Na twee zware dagen lopen, naar het noorden en dus niet terug, komen we aan in een stad die de hele horizon inneemt.
Doordat de tweede dag, vandaag dus, de zon opkomt kunnen we duidelijk de skyline zien.
'Nora, Nora! We zijn bijna in het veilige gebied!' Roept Mira blij.
Ik kan wel wat goed nieuws gebruiken, want ik heb de vorige twee dagen niet met Seven gesproken.
'Is deze stad dan veilig gebied?' Vraag ik me af.
'Nee, daarachter! Achter deze stad begint het veilige gebied! Kijk maar!' Zegt Mira en wijst met haar vingers op de grote, papieren kaart.
Er vormt een glimlach op mijn gezicht.
Nog even Amelia.
'Nou, we komen vast wel door deze stad, we hebben wel heftigere dingen meegemaakt.' Grijnst John.
'Je moet de stad niet onderschatten hoor, John, we hebben wel even nodig om er doorheen te komen.' Zegt Mira en kijkt op naar John. John haalt zijn schouders op, alsof het een eitje wordt, om door de stad heen te komen.Langzaam gaat de eeuwige zanderige weg over in begroeiing, in bomen en zandpaden. De zandpaden gaan over in stoep en de stoep gaat over in asfalt.
Zonder gecontroleerd te worden komen we de echte stad in.
Er rijden nergens auto's, maar eindelijk... Eindelijk zijn er mensen op straat te zien. Ik wist niet dat ik dat zo gemist had, de bewoonde wereld.
Je kan niet zeggen dat het veel mensen zijn, maar er zijn mensen.We zitten een eindje verderop neer in een internetcafé, wij zijn op een vrouw en een barman na, de enigen.
De barman duwt zijn mondkapje dichter op zijn mond en neus zodra hij ons ziet.
We zitten op een donkergroene bank, met voor ons een lange tafel.
Ik bestel een warme koffie en een muffin met chocolade stukjes.
Ik neem een grote hap uit de muffin en neem een slok koffie. Ik voel hoe de dampende koffie mijn koude lichaam verwarmt.Ik durf bijna niet op mijn mobiel te kijken, bang om slecht nieuws te horen wat me kapot zal maken, net als toen met mijn vader.
Ik ontgrendel mijn mobiel. Maar nee. Niets. Geen bericht.
Iedereen zit op zijn of haar mobiel.
Plots heft Seven zijn hoofd op.
'Slecht nieuws Zeven?' Vraagt John, half lachend, half serieus.
Seven, die op de stoel zit, schuift de stoel met wat gepiep naar achteren en loopt naar de wc's.
Gauw sta ik ook op, en loop achter hem aan.Ik loop zonder gemaar mannen wc in.
Seven staat voor de wasbak, waardoor ik zijn gezicht niet kan zijn.
'Seven, Seven, wat gebeurde er nou net?' Vraag ik en wacht achter hem tot hij reageert.
Hij antwoordt niet.
'Ik wil niet dat je me weer negeert. Ik ben er helemaal klaar mee namelijk!' Zeg ik boos en oprecht.
Seven draait zijn hoofd op. Zijn ogen zijn rood en er druipen tranen van zijn kin af.
Geschrokken wankel ik iets naar achteren om Seven ruimte te geven.
'Oh god, Seven.' Zeg ik. Ik haalt zijn neus op en veeg langs zijn gezicht.
'Gaat het?' Vraag ik.
'Natuurlijk gaat het niet.' Snauwt hij.
'Kan je me niet gewoon uitleggen wat er aan de hand is? Je negeert me nu al dagen, en ik word helemaal gek!' Zeg ik.
'Alsof je dat zelf niet weet!' Zegt hij, draait zich naar de wasbak en gooit en plens water in zijn gezicht.
'Nee, ik-' ik onderbreek mezelf. Dan valt alles op zijn plaats.
Zou hij wakker zijn geweest, die nacht van de nachtmerrie? Toen ik vertelde dat ik Seven niet leuk vond tegen Sam en Mira.
'D-dacht je soms dat ik je n... Niet leuk vond?' Vraag ik.
'Nou ja, dat zei je vrij duidelijk ja.' Zegt Seven met een ietwat gebroken stem en draait zijn hoofd weer naar mij.
'Seven, ik weet niet wat er die avond in mijn hoofd omging. Het spijt me, ik had het niet moeten zeggen.'
'Waarom zei je het dan?'
'Omdat ik bang was dat John enzo er grappen over zouden gaan maken.' Zeg ik oprecht.
Seven zucht opgelucht en veegt wat tranen weg.
Ik vlecht voorzichtig mijn vingers in zijn hand, die slap langs zijn lichaam hangt.'Maar Seven, waarom vertel je het dan niet gewoon, als er zoiets aan de hand is?' Vraag ik.
'Ik ben niet zo open, denk ik.' Stamelt Seven en krabt achter zijn hoofd.
Het is even stil.
'Sorry, jij had dat kinderachtige gezeik van mij niet verdiend. Ik was gewoon bang dat-'Plotseling horen we wat geroep vanuit het café. Ik grijp naar mijn revolver en ren, met Seven achter me aan, naar de rest van onze groep.
Ik kijk toe wat er voor mijn neus afspeelt.Vijf gewapende jongeren zijn het pand binnengestormd. Twee meisjes, drie jongens. Ze houden elk verschillende wapens vast.
Ik hoor een harde knal en zie de barman achter de toonbank zakken.
Mijn hartslag gaat omhoog en mijn handen beginnen te zweten.
Nu richten drie van de vijf jongeren hun wapens op onze groep gericht, en de andere twee op de vrouw die hier ook zat.
'Laat jullie wapens zakken, anders kan ik verzekeren dat er doden gaan vallen!' Roept een van de twee meisjes.
'Daar heb je er nog meer!' Roept een andere jongen met donkerblond haar en zijn vinger wijst naar Seven en ik. Ik kijk Seven angstig aan.
'We kunnen maar beter doen wat ze zeggen!' Fluistert Seven, en ik kan duidelijk angst in zijn stem horen.
'Ga bij de andere groep staan, en maak geen verkeerde bewegingen, want je wilt denk ik geen kogel tussen je ribben hebben.' Zegt dezelfde jongen, met donkerblond haar.
Ik neem een hap adem en schuifel angstig naar de rest van de groep.
'Voordat jullie weer gaan dreigen, wie zijn jullie?' Vraagt John.
De gewapenden kijken elkaar even aan, en een van de jongens neemt dan het woord.
'Een groep, en we zijn met nog veel meer jongeren, dus ik zou maar niet zo bijdehand doen jongetje.' Grijnst de jongen, hij moet een jaar of een, twee ouder zijn dan John. Mijn knokkels worden wit, van de woede.
'Behandel ons normaal!' Snauwt Seven.
De jongen, die duidelijk de leider is, stapt naar voren. Hij draagt een fel rood, gescheurd hemd en heeft opvallend donkere ogen. Ik richt mijn revolver, net als de rest, op de jongen.
Het doet hem niks.
'Wij behandelen jullie niet normaal, we zitten in een wereld vol gestoorde gekken, we moeten overleven zoals de natuur. De sterkste winnen. En aangezien wij dat zijn, overleven wij.' Zegt de jongen.
'Flikker toch op! De enige gestoorde gekken zijn jullie, en jullie verhaal over de natuur boeit ons ook geen zak.' Snauwt Sam.Alsof dat het teken was begint er een vuurgevecht.
Ik gooi onze tafel naar voren, zodat de kogel daar nog niet doorheen kunnen. We bukken ons voor de tafel.
De vrouw uit het café wordt neergeschoten.
John schiet een van de jongeren in zijn been, hij valt op de grond en grijpt naar zijn been. Zijn geweer schuift over de vloer naar ons. Mira grijpt het geweer en geeft het door aan John, van wie blijkbaar de kogels op zijn. John bestudeert het geweer kort, laadt het en schiet het meisje ook in haar benen.
Ik richt met een dichtgeknepen oog op de leider, maar mis. De kogel doorboord het glas aan de andere kamt van het café.
Een kogel raast vlak boven mijn hoofd, en ik meen de wind te kunnen voelen. Ik hijg geschrokken en buk weer achter de tafel. De kogel vliegt door het glas waardoor er een groot spinnenweb van glas ontstaat.
'Bedek je nek!' Roep ik. Iedereen volgt mijn bevel op en vlak daarna breekt het glas in splinters en valt over ons heen.
Scherpe stukken glas zijn verspreidt over de grond en ik probeer weer te richten op een van de jongeren. Ik haal de trekker over. Raak. Een van de jongens kermt van de pijn in zijn schouder en valt op de grond neer.
Nog twee jongeren staan overeind.
'Laat jullie wapens vallen, jullie redden het niet verder!' Schreeuwt Seven. Het overgebleven meisje legt haar wapen op de grond en vouwt voorzichtig haar handen achter haar hoofd.
Maar de leider, de jongens dus, geeft geen kik.
Voorzichtig staan we met z'n allen op vanachter de tafel, ik duw mijn revolver naar voren met trillende armen.
We lopen vanachter de tafel dichter naar de leider toe. Hij heeft een grijns op zijn gezicht.
'Haal die stomme grijns van je kop en leg je wapen neer.' Zegt Mira.
De jongen bukt zich heel langzaam naar de grond om zijn wapen neer te leggen.
Plotseling richt hij op Mira, die gillend naar achter gaat en hij haalt de trekker over.
Mira valt achterover en ik kijk toe hoe de afschuwelijke gebeurtenis zich afspeelt.
Sam slaat met tranen in haar ogen de leider tegen een plank aan en en stompt hem in zijn buik.
Ik kijk ernstig naar Mira, er zit een grote wond in haar borstkas. Ik ren naar haar toe en buk me naast John die ook over haar heen gebukt zit.
'Mira, Mira!' Roep ik met tranen in mijn ogen.
Haar ogen kijken ons angstig aan.
'Ik ga dood!' Snikt ze en krimpt ineen.
'Mira, ssst, je gaat niet dood.' Fluister ik en pak haar ene hand vast, John pakt haar andere hand vast.
'Jawel.' Zegt Mira zacht. Ik kijk John bang aan.
Sam knielt ook naast Mira. Ze bijt op haar lip.
Seven jaagt de jongeren het café uit.
'Mira, blijf rustig ademhalen.' Probeert Sam kalm te zeggen. Ook Seven knielt zich naast Mira.
Mira's ademhaling wordt steeds rustiger. Langzaam sluit ze haar ogen.
'Mier, Mira het komt goed.' Fluistert Sam.
'Doe voorzichtig.' Mompelt ze. Sam knikt ernstig en veegt een traan bij Mira weg.
Mira glimlacht nog even maar dan gaat haar borstkas ook niet meer op en neer.
Mira is dood.✖✖✖
JE LEEST
The Virus
AdventureHet Virus dreigt zich te verspreiden over de hele wereld, alsof dat nog niet erg genoeg is raakt Nora haar zusje kwijt. Samen met Mira, Sam, John en de geheimzinnige Seven gaan ze opzoek naar haar zusje en komen achter de gruwelijke waarheid. [Volto...