Hoofdstuk 17

394 24 2
                                    

Samen met Jeffrey stap ik de kamer in. Een vrouw zit achter een bureau. Ze kijkt op een computer die voor mij veel te duur zou zijn. Het is meer een soort glasplaat die licht geeft. "We komen voor Julius." zegt Jeffrey. De vrouw kijkt op van haar computer en zet haar bril af. Het blauwe licht van het computerscherm geeft haar gezicht een blauwe gloed. "Julius is bezig." zegt ze, terwijl ze ons onderzoekend bekijkt. "We moeten hem spreken." zeg ik. "Ik zal kijken wanneer hij tijd heeft." zegt de vrouw. Ze draait haar hoofd weer naar haar scherm. "Nee, we moeten hem nu spreken. Het is belangrijk." De vrouw kijkt nu vrij chagrijnig. "Ik zei: ik zal kijken wanneer hij tijd heeft." "We komen uit team 201, we hebben belangrijk nieuws voor hem. Maar als hij het niet wil horen..." zegt Jeffrey, terwijl hij zich omdraait. "Hij wil het nu niet horen, morgen heeft hij tijd." Jeffrey loopt naar de deur en ik loop achter hem aan. Hij zet zijn hand op de deurknop. We zouden gewoon naar de deur kunnen lopen, er is een brede opening tussen het bureau en de muur. Blijkbaar heeft Jeffrey hetzelfde idee, want net voordat hij de deurknop zou omdraaien, fluistert hij: "Op drie." We kijken even snel aan. "Drie." We draaien ons om en rennen naar de opening. Voordat de vrouw opstaat, zijn we al bij de deur die leidt naar Julius' kamer. Ik open de deur en we gaan Julius' kamer binnen. De vrouw blijft schreeuwend dat we terug moeten komen achter.

Julius kamer is donker. Er brandt één lampje en er zijn geen ramen. Als mijn ogen aan het donker gewend zijn, kijk ik om me heen. Er staat één stapelbed aan de ene kant en een tafel met vier stoelen in het midden. De hele rechterkant van de kamer staat vol technologie die ik voorheen niet voor mogelijk had gehouden. Er staan schermen, dezelfde als bij de vrouw net, en microfoons en radars en noem maar op. Voordat ik er erg in heb komt het uit mijn mond. "Wow." Verbaasd kijk ik naar de schermen. Ik kijk opzij en zie dat Jeffrey helemaal niet verbaasd kijkt. De vrouw van net stormt de kamer binnen en zegt dat we weg moeten gaan. De man die eerst bij de schermen zat draait zijn hoofd om. Hij ziet ons en drukt op een knop, waarna alle technologie verdwijnt. Mijn ogen worden nog groter dan ze al waren. Hij stuurt de vrouw weg, die zonder iets te zeggen wegloopt. Dan loopt hij onze richting in. "Hey Jeffrey!" zegt hij tegen Jeffrey, en dan tegen mij: "Evy toch?" Ik knik en schud zijn hand. "Kom zitten." Hij loopt naar de tafel in het midden van de kamer. Hij gaat aan de ene kant van de tafel zitten en Jeffrey en ik gaan aan de andere kant zitten. "Wat is er?" vraagt hij aan Jeffrey. "Ik bedoel, je komt hier vast niet om gezellig te kletsen, neem ik aan." Jeffrey knikt. "Vertel maar." zegt hij tegen mij. Oh, hoera. Ik mag het vertellen. Maar ja, ik begin. "Nou, ik was dus in het bos. En toen ging ik zitten en ik zag een camera. Dus ik klom in de boom om de camera goed te bekijken. Ik dacht dat het niets was, maar ik keek eens goed en zag dat er 'GA360' op stond." De man, Julius neem ik aan, bekijkt me eens goed. Hij kijkt op zo'n manier dat ik me aangevallen voel. "Echt waar." zeg ik. Julius loopt weg, naar de muur rechts van de tafel. Hij drukt op een knopje en er verschijnt een beeldscherm op de tafel. Wow. Hij gaat weer op de stoel zitten. Hij druk op een pictogram en er verschijnt een pagina die wel iets wegheeft van Google. Hij typt de letters en cijfers in die ik net opgenoemd heb in. "Staat dat gewoon op internet?" vraag ik verbaasd. Hij grijnst. "Nee, dit is een soort browser die alleen toegankelijk is voor de leiders van onze kampen. Alle wapens, verdedigingsmiddelen, technologie en noem maar op, die we ooit gevonden hebben of waar we ooit van gehoord hebben, staat erop." Ik knik, blij dat hij niet van die ingewikkelde termen gebruikt als die de jongens op mijn school vroeger gebruikten. Dat krijg je van naar atheneum gaan. Op het scherm verschijnt een afbeelding van de camera die ik gezien heb. Onder de afbeelding staat wat tekst, die ik niet kan lezen omdat het beeld voor mij ondersteboven is. Julius begint te lezen. Tijdens het lezen vang ik een paar keer de geluidjes die hij maakt op, als 'aha' of 'mmmm'. Ik kijk Jeffrey vragend aan, maar hij lijkt net zo min te weten als ik. Als Julius klaar lijkt te zijn met lezen, vraagt Jeffrey: "En?". Julius schud zijn hoofd. Geen goed teken. "Het zijn camera's van Gran Alcance. Je moet niet in het beeld komen, de stralen van de camera kunnen namelijk je genen lezen." Ik kijk hem vragend aan. "Genen lezen?" "Ja, als je in beeld komt, weten ze dus precies wie je bent en hoe je bent. Ingewikkeld verhaal." antwoord Julius. "Ben je in beeld gekomen?" Ik knik. Jeffrey pakt mijn hand vast en ik knijp er even zachtjes in. Nee toch? Dit kan toch niet? Ze weten dus wie ik ben. Wow. Dat is eigenlijk angstaanjagend. Maar ik ben niet bang of zo. Ik ben namelijk vast niet zo heel bijzonder. Julius onderbreekt de stilte. "We moeten ze weghalen. Mij kennen ze al, en dat geldt ook voor Janice en voor jou. We gaan met zijn drieën." "Ik ga ook mee." zegt Jeffrey. "Nee," zegt Julius "ze mogen niet nog meer over onze soldaten te weten komen." Hij heeft dezelfde besliste toon in zijn stem als die Janice had. Jeffrey kijkt chagrijnig, maar spreekt niet tegen. "Jeffrey, jij gaat Janice halen." zegt Julius. "Evy, jij blijft even hier wachten." Jeffrey staat op en loopt de deur uit. De deur sluit en Julius richt zich tot mij. "Kom even mee."

We staan samen bij de schermen aan de rechterkant van de kamer. Julius heeft weer op de knop gedrukt, waarna alle schermen, microfoons en andere dingen weer verschenen. Hij heeft het ook wat lichter gemaakt in de kamer. "Oké," begint hij "we gaan bekijken wat Gran Alcance over je gezien heeft." Hij drukt op een knopje op het scherm, waarna er een la op een plek uit de muur verschijnt. Hij loopt naar de la en haalt er een camera uit. Als hij wat dichterbij staat, zie ik tot mijn verbazing dat het dezelfde camera is als die in het bos. Hij draait hem een paar keer rond in zijn hand en gaat dan weer verder met zijn verhaal. "We hebben er heel lang geleden een keer eentje gestolen uit Duitsland en hem uit hun systeem gehaald, zodat de mensen van Gran Alcance niet kunnen zien wat de camera filmt. Hij is nu verbonden met deze computer." Hij draait zich naar het scherm en klikt een paar keer. Een rond plateau komt uit de grond. "Ga daar op staan. Ik film je." Zonder nog iets te vragen, stap ik op het plateau. Julius begint te filmen. Gelukkig heeft de camera niet veel tijd nodig, want binnen een paar seconden verschijnt er heel veel tekst op één van de schermen. "Hoe lang ben je in beeld geweest?" Ik haal mijn schouders vragend op. "Ik weet niet, iets van vijf minuten." "Dan gaan we je nu ook vijf minuten filmen." Dus ik blijf staan. Vijf minuten lang. In stilte. Luisterend naar mijn eigen hartslag. Gelukkig duren de vijf minuten niet zo lang, want na een korte tijd zegt Julius dat het genoeg is. Ik kom van het plateau af en kijk toe hoe Julius de data doorleest. "Evelien Wassenaar." Ik knik. Dan bedenk ik dat ik mijn naam niet had mogen zeggen. Het doet er niet meer toe. Iedereen weet het al en het sloeg sowieso nergens op dat ik het niet mocht vertellen. "Ze weten zo ongeveer alles." Dat voelt gênant. Dat iemand, die ik niet ken, zomaar ineens alles over me weet.

Voordat ik één van de vragen die in me opborrelen kan stellen, gaat de deur open. Janice en Jeffrey komen de kamer binnen. "Dus, we hebben te maken met een gevalletje 'GA360'?" vraagt Janice. Julius knikt. "In het bos. We halen ze na het avondeten op. Jij, Evy en ik. Wij zijn toch al in beeld geweest." Hij schuift een microfoon die net tegen de muur zat geplakt wat verder naar zich toe en wenkt Janice. "Zeg dat niemand het bos in mag. Oh ja, en vraag de mensen die al het bos in zijn geweest hierheen." Janice knikt en komt dichterbij. Julius gaat naast me staan en klikt een paar keer op een scherm, waardoor een lampje op de microfoon gaat knipperen. Hij knikt naar Janice, die nu bij de microfoon staat. Ze begint. "Attentie, attentie. Het is hierbij verboden voor iedereen om het bos in te gaan. Mensen die er toch ingaan, zullen gestraft worden. Daarbij roepen we iedereen die een keer het bos in is geweest op in Julius' kantoor. Kom na het avondeten. Herhaling: het is hierbij verboden voor iedereen om het bos in te gaan. Mensen die er toch ingaan, zullen gestraft worden. Daarbij roepen we iedereen die een keer het bos in is geweest op in Julius' kantoor. Kom na het avondeten." Janice stopt met praten, Julius klikt weer op het scherm en het lampje gaat uit. "Oké, dat was het wel denk ik. Janice en ik gaan naar de bewakers om ervoor te zorgen dat niemand uit het hek gaat. Gaan jullie maar avondeten." Hij kijkt naar een plekje op een scherm waar rood knipperend de tijd staat. "Het eten is over tien minuten." Ik pak Jeffrey's hand vast en we lopen naar buiten. Ik nog steeds verbijsterd over wat er zojuist allemaal gebeurd is, hij met een stalen blik.

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu