Hoofdstuk 3

555 32 0
                                        

Na het gesprek is mijn moeder binnen tien minuten op het terrein van het brandende gebouw. Ze kijkt rond en als ze me ziet rent ze op me af. Ze knuffelt me heel hard, alsof ze me in geen jaren gezien heeft. Het huilen is voorbij. Ik leun met mijn hoofd op haar schouder. Ik begin me voor het eerst deze dag af te vragen hoe dit gebouw zomaar in de brand heeft kunnen vliegen. Ik bedoel, eerst die knal en vervolgens vloog de bovenkant van het gebouw in de brand. Dat vuur kan komen door vlam in de pan ofzo, maar waar kwam die knal dan vandaan? Nu ik er beter over terugdenk, zie ik ook de brandende brokstukken aan de zijkant van de weg. Zou er iets ontploft zijn?

"Wat is er in godsnaam gebeurd?" vraag ik aan mijn moeder. Ik weet dat ik het niet aan haar zou moeten vragen. Dat de kans klein is dat ze weet wat er aan de hand is. Maar toch. "Lieffie.." mijn moeder praat op dezelfde manier als toen ze vertelde dat mijn vader overleden was. Er gaat iets ergs komen. Ik weet het. "Laat.. Laten we gaan zitten." mijn moeder lijkt niet uit haar woorden te komen. We gaan in het gras zitten, tegen een boom. Ik leun met mijn hoofd tegen de boom en mijn moeder begint. "Dit gebouw.. Het.. Het was niet zomaar een brand. Niet gewoon vlam in de pan ofzo." Dat is één optie weg. "Het.. Het was een bom." Ik kijk haar ongelovig aan. Mijn moeder barst in huilen uit. Ik heb haar pas één keer zien huilen, toen ze vertelde dat mijn vader dood was. "De Derde Wereldoorlog is begonnen."

Nee. Nee, dit kan niet. Ik heb op school al heel veel gehoord over de Tweede Wereldoorlog, en ik weet dat het absoluut geen pretje is om in een oorlog terecht te komen. Ik staar vooruit, naar het gebouw. Dit is het begin van de Derde Wereldoorlog. Als ik alleen maar in de verte blijf staren ontwijk ik de waarheid misschien. Maar dit is de waarheid. De keiharde waarheid.

"Vertel ze je naam niet. Echt niet." zegt mijn moeder ineens. Zonder de moeite te nemen om vragen te stellen, zeg ik: "Oké." Mijn moeder veegt haar tranen weg en ik zie een agent aan komen lopen. Hij gaat tegen over ons zitten. "Ik kom hier om een vraag te stellen."

Mijn moeder schud haar hoofd langzaam heen en weer. "Wat is je naam eigenlijk? Ik bedoel, we moeten de naam van onze heldin wel weten." Oké, vertel je echte naam niet. Geef wel antwoord, anders krijgen ze argwaan. Dat betekent een andere naam verzinnen.

"Evy"

"Dus Evy, je bent de held van de dag, van de week." "Dat was niet precies mijn doel toen ik het brandende gebouw in ging." zeg ik. Mijn stem klinkt bozer dan de bedoeling is. "Dat snap ik, maar je bent het toch." Ik rol met mijn ogen. "Kun je binnenkort naar ons toekomen? Zodat we met je kunnen praten? Pas als je, je weet wel, genezen bent hoor." Mijn moeder knikt een klein beetje, bijna niet zichtbaar.

"Ja, is goed"

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu