Hoofdstuk 40

244 18 0
                                    

Als we allemaal in de cel zitten, Ronald de deur sluit en daarna uit het zicht verdwijnt, begint Tess te mopperen.
"Een test? Ik heb amper geslapen! Ik heb overal blauwe plekken en amper conditie! Ze laten me niet eens het leger in! Ik ga dit zo verknallen!"
"Tess, doe rustig. Het komt wel goed." zegt Esmée. Ze zitten samen met Dave op het bed aan de ene kant van de ruimte. Jeffrey en ik zitten op het andere en Marion zit alleen op de grond. Ze kan prima bij Jeffrey en mij komen zitten maar dat doet ze niet. Ik besluit contact met haar te maken.
Wat is er Marion? Je kunt hier komen zitten als je dat wilt..
Marion kijkt me aan en haar blik is amper te beschrijven. Gevoelloos is misschien een goed woord.

Evy, je springt zomaar die truck uit en haalt drie kinderen op die enkel een blok aan ons been vormen en zowel hen als ons in groter gevaar brengen. En je overlegt niets met mij! Ik zag je wel fluisteren met Jeffrey toen je de truck weer in kwam met die drie. Moest je mij niets vragen? Sinds wanneer denk jij niet aan anderen?
Haar woorden komen aan als een baksteen. Ze heeft gelijk. Oh my gosh, dit is zo erg.
Het spijt me...
In mijn hoofd mompel ik en ik hoop dat dat ook zo aankomt.
Het spijt me? Is dat het enige wat je te zeggen hebt?
Marion haar beledigde blik doet me pijn, haar woorden vallen me zwaar. Ik wil slapen. Ik wil hier weg zijn. Ik staar recht voor me uit.
Ja, Marion, het spijt me. Het spijt me echt. Ik weet niet wat me bezielde. We waren in mijn dorp en in mijn wijk en ik miste mijn moeder en toen vond ik hen en ze waren in gevaar, mensen vielen hen aan, en ik moest ze wel meenemen. Ik vond ook mijn moeder, Marion. Ze was helemaal in elkaar geslagen, lag bewusteloos in bed. Toen ik naast haar zat vroeg ze me om hen in veiligheid te brengen. Dat was het enige wat ze van me vroeg. Ik moest wel.
Smekend kijk ik haar aan. Laat haar niet meer boos zijn. Niet nu. Marion is zo ontzettend belangrijk voor me, zeker nu. Ik kan geen ruzie met haar hebben. Marions stem in mijn hoofd klinkt geïrriteerd.
Prima.
Ik haal opgelucht adem. Dan draai ik mijn hoofd weer naar Marion en glimlach dankbaar. Een flauw glimlachje verschijnt rond haar mond.
Dan staar ik weer voor me uit. Esmée fronst en kijkt me achterdochtig aan.
"Wat deden jullie daarnet?" vraagt ze, nog steeds fronsend.
"Wie?" vraag ik.
"Jij en Marion. Ik zag het wel. Jullie deden iets."
"Waar heb je het over Esmée?"
"Wat deden jullie daarnet?"
"Niets, Esmée."
"Je kunt niet liegen, Evy."
"Bereid je nou maar gewoon voor op je test zo, er is niets."

Een poosje later worden Dave, Esmée en Tess opgehaald. Na een poosje te zeuren bij Ronald kom ik tot de conclusie dat ik echt niet mee mag en hier een half uur moet wachten. Mijn drie vrienden verlaten de ruimte en Jeffrey, Marion en ik blijven over. Marion staat op van de grond en gaat zitten op het bed waar Esmée, Tess en Dave zojuist nog zaten. Ik blijf staan en ijsbeer heen en weer. Ik ben ontzettend zenuwachtig; wat als ze niet eens het leger in komen? Hoe moet ik hen ooit in veiligheid brengen als ze niet mee mogen? Ik loop naar voren en naar achteren. Naar voren, naar achteren, naar voren, naar achteren. Jeffrey kijkt het een tijdje toe, staat dan op en grijpt mijn hand.
"Rustig" fluistert hij. Even kijk ik verbaasd omdat hij fluistert, maar wanneer ik naar Marion kijk en zie dat ze slaapt, verandert mijn blik. Jeffrey pakt ook mijn andere hand.
"Kom, slaap wat. Neem je rust. Het komt goed met je vrienden, ik weet het zeker." fluistert hij. Als verdoofd knik ik en loop ik achter Jeffrey aan naar het harde gevangenisbed. Jeffrey gaat zitten en ik ga naast hem zitten, waarna ik mijn hoofd op zijn schouder leg en Jeffrey zijn hand om mijn middel slaat. Ik probeer te slapen, maar Jeffreys hand leidt me af. Ik draai mijn gezicht Jeffreys kant op. Hij staart naar voren en ik bekijk het profiel van zijn gezicht. Hij is zo, zo mooi. Na een poosje blijkt hij door te hebben dat ik naar hem kijk. Hij kijkt mijn kans op en grijnst.
"Hé, ik ben geen bioscoop hè?" fluistert hij. Ik hijs mijn wenkbrauwen op, maar bedenk me dan.
"Nee, jij bent veel mooier" zeg ik glimlachend. Jeffrey grijnst en kijkt recht in mijn ogen. Ik kijk in de zijne en verdrink in de mooie kleur bruin. Hij steekt zijn hand uit en houdt mijn gezicht vast in zijn handen. Mijn hart begint te razen. Ik bijt op mijn lip. Hij kijkt naar mijn lippen en daarna naar mijn ogen. En dan ineens zijn zijn lippen op de mijne. Ik smelt bij het gevoel van zijn zachte lippen, besef me hoeveel ik van deze jongen houd. Besef me dat hij altijd mijn rots in de branding is geweest en hoe zwaar ik al die tijd op hem heb geleund. Ik sla mijn armen om hem heen en ga op in de liefde die ik op dit moment zo hard nodig heb. Maar het is niet de liefde die ik nodig heb, hij is het. Ik heb hem nodig. Ik heb Jeffrey nodig. Als hij me na een poosje loslaat, glimlacht hij lief naar me. Ik glimlach lief terug. Na een poosje begint Jeffrey weer te praten.
"Laten we wat rust nemen." zegt hij, waarna hij gaat liggen. Ik ga ook liggen en ondanks dat het bed ontzettend oncomfortabel is, voel ik me heerlijk in Jeffreys sterke armen. Wederom leiden Jeffreys armen op mijn lichaam me af, maar deze keer lukt het me wel om in slaap te vallen.

Jeffrey maakt me wakker.
"Wakker worden, je vrienden komen zo weer" fluistert hij in mijn oor. Ik lig nog steeds in zijn armen, veilig en warm. Ik heb geen zin om mijn ogen open te doen, dus ik houd ze gesloten.
"Evy, ik weet dat je wakker bent" zegt Jeffrey, en ik weet dat hij naar me kijkt. Ik besluit toch maar te reageren en kreun luid, waarna ik mijn ogen open. Jeffreys verbaasde gezicht zorgt ervoor dat ik in de lach schiet. Hij schudt zij hoofd en rolt met zijn ogen. Ik knuffel hem en glimlach. Later, als we rechtop zitten en ik met mijn hand door mijn langer wordende haar ga, komt Esmée binnen, met Dave en Tess op haar hielen. Zwijgend komen ze de kamer binnen en ploffen ze op de grond.
"En??" vraag ik nieuwsgierig.
"Een regelrechte ramp." zegt Tess. Oh shit. Maar aan de andere kant heeft Nederland soldaten nodig en hoop ik dat ze alle hulp aannemen. Ik hoop het echt.
"En bij jullie?" Ik kijk Dave en Esmée aan.
"Het ging wel prima denk ik" mompelt Dave. Esmée knikt om te laten zien dat het bij haar ook wel prima ging.
"We zullen zien.." zeg ik, waarna ik weer tegen Jeffrey aan ga liggen.
"Het komt goed" mompel ik, "Alles komt goed."
Enkele minuten laten komt Ronald weer binnen. De sfeer in de ruimte is direct weer gespannen. In welke teams zitten ze? Ik kijk Ronald vragend aan en leun voorover.
"Evy en Jeffrey, jullie zitten weer in team 201, Marion zit weer in 501." Ronald blijft even stil en lijkt de spanning op te willen bouwen. Marion zucht gerïrriteerd. "Dave Robbins en Esmée Kuipers, team 402. Tess Jaqueline Schilder, team 404."
Thank God, iedereen heeft het gered. Ik haal opgelucht adem.
"Nou, dat is ook weer duidelijk, we gaan naar de truck. Die vertrekt over vijf minuten." zegt Ronald.

Als we later aankomen in de buurt van Noord, en ik het kamp al kan zien, voel ik weer die vreemde temperatuurverandering. Van koud, buiten het krachtveld, verandert de temperatuur ineens naar behagelijk. We zitten in het krachtveld. Ik haal mijn sjaal los en doe mijn jas open. Kamp Noord is groter dan kamp Midden, wat logisch is aangezien het krachtveld van Midden verkleind is na de aanval van Gran Alcance. Het gebouw zelf lijkt even groot, en op de velden erom heen zijn soldaten aan het trainen. Wat me opvalt is dat hier veel meer dan vijf meiden zijn, wat me zowel een goed gevoel geeft (we zijn niet het zwakkere geslacht) als me benauwd maakt (zo zal het moeilijker worden om Verona te vinden). Ik glimlach. We hebben het gered. Ik kijk Jeffrey die tegenover me in de niet-kapotte truck zit. Hij kijkt naar mij en ik houd zijn blik vast.
"We hebben het gehaald" zeg ik zacht.

~~~
Omg guys, we hebben al 40 hoofdstukken met elkaar doorgebracht! Dat is zo veel! *juicht*

Wat vinden jullie van het nieuwe hoofdstuk? :) Ik hoop dat jullie het wat vinden :))

Kus, Lotte

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu