H.5

884 73 8
                                    

Ik offer op om op de grond te slapen, net als John en Seven. Van wat extra kussens en dekens maak ik een zo comfortabel mogelijke slaapplek op de grond, naast het twee-persoons-bed. Het kamertje is klein, er hangt verf van de muren en het tocht door de kapotte ruiten. De ramen houden het geluid op straat trouwens ook niet tegen. Ik voel me helemaal niet veilig in dit verminkte kamertje, een krankzinnige kan elk moment binnendringen.

'Er zit hier niet eens een douche, niet gek dat het zo goedkoop was!' Roept Sam vanuit de zogenaamde badkamer. Ik loop samen met John de badkamer binnen, de tegels zijn al lang niet meer zo wit als het moest zijn en er zitten vieze plekken op.

'Ik wil niet eens weten waar die plekken vandaan komen!' Zegt John met een halve grijns op zijn gezicht. Omstebeurt wassen we onze gezichten. Als ik aan de beurt ben kijk ik naar mijn gezicht en mijn donkerblonde haar. Ik zie er vermoeid uit, gauw loop ik de badkamer uit en plof in mijn geïmproviseerde bed. Naast me ligt John en daarnaast ligt Seven.

'Probeer maar wat slaap te krijgen, iedereen, ik doe het licht uit.' Kondigt Mira aan en kort daarna knipt het licht uit. Donker is het niet, want de straatlantaarns branden hier fel en het gordijn is kapot.

Als iedereen ligt te slapen, het moet uren later zijn, slaap ik nog steeds niet. Hoe kan ik ook slapen als er elk moment krankzinnigen in kunnen breken, Amelia weg is en het hier vreselijk tocht.

Ik besluit stilletjes op te staan en ik loop naar het verroeste balkon. Dat hebben ze dan wel weer. Gek genoeg is de deur naar het balkon al geopend. Ik loop de deur door en wordt verwelkomd door de koude nachtlucht, en Seven.

'Hey.' Zeg ik aarzelend.

Ik hoor Seven's ademhaling duidelijk stokken van de schrik.

'Shit, sorry!' Nu verpest ik het nog meer. Ik ga aarzelend naast hem zitten op een van de stoeltjes die elk moment door gaan zakken.

'Nee, geen sorry, ik ben degene die zijn excuses aan moet bieden.' Zucht Seven. Hij staart naar de stad, af en toe hoor je gekrijs of andere rare geluiden.

'Sorry dat ik je niet in de groep wilde laten, ik weet niet wat me bezielde. En sorry dat ik vanmiddag zo tegen je uitviel, ik ben gewoon een beetje in de war van alles wat er de laatste tijd gebeurd.' Zegt hij. Ik weet niet goed hoe ik daar op moet reageren dus knik ik alleen.

'Ik was ook niet de aardigste vandaag.' Zeg ik met een halve glimlach op mijn gezicht.

'Is het dan weer goed tussen ons?' Vraagt Seven aarzelend.

'Ja, en nog een keer sorry.' Antwoord ik hem.

'Geen sorry meer!' Grinnikt Seven. Ik staar nog een tijdje naar buiten, ver verderop meen ik een brand te zien.

'Ik ga weer proberen te slapen.' Zeg ik na een paar zwijgende minuten.

'Slaaplekker.'

'Slaaplekker.'

Ik kruip mijn geïmproviseerde bed weer in en luister naar het getik van de regen op het raam. Binnen de kortste keren val ik in slaap.


✖✖✖

The VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu