H.8

769 70 25
                                    

Mijn haar is doorweekt en alleen mijn tranen verwarmen me ongeveer nog. Mijn legging schuurt langs mijn benen. Ik geef het op. Ze hebben gelijk ik ben een opgever. Ik laat me tegen de vieze muur zakken van een van de honderden steegjes en ga op de doorweekte grond zitten. Ik sla mijn handen voor mijn natte ogen en begin nog harder te huilen. Ik wist niet dat ze me zo konden raken en dat ik zo stom kan zijn. Ik rits mijn, ook doorweekte, tas open en drink mijn laatste slokje water weg.
Ineens zie ik iemand aankomen gerend. Geen krankzinnige toch? Gelukkig niet, het is Seven. Op een of andere manier wil ik niet dat hij me hier zo ziet zitten, maar ik ben dolgelukkig dat iemand me is komen zoeken.
'Sorry.' Snik ik alleen. Hij hijgt even uit en schuift dan naast me, een paar centimeter van me vandaan, op de natte koude grond.
'Hoelang ziet je hier al?' Vraagt hij en bekijkt me bezorgd. 'Ik weet het niet.' Snik ik.
'Je krijgt het zo veel te koud, gek!' Zegt hij en staat op en steekt zijn hand naar me uit. Ik kijk omhoog, zijn pikzwarte haar is ook drijfnat en hij heeft rode ogen, van het huilen? Ik pak zijn hand en hijs mezelf omhoog.
'Ik ben gewoon zo stom geweest!' Snik ik en wrijf mijn handen in mijn ogen.
'Helemaal niet, John heeft gewoon een grote bek en Sam is altijd chagrijnig.' Zegt Seven met een scheve glimlach. Ik sla mijn ogen neer. Plots voel ik zijn handen om me heen slaan en hij duwt me tegen zijn warme tengere borstkas. Voorzichtig leg ik mijn armen om hem heen. We staan zo een tijdje.
'Ik ben gewoon zo snel bang en-' 'Hé,' onderbreekt Seven me zachtjes en laat me, helaas, weer los, 'we zijn allemaal bang en angstig, en dat is ook niet zo gek in een stad vol gestoorde mensen!' Zegt hij. Ik knik aarzelend.
'Maar het was inderdaad niet heel slim om in je eentje de stad door te lopen.' Glimlacht Seven. Ik glimlach ook een beetje en knik. Ik haal mijn neus eens flink op en wrijf de tranen uit mijn ogen.
'Waar is de rest eigenlijk?' Vraag ik. Maar mijn vraag wordt al beantwoordt door Mira die aangesneld komt. Voor ik iets uit kan brengen omhelst ze me.
'Je leeft nog!' Lacht ze. 'We gaan niet dood van een beetje regen, hè?' Hoor ik Sam zeggen, maar ze wordt door John met een boze blik aangekeken. John loopt naar me toe.
'Het spijt me, echt waar, ik had niet zo dom moeten reageren.' Zegt hij en kijkt me strak aan. Ik kijk weg.
'Ik ook niet, en ik zal voortaan meer mijn best doen.' Zeg ik zacht. Hij steekt zijn hand grijnzend naar me uit en ik schudt de hand als gebaar dat het weer beter is tussen ons.
'Oh, en we hebben die motors gevonden.' Grijnst Sam.

✖✖✖
Kort hoofdstukje...
Maar ik wil even zeggen dat jullie (ja jij!) echt geweldige lezers zijn! In 1 dag gewoon 100 reads erbij, en ook nog #2 in avontuur!

Door jullie blijf ik maar doorschrijven, dus hoe meer vote's, hoe leukere hoofdstukken :D
Ik ga jullie niet dwingen hoor :P

Xjes lauw

(Als je dit leest comment: #sevenisbae)

The VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu