Ik zit nog steeds op mijn bed. In de afgelopen paar uur heb ik praktisch niets gedaan. Alleen gezeten, op mijn bed, te wachten tot Jeffrey, David en de andere jongens terugkomen, en om zes uur heb ik gegeten. Ik had geen zin om Demi tegen te komen. Maar nu begint mijn kont echt te veel zeer te doen. Ik moet toch echt wat gaan doen. Ik klim van mijn bed af. Jeffrey zei dat de was vandaag werd opgehaald, dus ik zoek alle vieze kleding bij elkaar. Dat is bijna alles. Alleen mijn zwarte jas en kleren voor een aanval kunnen ermee door. Ik vouw alles op en leg het op een stapeltje op mijn bed, op dezelfde manier als hoe de andere jongens het hebben gedaan. De zwarte broek en het zwarte t-shirt hou ik aan. Die leg ik later wel op de stapel. Ik kijk op het horloge op Daniels nachtkastje hoe laat het is. 22:07. We aten om half acht. De oproep was om vijf over half acht. De jongens vertrokken rond negen uur. Ze zijn al heel lang weg. Hoelang duurt een aanval? Ik heb geen idee. Vast langer dan de tijd dat ze nu weg zijn. Ik besluit om te gaan douchen. Niet perse omdat ik vies ben, maar vooral omdat ik niets beters te doen heb. Ik heb nog steeds geen zin in Demi. Ik mag haar, maar ik heb geen zin om uitleg te moeten geven.
Ik douche ongeveer een half uur, deze keer in onze eigen badkamer, in de wetenschap dat de jongens nog wel even weg zijn. Dan kleed ik me langzaam aan en ga weer de slaapkamer in. Ik kijk weer op Daniels horloge. 22:45. Ik besluit om rond te lopen in het gebouw. Er zal hier toch wel meer zijn dan alleen slaapkamers en een eetzaal. Ik kwam er vandaag al achter dat we een kelder hebben. Die had ik ook nog niet gezien. Eerst ga ik naar beneden, ik wil die kelder wel eens zien. Gelukkig kom ik Demi niet tegen. Ik kom niemand tegen. Dan dringt het tot me door dat het al kwart voor elf is en dat iedereen slaapt. Ik loop zachtjes door de keuken, ik wil geen geluid maken. Ik vind een paar kamers die er denk ik voor bedoeld zijn om de tactiek bespreken, vol banken en een whiteboard voor in. Op één van de borden staat een tekening die ik niet begrijp en ik ga ervan uit dat dit de ruimte is waar de jongens van 100 en 200 vandaag hun tactiek hebben besproken. Ook vindt ik een grote ruimte vol witte bedden, een ziekenboeg. Ze zijn allemaal leeg, op één na. Er ligt een meisje op, met een witte huid en lang, golvend, bruin haar. Ik loop naar haar toe. Ze lijkt te slapen en ik besluit haar niet wakker te maken. Ik kijk op het bordje dat aan haar bed hangt: Suzan. Suzan is helemaal niet weg, ze is gewoon hier. Dan hoor ik voetstappen vanuit een deur achter in de kamer, die me nog niet eerder opgevallen was, en maak dat ik weg kom. Snel maar stil ga ik naar mijn kamer. Ik trek Jeffrey's shirt aan, die bij mij eerder als een jurk zit. Ik leg mijn kleding op de stapel bij mijn voeteneind en val vrijwel direct in slaap.
Ik ben weer in het brandende gebouw. Het vuur komt dichterbij. Ik ben in de kamer met het lijk. Het kleine jongetje dat dood was staat op. Zijn grote -eerst nog schattige- ogen kijken boos. Hij loopt op me af, met houterige bewegingen. Het schattige in hem is totaal weg. Hij komt dichterbij. Jij. Jij had me moeten redden. Hij komt dichterbij en de deur achter me vliegt in de brand. Ik zit opgesloten.
Dan word ik met een schok wakker. Ik ga overeind zitten en veeg de tranen uit mijn gezicht. Ik hoop dat ik niet geschreeuwd hem. Ik kijk om me heen. De kamer is nog steeds leeg. Er valt een beetje licht door het raampje. Het is al ochtend. Ik tril heel erg. Ik doe mijn ogen dicht, zie het jongetje weer en open mijn ogen direct. Ik had hem moeten redden. Maar ik was te laat. Gefaald. Mijn handen trillen. Ik leun tegen de muur aan. Dan klim ik het bed uit en kijk op Daniels horloge. Het is tien uur. Vroeg voor mijn doen, laat voor dat van de mensen hier. Ik checkt het schema en zie dat ik ontbijt gemist heb. Nou ja, dan eet ik wel wat extra lunch. Ook heb ik training gemist, maar ik denk niet dat de trainer me verwacht had, aangezien team 201 weg hoort te zijn. Ik loop naar de badkamer en kijk in de spiegel. Ik zie er precies zo uit als ik verwacht had. Met ontploft haar en wallen. Ik was mijn gezicht en check het stapeltje kleding aan mijn voeteneind. Het stapeltje kleding dat gisteren vies was is nu schoon. Ik doe mijn (Suzans) trainingskleding aan, leen het horloge van Daniel om ervoor te zorgen dat ik op tijd terug ben voor lunch en vertrek naar buiten. Ik heb mijn pasje om mijn nek, voor het geval de bewakers moeilijk gaan doen. Maar dat doen ze niet. Ik ga het bos in om te joggen.
Ik jog door het bos. Nou ja, eerst jog ik en daarna begin ik te rennen. Om dezelfde rede als die ik had toen ik net de vraag om het leger in te gaan kreeg. Om even gevoelloos te zijn. Op een gegeven moment raak ik moe. Ik ben ook eigenlijk al wel heel lang aan het rennen. Ik zak neer naast een boom. Ik zet alles wat gister gebeurd is op een rijtje. De aanval. Janice. Ik mocht niet mee. Suzan is hier nog. Ik zucht. Ik snap er niets meer van. Waarvan? Dat weet ik niet. Ik snap nergens meer wat van. Wie is Janice? Waarom kent ze mij? Waarom mag ik niet mee? Waarom wordt er gezegd dat Suzan niet hier is, terwijl ze hier wel is? Ik staar door de bomen en dan zie ik een camera. Een camera. In het bos. Hij is heel goed verstopt. Ik pluk wat bloemetjes en leg ze bij de boom, zodat ik de boom later nog kan herkennen en dan ren ik zo hard mogelijk weg. Weg van de boom. Ik check Daniels horloge. Het is al tien voor twaalf. Vind je het gek dat ik moe was? Ik jog terug naar de ingang, die nog vrij ver weg is. Ik laat mijn pasje zien aan de bewakers en ga naar binnen. Zonder me om te kleden ga ik aan tafel zitten. Ik begin net aan de lunch als ik me besef dat er een camera hangt om mensen te bespioneren. En als je iemand bespioneert zal er niet zomaar één camera hangen, op een willekeurige plek. Nee, waarschijnlijk hangt het hele bos vol camera's.
Na de lunch ga ik weer naar boven. Het is alweer half één. De jongens zijn nu ruim zeventien uur weg. Hoelang zullen ze nog weg zijn? Op het moment dat ik me dat afvraag, loopt er iemand de slaapkamer in. Het is David. Ik loop naar hem toe en geef hem een knuffel. "Gelukkig! Eindelijk zijn jullie terug!" David knuffelt terug, maar hij lacht niet. Hij loopt de kamer binnen, met de andere jongens achter zich aan, en gaat op zijn bed zitten. Ik ga op mijn eigen bed zitten, met mijn benen naar hem toe. Dan besef ik me dat Jeffrey helemaal niet is teruggekomen. David draait zich naar me toe. "Waar is Jeffrey?" vraag ik. En als hij geen antwoord geeft nog een keer: "David, waar is Jeffrey?" David kijkt nog steeds niet vrolijk. "Hij.. Hij is in het ziekenhuis. Beneden. Er is op hem geschoten. Ik weet niet waar."
JE LEEST
On fire (voltooid)
ActionEvelien is getuige van het feit dat de Derde Wereldoorlog begonnen is. Ze ziet een gebouw in de brand vliegen en redt een grote groep mensen uit het gebouw. Haar heldendaad zorgt ervoor dat ze geselecteerd wordt om het leger in te gaan. Ondanks prot...