Hoofdstuk 7

492 28 4
                                        

Na de training loop ik met David terug naar onze slaapkamer. Ik ben erachter gekomen dat David eigenlijk wel heel aardig is. Hij is erg grappig en vrolijk. Hij is minstens een kop langer dan ik, maar dat is eigenlijk iedereen uit 201 behalve Alex. We lopen de slaapkamer binnen en er is nog niemand. Ik ga op mijn bed zitten en hij op de zijne, het bed naast het mijne. "Dus, er is een vraag die ik je graag wil stellen." zegt hij als ik ga liggen. De andere jongens komen binnen, nou ja, iedereen behalve Alex en John. "Heb je enig idee waarom je in dit team zit?" Een paar jongens lijken het antwoord op die vraag ook te willen weten, want ineens is iedereen stil. Ik ga rechtop zitten, mijn rug tegen de muur. "Nou. Ja. Kijk. Het is niet heel geweldig of zo, maar het is de enige rede die ik kan verzinnen.." Ik sluit mijn ogen, om de pijn te ontwijken die paart met de herinneringen aan het gebouw, het lijk, de baby's. "Ik reed dus terug van school en ik hoorde een knal, heel hard. Niet als vuurwerk of zo. Dus ik keek opzij en zag een gebouw in de brand vliegen. Van boven naar beneden." "Een bom" zegt David. "Ik denk het.. Maar ja, ik kon het mezelf niet vergeven als ik doorgefietst zou zijn dus ik ging naar het gebouw. Ik belde de ambulance en ging het gebouw binnen. Ik ging naar verdieping 6. Dat was de hoogste verdieping die ik kon bereiken, daarboven was vuur. Ik had bijna alle kamers doorzocht en de zuurstof raakte op, maar ik wilde naar de laatste kamer. En toen.. Een oude vrouw.. Ik probeerde haar te redden. Het vuur zat ons op de hielen. We waren net op tijd. Mijn haar is afgeschroeid en ik heb littekens op mijn rug. Nou ja.. Dus ik ging naar vijf en daar waren nog een paar mensen, weer bijna verbrand. Ik ging naar beneden en nog meer mensen. En toen.." Ik sudder bij de gedachte. Ik druk mijn handen in mijn gezicht om niet te gaan huilen. Niet nu. Niet tussen een groep achttienjarige jongens. "Er was een baby. Twee zelfs. Achtergelaten... Nou ja, een week daarna vroeg agent Tom dus of ik wou komen." "Je zou er leuk uit zien met lang haar." grapt David. Ik lach en gooi een kussen naar zijn hoofd. "Hahaha, ik zal nog eens iets serieus met jou bespreken." Ik ontwijk het kussen dat hij naar me gooit.

Alle jongens lijken een stuk meer met me begaan te zijn na het vertellen van mijn verhaal. Nou ja, allemaal behalve Alex. Alex is gewoon een hork. We hebben lunch en zitten met zijn allen aan een tafel. Alle jongens hebben zich aan me voorgesteld. Na de lunch hebben we een uur krachttraining en dan tijd voor ons zelf. Ik heb nog helemaal geen honger, maar begin toch langzaam aan mijn broodje. John lacht "Hee, waar zit je met je gedachten? Het is geen vergif hoor." Hij duwt tegen mijn schouder. Ik kijk op van mijn broodje en lach naar de knappe jongen die naast me zit. Alle jongens hier zijn knap en gespierd. Ik ben niet knap en niet gespierd. Ik val hier zo buiten de boot. Weer in gedachten verzonken. "Serieus waar zit je?" John weer. "Ooh, sorry. Thuis. Mijn moeder heeft me soort van verboden hier heen te gaan, maar ik ging toch." Hij kijkt me vragend aan, net als bijna alle andere jongens. Alex zit aandachtig zijn broodje op te eten. "Waarom?" Daniel vraagt het. "Nou. Ja. Geen idee eigenlijk." Natuurlijk weet ik het wel, maar ik heb geen zin om het uit te leggen. "Heb je echt niets meegenomen van huis?" Ik zie niet wie het vraagt, omdat ik naar mijn broodje kijkt, maar ik weet dat het Jeffrey is. Hij is de enige die weet dat ik niets mee heb. Ik knik van nee en kijk naar Jeffrey. Probeer zo te kijken dat hij doorheeft dat ik wel wat mee heb, maar dat ik het niet tegen iedereen wil zeggen. Boodschap ontvangen.

Na de lunch blijf ik even zitten. "Kom je mee?" vraagt Daan. Ik zeg hem dat ik zo Demi even op ga zoeken, ervan uitgaand dat hij Demi wel kent. Alle jongens lopen weg, maar Jeffrey blijft ook zitten. Hij loopt naar de trap en ik ga hem achterna. "Dus, wat heb je mee?" Ik schuif mijn arm omhoog en laat hem het armbandje zien. "Ik wist niet of ik hem mocht hebben hier, dus ik heb hem verborgen." Hij bekijkt het armbandje aandachtig. "Het is een Davidsster." Dat is een term waar ik nog nooit van gehoord heb. Ik weet dat Joden degenen waren die vervolgd werden in de Tweede Wereldoorlog. Ik weet veel over de Tweede Wereldoorlog. Waarom, wie, wat, dat het niet nog eens mag gebeuren, maar over een Davidsster heb ik nog nooit gehoord. We lopen de gang op. Kamer 410 in, in de wetenschap dat er niemand zal zijn. Deze keer is er echt niemand. Er is überhaupt niemand van 400, ze zijn allemaal op training. We gaan op een bed zitten. "Wat is een Davidsster?" vraag ik twijfelend, hopend dat het geen domme vraag is. "Je weet vast veel over de Tweede Wereldoorlog." begint Jeffrey, hij praat zacht. "Maar er is ook heel veel dat je niet weet. De overheid heeft heel lang geleden, misschien al wel honderd jaar, besloten dat sommige dingen uit de Tweede Wereldoorlog iets anders verteld moeten worden dan hoe het echt was. Veel dingen zijn echt waar, echt gebeurd, maar soms is de waarheid een beetje verdraaid. Hoe jij het verhaal hebt gehoord, waren de Duitsers daar verkeerd bezig?" Ik schud van nee. "Nou dat waren ze wel. De Joden moesten dit teken op hun kleding dragen, maar dan met het woord Jood in het midden. Het was zodat de Duitsers wisten wie Joods was. De Joden waren de slachtoffers. Nu zijn wij dat. Wij, de Nederlanders, zijn in oorlog tegen Gran Alcance, de nieuwe naam voor Europa. Gran Alcance is Spaans voor krachtig. Wij zijn een van de enige landen die nog niet onder het rijk van Gran Alcance valt. En we vechten voor onze vrijheid. Deze ster is symbool voor onze vechtlust. Er zijn immers nog steeds Joodse mensen." Ik kijk Jeffrey aan, die eindelijk klaar is met zijn verhaal. "Mag ik dit wel weten?" Ik krijg toch zwaar het idee dat deze informatie niet voor mij bedoeld is. "Nee."

Ik geef hem een knuffel. Dit is toch heel wat om zomaar te vertellen aan een meisje dat je pas één dag kent. Een halve dag zelfs. Ik moet het even verwerken. Waarom heb ik me nooit eerder afgevraagd tegen wie de oorlog eigenlijk was? Waarom heb ik me nooit afgevraagd of het sterretje aan mijn armband ergens voor stond? Waarom heb ik me nooit eerder afgevraagd waarom mijn moeder er zo'n probleem van maakte als ik het leger in ging? Waarom, waarom, waarom? Ik wordt gek van alle gedachtes, alle informatie, alles. De hele wereld kan me gestolen worden. Ik knuffel Jeffrey nog steeds, geen zin om los te laten. Het is fijn om iemand te hebben die je echt graag mag, iemand die je sowieso kan vertrouwen. Mijn vriendinnen van school heb ik al in geen tijden gezien. Ik had veel vriendinnen, maar ik weet zeker dat geen een van hun dit mij ooit had zien doen. Geen een van hen zou het geloven. Ze zouden er ook niet achter komen. Evy, een meisje met kort haar, dat zomaar een brandend gebouw in gaat? Nooit. De Evelien die zij kennen had lang blond haar, vrolijke kleding en lachte altijd. Die Evelien is vanaf nu officieel verleden tijd.

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu