Hoofdstuk 34

365 21 1
                                    

Na een dag rustig aan trainen, wordt ik rustig wakker in bed. Ik ben niet echt boos meer op Jeffrey, nog wel een beetje, maar het meeste is nu wel voorbij. Ik voel me nog wel een beetje naar omdat Marion nog niet gereageerd heeft. David staat naast mijn bed.
"Ik dacht dat je nu wel geleerd had om vroeg op te staan, maar die week niets doen heeft ervoor gezorgd dat je net zo'n luiwammes bent als in de eerste dagen."
Ik zucht. "Ik kom al"
Langzaam duw ik mezelf omhoog, om daarna extra langzaam het bed uit te klimmen. Ik slaap weer in mijn mijn eigen bed, omdat ik weer kan klimmen. Ik doe niet perse zo langzaam omdat ik echt moe ben. Het is meer om David te irriteren. Hij zucht. Ik lach en stop met langzaam doen. Ik heb alleen Jeffrey's shirt aan. Ik mag dan boos op hem zijn, ik wil hem nog steeds niet kwijt. Ik trek een joggingbroek aan en verwissel van shirt. Daarna loop ik naar de badkamer om water in mijn gezicht te gooien. Als ik in de spiegel kijk, zie ik tevreden dat mijn haar alweer tot mijn borst komt. Ik loop de badkamer weer uit en loop naar David.
"Ik ben klaar" zeg ik.
"Top, laten we gaan" zegt hij.
We lopen naar beneden om te ontbijten. Als we aan de eettafel zitten, besef ik me ineens dat ik vandaag voor het eerst een vraagteken gaan doen. De blik in mijn ogen verandert van moe naar enthousiast en dat valt David op. Ik pak een broodje.
"Wat is er?"
"Ik pak gewoon een broodje." Ik weet dat hij dat niet bedoelt, maar het is leuk om hem te irriteren.
"Je weet dat ik dat niet bedoel." Waarom kent hij me nou zo goed? Verpester.
"Klopt. Maar ik besef me net dat ik zo voor het eerst een vraagteken ga doen."

Even kijkt hij vragend, maar dan verandert de blik in zijn ogen.
"Oh ja, dit is je eerste keer hè? Ik ben benieuwd wat je ervan vindt - en wat we gaan doen."
"Ik ook" zeg ik, met een veel te grote glimlach op mijn gezicht.
David grijnst even en dan komt Jeffrey aan tafel zitten. Ik smeer mijn broodje en neem een hap.
"Wat is er met jou aan de hand?" vraagt Jeffrey lachend. Alsof er niets aan de hand is. Misschien moet ik hem vergeven. Ik kauw even op mijn broodje, slik de hap door en geef antwoord.

"We hebben zo vraagteken" zeg ik. Jeffrey lacht.
"Dit is je eerste keer hè?" vraagt hij.
Ik knik veel te enthousiast en kijk naar hem. De blik in zijn ogen is lief, maar een beetje verdrietig. Hij mist me. Ik snap niet precies waarom, maar hij mist me. Ik wil hem vergeven. Ik kan hem niet vergeven. Maar ik ga hem vergeven. Want dat wil ik.

Na het ontbijt blijf ik even zitten. Jeffrey wil opstaan, maar ik raak zijn arm subtiel aan. De meeste jongens lopen weg, maar David staat te wachten.
"Nou, waar wacht je op?" vraagt hij.
"Laat maar. Ik kom zo, oké?" antwoord ik. David weet dat we ruzie hebben -hadden-, maar hij weet niet waarom. Toch knikt hij.
"Tot zo, maar schiet op. De trainer houdt niet van wachten." Hij knipoogt en ik glimlach, en dan gaat hij weg. Ik draai me naar Jeffrey. Hij kijkt verdrietig. Nee, niet verdrietig. Bang.
Ik kijk verlegen naar beneden en pulk aan mijn armbandje.
"Ik wil geen ruzie meer hebben. Ik vind het niet leuk om ruzie met je te hebben. Ik vergeef je. Het spijt me dat ik onredelijk deed. Vergeef jij mij?" stamel ik.
"Ik ben nooit boos op je geweest, ik zat fout. Je hoeft geen excuses aan te bieden." Hij klinkt heel erg blij. Kinderlijk blij. Schattig blij. Het zorgt ervoor dat ik op durf te kijken. Hij schuift een stuk naar me toe. Ik kijk hem aan en glimlach. Hij slaat zijn armen om me heen. Op de een of andere manier voelt het alsof er een last van mijn schouders valt, hoewel ik nog steeds wel een steek verdriet voel. Ik omhels hem en er komen tranen in mijn ogen. Ik was bijna vergeten hoe veilig en hoe goed het voelt om in zijn sterke armen te liggen. Ik knipper een paar keer en de tranen zijn weer weg. Hij hoeft het niet te zien. Ik laat hem weer los.
"Laten we gaan" zeg ik.

Aangekomen in de zaal waar we training hebben, staan de jongens in een grote kluit voor de trainer, die druk bezig is met iets uitleggen. We gaan stiekem achteraan staan in de hoop dat de trainer niet doorheeft dat we het begin hebben gemist. Ik probeer op te vatten wat hij allemaal vertelt.
"... dit geweer. Daar liggen de vesten die jullie moeten dragen, zwart voor team 1, blauw voor team 2. Ik maak zo teams, dan trekken jullie de vesten aan, pakken jullie een geweer en laat ik de schuilplaatsen tevoorschijn komen." We gaan iets doen met twee teams, waarbij we denk ik op elkaar moeten schieten. Dat gezegd te hebben denk ik aan iets als paintballen of lasergamen.
"David, captain team 1. Daniël, captain team 2." De jongens lopen om een vest te pakken, David een zwarte, Daniël een donkerblauwe. Dan gaan ze beide aan een kant van de trainer staan. De trainer verdeelt de rest van de jongens.
"John, team 1. Daan, team 2. Sam, team 1. Matthijs, team 2. Guus, team 1. Evy, team 2. Jeffrey, team 1."
Ik zit in team 2 met Daniël, Daan en Matthijs. We zijn met zijn vieren tegen vijf.
"Maar wij zijn met één minder." klaagt Daan.
"Oh, kunnen jullie het niet met minder af?" vraagt David plagend. Ik grijp in.
"Zeker wel. Let maar op. We're gonna kick your ass." zeg ik aanvallend, maar niet te serieus.
"Dat wil ik nog wel eens zien." zegt David, maar ik let al niet meer op. De trainer heeft namelijk een knopje ingedrukt en op verschillende plaatsen in de ruimte zijn voorwerpen verschenen om achter te verschuilen. Mijn mond valt open. Wat is dit nou weer voor waanzin? De ene helft van de vloer is nu zwart, het deel van team 1 en het andere deel is donkerblauw, voor team 2. De voorwerpen zijn allemaal gemaakt van een weerkaatsend materiaal, ijzer of aluminium. Het licht dempt en de ruimte ziet er ontzettend gaaf uit. In het midden van het speelveld ontstaat een lichtgevende lijn. Op de muur verschijnen lichtblauwe, lichtgevende cijfers. 5:4. Het aantal spelers uit elk team. De trainer staat aan een zijkant van de lijn. Hij geeft iedereen een wapen.

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu