H.27

690 59 13
                                    

Previously:
Eindelijk gaat de deur open.
Nathan leest een brief van de Horizon Project voor;
Je moet goed onthouden dat deze zaak van wereldbelang is, en wij dulden geen tegenspraak.
Tegenwerken heeft bij ons vervelende gevolgen.
Meer informatie volgt,
The Horizon Project
✖✖✖
Die avond schiet Sam bezweet omhoog.
~

De volgende morgen krijgen we wat ontbijt en krijgen we te horen wat de uitslag van de vergadering is.

'Met De Hogeren, zijn we eruit gekomen.' Begint Nathan, die hoog op de stapel kratten staat. Iedereen kijkt blij naar anderen om zich heen.
'Ik vertrouw er helemaal geen niks van.' Mompelt Sam zacht tegen mij.
'Ik vind dat we door moeten gaan zoals we nu gaan. Hier blijven en overleven van alles dat we hebben.'
'Aangezien The Horizon Project verder geen tegenspraak duld, is dit het beste idee.' Wordt eraan toegevoegd.
Ik kijk naar de rest, ze kijken me verrast en boos aan.
Ik hoor van alle kanten instemming, maar ook veel mensen die tegen zijn.
'Dit is het slechtste idee ooit!' Schreeuwt iemand van achteren. Precies mijn gedachtes.
'WIE zei dat?' Vraagt Nathan woest.
'Ik, en ik vind het een heel slecht plan. Hiermee bereiken we helemaal niets!' Roept dezelfde stem.
Nathan geeft een sein aan kale kop jongen.
Niet veel later brengt hij een meisje van mijn leeftijd naar de kratten.
'Ben je van gedachte veranderd?' Vraagt Nathan kalm, maar met woeste klanken in zijn stem.
'Nope.' Zegt ze. Ik wilde dat ik zo zelfverzekerd was.
'Je mag kiezen, dood of naar de krankzinnigen.' Zegt Nathan.
'Liever dood dan naar de krankzinnigen.' Zegt ze met haar handen in haar zij.
Ik hoor wat angstige geluiden uit de menigte.
Mego laadt haar geweer en zet het tegen het hoofd van het meisje.
'Je mag nog veranderen.' Grijnst Nathan.
Het meisje antwoordt niet, uit opstandigheid of uit een shock.
Mego duwt de trekker in en met een harde klap valt het meisje neer.
Ik hoor angstige kreten van alle immunen.
'Dit gebeurt er als je tegenwerkt, in onze groep. En nu gaat groep één op pad, en eten halen, want ik barst van de honger.'
Nathan loopt van de kratten en verdwijnt in de menigte.
Mego en kale kop jongen sleuren het meisje weg.
'Je hebt het goed gedaan.' Fluister ik, voor als het meisje me zou kunnen horen.

'Waarom luisteren die immunen hier nog naar?' Vraagt Seven zich verafschuwend af.
'Omdat we hier eten krijgen, veilig zijn en kunnen slapen. Nathan waakt over ons.' Vertelt de jongen met het rode haar, hij komt toevallig langsgelopen.
'Nathan is geen god.' Mompelt Seven.
De jongen haalt zijn schouders op en loopt weg.

~
'Gaat er iemand mee dit huis verkennen?' Vraag ik.
Sam en John halen hun schouders op en mompelen 'mwah.'
Dus Seven en ik lopen door de tafels en banken.
'Laten we buiten kijken.' Stelt Seven voor. Ik knik en we lopen de glazen schuifdeur door naar buiten.
Er waait een felle wind, die er voor zorgt dat het lijkt alsof er messen door je lichaam worden gegooid.
De tuin is best groot met een enorm hoog hekwerk er omheen. In het midden van de tuin staat een treur wilg. Verder is er niets te zien.
Ik sla mijn handen om me heen, een poging om het warmer te krijgen.
Ik zie hoe er witte vlokken uit de grauwe lucht neervallen.
'Sneeuw.' Zegt Seven en zijn mondhoeken gaan langzaam omhoog. Hij staart met zijn perfecte glimlach naar de lucht.
'Ja.' Zeg ik en kijk ook omhoog. Ik grinnik als er een sneeuwvlok tussen mijn ogen valt en veeg het weg.
Seven pakt mijn hand vast en samen staren we naar de lucht. Ik voel me langzaamaan warm worden en ik vraag me af of dat echt door Seven komt.
'We gaan zorgen dat we hier weg kunnen, en dat gaat ons lukken ook.' Zegt Seven vastberaden.
'Ja, met een groep immunen die hier ook weg wilt.' Zeg ik.
Ik zie Seven vanuit mijn ooghoek knikken.
Eindelijk is het stil. Binnen zijn alle immunen, maar buiten is het stil. Geluidloos vallen de zachte vlokken naar beneden en er ontstaat een kleine witte laag op het gras.

Maar de stilte wordt verbroken door wat immunen die de sneeuw blijkbaar ook wonderbaarlijk vinden.
Als we door de glazen deur stappen laat Seven mijn hand weer los.
Het geluid van alle jongeren is weer terug en ik heb het weer koud.

~
Die avond loop ik alweer door de tuin om wat afleiding te krijgen.
Ik heb een warmere trui en mijn zwarte legging aan want het is nog altijd steenkoud. Nog kouder dan vanmiddag.
En het sneeuwt nog altijd, maar er ligt maar een kleine laag sneeuw.
Ik loop naar de treur wilg en bestudeer de enorme hekken. De kans ik klein dat we hier uitkomen en dat maakt alles alleen maar hopelozer.
Die Nathan en zijn zogenaamde Hogeren krijgen alles wat ze willen, terwijl de rest er voor moet stelen.

Plotseling voel ik een hand de mijne pakken. Het is Seven.
Ik glimlach naar hem en hij glimlacht terug.
'Zit je ook na te denken?' Vraagt hij.
'Zoals altijd.' Zeg ik.
'Volgens mij kan niemand ons hier storen.' Zegt Seven.
Voor ik weet wat hij daarmee bedoelt kijkt hij me aan met zijn perfecte glimlach en zijn glinsterende ogen.
Ik kan niets anders dan glimlachen. Hij brengt zijn hoofd naar mijn hoofd en duwt zacht zijn lippen op de mijne. Ik leun tegen de wilg, wacht even en kus hem dan terug.
Zijn handen om mijn hoofd. Mijn handen boven zijn heupen.
Er schieten warmte stroompjes door me heen en dit is nog beter dan ik mijn eerste kus voorgesteld had.
Hij trekt zijn hoofd weer terug.
Hoewel ik niets anders wil dan dit moment, trek ik mijn hoofd ook terug.
'Eindelijk.' Zeg ik volop glimlachend.
'Eindelijk.' Zegt Seven.
Hij haalt zijn handen weg en ik pak zijn ene hand vast. De ander slaat hij om me heen.
'En? Deed ik het een beetje goed?' Vraag ik grinnikend.
'Perfect.' Glimlacht Seven.
'Je bent perfect.' Zegt hij zacht, waarna er nog een kus volgt.
Ik leun mijn hoofd op hem en voel zijn borstkas kalm op en neer gaan.

Plotseling stormt John op Seven af en duwt hem met een klap tegen de wilg, waar ik net tegen aan stond.
'John!' Roep ik en probeer tussen beide te komen.
Seven kijkt verschrikt naar John, die Seven woedend en woedend aankijkt.
Zou John... Jaloers zijn?
'John, stoppen, wat heeft dit te betekenen?' Vraag ik en werk hem weg bij Seven. Seven kijkt naar de grond.
'Seven?' Vraag ik.
'Die sukkel werkte bij The Horizon Project, sorry, ik had je eerder moeten waarschuwen. Voor die mooie kus van jullie misschien.' Snauwt John met grote woede in zijn stem.
'Wat?' Kan ik alleen uitbrengen. Seven kijkt me aan met betraande ogen.
'Nora, het zit anders dan je denkt, ik ben er weggegaan en-'
'HOU OP!' Onderbreek ik Seven met een overslaande stem en duw hem zo hard, dat hij tegen de wilg aanvalt, maar hij blijft staan. Er rollen tranen over mijn wangen, hoewel Seven geen traan van me verdient.
'Hou op, en blijf uit mijn buurt!' Zeg ik en ren weg, en laat Seven en John alleen achter in de tuin.
Dus Seven heeft gelogen, hij had ons kunnen helpen, hij had mij kunnen helpen maar dat heeft hij niet gedaan.
Ik knijp mijn ogen fijn en strompel vol woede en verdriet naar de kamer.

Ik laat me vallen op het matras en duw mijn hoofd in mijn kussen.
Hoe kon hij me dit aandoen?
Na alles wat ik al kwijt ben, komt dit er nog eens bij.
Woedend knijp ik in mijn dekens die over me heen getrokken zijn.
Ik schok van het huilen. Hoewel ik meer woede voel dan verdriet.

'Nora!' Roept Sam, ik weet niet hoelang later, en stormt de kamer binnen.
'Kom mee, nu!' Zegt ze en springt naast mijn bed.
'Niet nu.' Mompel ik.
'Wel, verdomme nu, het is Seven.'
Ik wordt aan mijn arm door Sam naar de grote ruimte gesleurd, waar Nathan voor de tweede keer vandaag op de kratten staat.
Seven staat lijkbleek naast hem.
✖✖✖

O
M
G

Groetjes, Laura

The VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu