Hoofdstuk 33

398 25 2
                                    

De volgende morgen, wanneer ik wakker wordt door de jongens die weer moeten trainen, voel ik me.. Gebroken, denk ik. De geur van Jeffrey's shirt doet me direct aan hem denken. Ik voel me beledigd, maar ook schuldig, omdat ik weet dat ik onredelijk doe. Ik weet het, maar ik doe er niets aan. Waarom weet ik zelf ook niet precies? Het is gewoon het gevoel. Ik voel me gewoon naar. Zucht, ik heb nu al geen zin in deze dag. Ik draai me om en probeer weer in slaap te vallen. De jongens maken echter nogal veel kabaal en dus val ik pas in slaap wanneer zij weg zijn.

Ik schrik uit mijn slaap. Mijn hoofd is bezweet. Weer een nachtmerrie, alleen deze keer weet ik niet meer waarover hij ging. Ik leer om om te gaan met nachtmerries. Ik stap uit bed en ga staan. Wacht, wat? Ik hoor niet te kunnen staan, ik hoor mijn krukken nodig te hebben. Ik kijk naar mijn handen, die onder de blaren zitten door de krukken, maar op de een of andere manier geen pijn doen. Ik zak op het bed, verbaasd. Ik pak mijn krukken onder het bed vandaan; veel lopen kan niet goed zijn denk ik. Ik ga naar Daniels nachtkastje en pak het horloge. Elf uur; de jongens zijn bij schieten. Bij het denken aan de jongens denk ik direct weer aan Jeffrey. Ik weet dat ik onredelijk was, maar datzelfde geldt voor hem toch? Ik bedoel, zo iets hoor je toch te vertellen? Aan je vriendinnetje nota bete! Waar ik vooral mee zit is dat we toen een keer een halve dag op het bed hebben gezeten en erover hebben gepraat. Toen hij stil was, dacht ik dat hij nadacht over wat er aan de hand was, maar blijkbaar dacht hij na over hoe hij dat geheim ging houden. Ander onderwerp. Marion. Ik denk dat ik haar vandaag moet vertellen over mijn plan. Zij is ook excellent, dus misschien weet zij hoe we Verona kunnen benaderen. En daarbij weet zij al meer over dit kamp dan ik. Maar dan moet ze het er eerst mee eens worden. Ik ga weer naar mijn eigen bed, waar ik mijn zwarte shirt en Suzan's joggingbroek aan trek. In mijn hoofd maak ik een lijstje van wat ik vandaag allemaal moet doen: praten met Marion, naar Jorieke gaan voor mijn been en proberen niet na te denken over Jeffrey. Dat moet kunnen toch? Ik besluit om eerst naar Jorieke te gaan.

Wanneer ik aan kom bij de ziekenboeg, zie ik Jorieke al zitten. Ze verzorgt een jongen die, zo denk ik, een gebroken been heeft. Al gauw krijgt de jongen me in het vizier en daarmee Jorieke ook. "Evy!" zegt ze, "Wat kom jij hier doen? Wacht even, ik ben bijna klaar. Ga maar op een bed zitten." Dus dat doe ik. Ik besluit om niets te zeggen en ga in kleermakerszit op het bed zitten. Daar wacht ik een stuk of tien minuten tot Jorieke klaar is met het gips van de jongen. Ze geeft hem een paar krukken en legt uit waar de lift is. De lift? Ik moet echt beter opletten... Jorieke komt naast me zitten. "Dus, wat is er aan de hand?" vraagt ze. Haar lange, bijna zwarte haar zit in een knot op haar hoofd. Ze draagt een witte blouse en een lichtblauwe broek en ziet er niet echt uit als een verzorgster. "Ik weet het niet precies," antwoord ik, "Maar vanmorgen stapte ik uit bed, zonder erbij na te denken, en ging ik staan. Dom, ik weet het, maar het doet helemaal geen pijn meer." Jorieke glimlacht. "Dat is erg fijn," zegt ze, "eigenlijk zou het morgen goed genoeg genezen moeten zijn om er niets meer van te voelen, maar dat is een dag eerder gebeurd." Niet eens aan gedacht, morgen is het al vrijdag. Maar alsnog. In de films en series die ik vroeger keek duurde het vaak wel een maand voordat de persoon met een schotwond geen pijn meer had. "Leg je been maar neer, dan kijk ik er even naar." zegt ze. Ik ga normaal zitten met mijn benen voor me uit. Mijn ene been (die die niet gewond is) trek ik op, zodat ze er geen last van heeft. Voorzichtig stroopt ze mijn broek op en begint ze aan het verband te pulken. "Als het pijn doet, moet je het zeggen." Ik knik. Ze heeft het verband er zo af en kijkt al gauw met grote ogen naar mijn been. Ik kijk ook naar mijn been, maar weet niet zo veel van schotwonden en dus ook niet hoe het eruit zou moeten zien. Ik zie niets meer op mijn been, alleen een klein litteken. Het is waarschijnlijk gehecht toen de kogel eruit was, bedenk ik me. "Wat is er?" vraag ik een beetje bezorgd. "Het hoort er nog niet zo goed uit te zien, het hoort helemaal rood te zijn. Voel je helemaal niets meer?" zegt ze. Ik schud van nee. Jorieke denkt even na. "Vreemd. Maar wel fijn. Je mag zonder krukken gaan lopen en dat verband lijkt me ook niet nodig, maar je moet wel rustig aan blijven doen. Het ziet er goed uit, maar dat kan schijn zijn." Ik glimlach blij. Geen krukken meer? Dat is zeker goed nieuws. Ik sla mijn benen over de rand van het bed en ga staan. Jorieke glimlacht ook bij het zien van mijn kinderlijke blijdschap. Op de een of andere manier doet haar glimlach me denken aan mijn moeder en ik voel een steek in mijn hart. Ik mis haar. Ik duw mijn broek naar beneden en zeg met een glimlach tegen Jorieke: "Heel erg bedankt." "Geen probleem" antwoordt ze, en ik loop (loop!) de kamer uit. 

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu