Hoofdstuk 23

354 27 4
                                    

Als het bijna 3 uur is, komt David de kamer in. "Jeffrey! We hebben je gezocht. We moeten gaan, het is bijna 3 uur. Weet jij waar Alex is?" David praat zo snel dat het lachwekkend is. Ik glimlach. "Nope, niet gezien." zegt Jeffrey, terwijl hij opstaat. Ik besluit om te blijven zitten, ik heb geen zin om weer zo lomp te doen. Ik pak Jeffrey's hand. Jeffrey knijpt even in mijn hand, laat los en loopt naar David. "Veel plezier!" zeg ik voordat ze de deur uit gaan. "Bedankt." zeggen Jeffrey en David in koor. Ik glimlach. De deur gaat dicht en dan ben ik alleen. Of in ieder geval, voor zo ver ik weet alleen. Ik zit op het bed waar ik tijdelijk zal slapen en kijk naar mijn eigen bed. Daar liggen al mijn spullen nog. Eigenlijk moet ik ze pakken, maar ik heb geen zin. Dus ik blijf zitten. Maar daar ben ik naar een poosje ook wel klaar mee en ik besluit om toch mijn spullen maar te pakken. Mijn krukken zijn gevallen en liggen nu op de grond. Ik probeer om op te staan, maar er gaat meteen een pijnlijke steek door mijn been. Ik krijg er hoofdpijn van. Ik zak snel weer op het bed. Ik sluit mijn ogen in de hoop dat de hoofdpijn weggaat. Het werkt niet meteen, maar na een minuutje is de hoofdpijn weg. Ik buk en pak de krukken van de grond. Onhandig 'loop' ik naar het bed. Ik laat de krukken op de grond vallen en hou me vast aan het hekje van het bovenste bed. Ik pak mijn kleding van het bed en gooi het op mijn nieuwe bed. Alles is nog vies dus ik stapel het alvast op en leg het bij mijn voeteneinde. Dan besluit ik dat ik best wel moe ben. Hoe kan dat na twee dagen geslapen te hebben? Het zal wel. Ik trek mijn pyjama -Jeffrey's shirt- aan en kruip in bed. Binnen een paar minuten lig ik in slaap.

Geen vuur, maar ik ben alleen. Ik kan nergens heen. Ik kijk om me heen en probeer weg te lopen, maar een krachtveld houdt me tegen. Ik zie Jeffrey en David lopen. Ze lachen. Ik probeer naar ze toe te gaan, maar zonder succes. Ik sla tegen de muur en roep, maar niemand reageert. Dan hoor ik de eerste knal. Ik kijk naar het bos. David schreeuwt en de jongens beginnen te rennen. Ik probeer er nog wanhopiger heen te gaan, maar het kan nog steeds niet. De kogels vliegen David en Jeffrey om de oren. Ik kan amper kijken. En dan wordt David geraakt. Nee! Jeffrey staat stil om David te helpen, maar wordt ook geraakt. De knallen houden op. Jeffrey en David liggen allebei stil op de grond.

Ik schrik wakker, niet door de nachtmerrie, maar door een alarm. Dan hoor ik Janice stem. "Alle troepen wiens teamnaam eindigt op 01, naar de eetzaal komen. Alle anderen weg." Het duurt even tot het doordringt, maar dan heb ik door dat Jeffrey en David dus ook moeten komen. Nee! Janice begint aan haar herhaling. Ik draai me om en trek het deken zo ver mogelijk over me heen. Ik zit ook in 201, bedenk ik me ineens. Dus ik trek Suzans joggingbroek aan. Jeffrey's shirt laat ik aan, maar ik stop de onderkant in mijn broek zodat hij niet zo lang lijkt. Voor de rest boeit het me niet hoe ik eruit zie, dus ik pak mijn krukken en loop richting de deur. Als ik de deur open, loopt een ander team uit 200 net langs. "Evy" Hoor ik een paar jongens zeggen, maar het boeit me niet. Iedereen kent me hier toch wel, als één van de enige vijf meiden. Ik ga naar de eerste trap en hinkel lomp naar beneden. Als ik op de helft van de tweede trap naar beneden ben, komt een jongen op me af. Hij is zeventien, gok ik. "Moet je naar beneden? Alleen 01-teams moeten daar zijn, hè?" En bedankt. Ik knik. "Ik help je wel." zegt hij. Hij pakt mijn arm vast en loop mee naar beneden. Ik leun op hem met mijn ene arm en houdt mijn krukken vast met de andere. Zo gaat het toch makkelijker. "Evy, toch?" Ik knik. "Wat deed je boven? Je bent toch zestien?" vraagt hij. "Ik zit in team 201" zeg ik. We zijn op de eerste verdieping, dus ik laat de jongen's arm los en ga naar de laatste trap. "Dan ben je nu wel een beetje laat beneden." zegt de jongen."Meen je dat?" vraag ik sarcastisch. "Sorry hoor." zegt de jongen, terwijl we aan de laatste trap beginnen. "Nee, sorry. Ik ben gewoon niet in een goed humeur, geloof ik." stamel ik. De jongen glimlacht. "Geeft niet hoor." In stilte gaan we verder naar beneden. Alle ogen zijn op ons gericht als we beneden aan komen. Zelfs Janice, die weer op het podium staat, is even stil. "Ik ga weer." zegt de jongen. Ik knik, pak mijn krukken en ga naar mijn team. Ik ga aan de tafel zitten. "Wat doe je hier?" fluistert David. "Ik zit nog steeds in team 201." zeg ik. En daarmee vervolgt Janice het verhaal waar ze al aan begonnen was toen ik er nog niet was. Ik luister niet, maar kijk naar de jongens, die allemaal ingespannen zitten te luisteren. Ik let pas weer op als ik Janice hoor zeggen: "Evy gaat niet mee." Ik kijk in haar richting en zie dat alle ogen weer op me gericht zijn. Dankjewel Janice. Ik kijk ongemakkelijk een richting in waar niemand zit. Alle ogen richten zich weer op Janice. "Over tien minuten wil ik iedereen hier zien om avond te eten, in de juiste kleding. Ga." zegt Janice. Iedereen loopt weg, maar ik blijf zitten. Ik zou zo om ver gelopen worden. Ergens tussendoor spot ik Marion, die blijkbaar ook in een 01-team zit.

Als iedereen al een poosje weg is blijf ik nog steeds zitten, de weg drie verdiepingen omhoog heb ik nu echt even geen zin in. Waarom was ik hier ook al weer heen gegaan? Ik zit diep in gedachten verzonken als Janice ineens voor me staat. "Kun je even mee komen?" vraagt ze, op zo'n manier dat het meer een gebod dan een vraag is. Ik schrik op en kijk haar aan. Ik knik, sta lomp op, pak mijn krukken en ga achter Janice aan. Ze gaat de gang in naar Julius' kamer en opent de deur naar Julius kamer. Eerst zijn we in het kamertje ervoor, waar de vrouw weer op het glazen scherm klikt. "Is Julius er?" vraagt Janice met een eentonige stem. De vrouw achter het scherm knikt en gebaart dat we de kamer binnen kunnen gaan. Nu doet ze veel minder moeilijk dan toen Jeffrey en ik de kamer in wilden gaan. Janice opent de deur, laat mij binnen, loopt dan zelf binnen en sluit de deur weer. "Hoi Julius. Ik heb Evelien gevonden." zegt Janice, voordat ik Julius überhaupt gezien heb. "Evy." verbeter ik haar. Janice rolt met haar ogen. "Wat jij wilt" zegt ze. Ik kijk naar de kant van de ruimte waar de schermen, microfoons en andere apparaten waarvan ik de naam niet eens weet. Daar zit Julius. Hij kijkt gefascineerd op een scherm. "Mooi." zegt Julius. Hij staat op en draait zich om. Hij ziet me, kijkt even verrast en zegt dan: "Oh ja, je was beschoten hè?" Ik knik. Julius loopt onze kant op. Nou ja, onze kant, meer mijn kant, Janice is gaan zitten op een moment dat ik het niet door had. "Kom, ga zitten." Julius begeleidt me naar de stoel tegenover Janice en schuift de stoel behulpzaam voor me naar achter. Ik ga zitten en hij gaat naast Janice zitten. "Dus," begint hij. "We hebben je hulp nodig. Je bent belangrijk."

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu