H.29

682 56 36
                                    

Niet veel later zitten we in de auto, waarin we ook zaten toen we Seven wegbrachten.
Sam zit tegenover me en nog vijf andere immunen zitten naaste me of tegenover me.
We zijn dus met z'n zevenen en je hebt ook nog Mego aan het stuur en kale kop jongen die op ons let.
Het is stil terwijl we het geïnfecteerde gebied inrijden. Ik voel me niet wakker en ik kan elk moment in slaap vallen.
Het gevoel dat je krijgt als je om vier uur 's ochtends op moet staan om op vakantie te gaan. In zo'n koude auto.
'En probeer maar niet te ontsnappen. Maak één verdachte beweging en je gaat eraan.' Snauwt Mego.
Ik zie duidelijk dat Sam zich doodergert aan Mego.

Even later stopt de auto en gaat de autodeur open.
De andere groep immunen, met John staan te wachten tot ze terug kunnen.
'Goeie groep dit, we hebben weer veel eten.' Grijnst de "bewaker" van die groep. Een brede jongen met een kop vol acne.
John werpt kort een blik op Sam en ik en stapt dan de auto in.
Mego en kale kop jongen delen zaklampen uit.
'Geen wapens?' Vraag ik verrast.
'Nope, dan zouden jullie ons kunnen overmeesteren.' Lacht Mego.
'Niet gek dat er zoveel doden vallen.' Snauw ik en klik mijn zaklamp aan.
'Luister eens,' zegt Mego boos en grijpt me bij mijn schouder, 'wees blij dat je hier bent. Je krijgt hier eten en een slaapplek.'
'Heb ik daarvoor gekozen?' Vraag ik verontwaardigd.
Ik wacht niet op antwoord.
'En wat is jullie verdomme doel van stelen?'
'Overleven, in deze mislukte wereld.' Beantwoordt kale kop jongen.
'Waarom ondernemen we geen actie tegen de mensen, wie het ook mogen zijn, die achter The Horizon Project zitten?' Vraag ik bijna woest.
'Omdat-'
Mego wordt onderbroken door gekrijs van één van de immunen.
'EEN KRANKZINNIGE!' Schreeuwt een immune jongen uit en slaat met de zaklamp om zich heen.
Plots is het geschreeuw voorbij. Nog voor iemand kan ingrijpen.
De jongen zakt in elkaar en gauw schiet kale kop jongen met zijn geweer door de krankzinnige heen.
Ook de krankzinnige zakt in elkaar op de grond.
Mego schiet met haar revolver door de jongen heen.
'Wat doe je?' Schreeuwt een immuun meisje.
'Sorry, deze vriend zou anders krankzinnig worden.' Zegt Mego.
'Hij is immuun.' Snauwt Sam naar Mego.
Het meisje knielt naast de jongen. Hij ligt er roerloos bij en heeft een beet in zijn rechter schouder.
Ze huilt hard en raapt zijn zaklamp op.
'Als jullie een schot horen, komen jullie hier terug en moeten we teruggaan naar de villa.' Zegt Mego en wijst naar haar revolver.
'Hier is een tas,' zegt kale kop jongen en deelt plastic tassen uit, 'doe daar alle voorwerpen in.'
'En nu wegwezen.'

Met Sam ren ik naar een flatgebouw. Sam rent een stuk sneller voor me uit.
'Schiet op, slome!' Roept ze zonder om te kijken.
'Ik slaap nog.' Mompel ik en ga iets harder rennen.
Iets later komen we bij een gebouw aan.
We sluipen het enorm hoge gebouw binnen. Met wat gekraak gaat de zware deur open.
Het is een soort flat.
'Hoorde je dat ook?' Vraagt Sam.
Ik luister goed.
'Nee.' Mompel ik.
'Laten we de zaklampen maar aandoen.' Zegt Sam en grijpt haar zaklamp.
Bijna tegelijk klikken we ze aan.
Sam begint hard te krijsen en ik hap naar adem.
Voor onze neus staat een groep krankzinnigen, eentje begint te schreeuwen. Iets onverstaanbaars.
De eersten komen naar ons toe lopen.
'Ren voor je leven.' Fluistert Sam en alsof dat een teken is beginnen alle krankzinnigen in het donkere gebouw te rennen.
We rennen terug naar de deur, die inmiddels dicht gevallen is. Ik trek hard aan de deur, maar hij geeft niet mee.
'Fuck, fuck, fuck!' Piep ik.
'Daar!' Roept Sam en wijst naar een soort van steile zolderladder.
Gauw klim ik omhoog.
'Schiet verdomme op!' Roept Sam die me op de voet zit. De krankzinnigen klimmen, sneller dan ik dacht, achter ons aan.
Ik klim zo snel dat ik af en toe een voet verkeerd zet en er af dreig te vallen.
De trap is enorm hoog, maar na een stuk of veertig treden kom ik in een grote, nog donkerdere ruimte. Sam en ik hijsen ons omhoog.
'Er zit een luik hier!' Roept Sam met iets blijs in haar stem en duwt het luik dat boven de ladder hangt met een klap dicht en gaat erop staan.
'Dat is jammer voor jullie hè?' Roept Sam naar de krankzinnigen die onder ons op en van de ladder staan te krijsen en schreeuwen.
Sam klapt in haar handen, maar daar let ik niet op.
Ik let op de spiraalvormige vormen die in het donker oplichten.
'F-fase 2.' Stamel ik.
'Wat zit je nou?' Vraagt Sam en loopt naar me toe. 'Oh fuck.'
Een groep krankzinnigen in fase 2 staren ons hongerig aan. Sam schijnt mijn haar zaklamp over de verwaarloosde gezichten van ze.
Waarom hebben die sukkels ons geen wapens gegeven?
Een oude krankzinnige grijpt mijn pols.
Ik begin te gillen. Mijn zaklamp valt op de grond en rolt knipperend van me weg.
Andere krankzinnigen duwen en trekken schreeuwend en joelend aan elkaar en aan ons.
De krankzinnige probeert me te bijten in mijn arm.
'We zijn immuun, sukkel.' Zeg ik, al weet ik dat de krankzinnige geen genade kent.
Sam slaat met haar zaklamp hard op de kleffe hand van de krankzinnige die me vast heeft en hij laat me los.

We rennen gauw weg. Maar ik bots met een harde klap tegen een soort kast.
'Sam, wat is dit voor een plaats?' Vraag ik terwijl we wegrennen.
Ze schijnt om haar heen.
'Een wijnopslag, een h-hele grote wijnopslag.' Stottert ze.
We horen hoe een glas stuk slaat vlak achter ons.
'En ze gooien met wijnflessen.' Roep ik en ren naar links in een gang van kasten.
De kasten wijn staan als dominostenen achter elkaar.
Wacht, dominostenen. Domino.
'SAM!' Roep ik en probeer haar te onderscheiden van de schreeuwende krankzinnigen. Terwijl ze al doorgerend is.
Ik hoor haar terug roepen en ik ren naar de volgende kast, en weer naar de volgende.
Daar staat ze.
'Wat is er?' Vraagt ze en we kijken om ons heen. Nog geen krankzinnige op deze plek.
'Lok ze naar de achterste kast!' Hijg ik.
'Maar waarom?'
Voor ik kan antwoorden knalt een fles wijn hard tegen de kast voor onze neus. Ik bedek mijn ogen tegen de glassplinters die om ons heen spatten.
'Roep maar als het gelukt is!' Zeg ik en ren in het donker weg.
'Waar ben je verdomme mee bezig?' Roept ze me na.
Zodra ik de groep krankzinnigen zie sluip ik als een spion langs de metershoge kasten wijn.
Ik struikel over mijn voeten en val tegen een van de kasten. Een fles wijn schommelt door de klap heen en weer.
Ik steek mijn handen uit en vang de fles op. Ik zucht opgelucht, ze hebben het niet opgemerkt.
Ik ren op mijn tenen tussen de betonnen muur en de kasten wijn door.
Nog iets van tien kasten om langs te gaan.
'NU! NORA!' Hoor ik Sam van achteren horen.
'Shit.' Mompel ik en ga nu harder rennen.
'NORA!' Ik hoor angst in Sam's stem.
Eindelijk bereik ik de voorste kast en ga er hijgend voor staan.
Ik duw met al mijn kracht tegen de voorste kast, hij wankelt kort heen en weer maar er gebeurt niet veel.
'NORA!' Schreeuwt Sam in de verte.
'Ga meewerken.' Hijg ik en duw nu ook mijn mijn schouder hard tegen de kast.
Hij wankelt weer naar voren en naar achteren en valt dan tegen de volgende kast, en die valt weer tegen de volgende kast enzovoort.
Als domino stenen.
Na veel oorverdovende klappen en glasgerinkel hoor ik geschreeuw.
Gauw ren ik weer helemaal naar de achterste wijnkast.
Mijn plan is gelukt, voor nu zijn we van deze krankzinnigen af.
Maar ik zie Sam zo gauw niet.
'SAM?' Roep ik.
'Nora, achter je!' Hoor ik haar roepen.
Ik verstijf zodra ik gehijg en gerochel achter me hoor.
Ik word tegen de grond gedrukt door een krankzinnige vrouw en voor voor Sam staan ook twee krankzinnigen.
De vrouw grijnst, maar voor ze iets kan uithalen rol ik van haar weg en krabbel gauw omhoog.
Ik grijp een wijnfles, maar de vrouw heeft er al een in haar bebloede handen.
Ze slaat agressief om haar heen en komt mijn kant op.
Ik bots tegen de koude muur en voel hoe de wijnfles met een harde klap tegen mijn schouder komt.
Ik schreeuw het uit van de pijn en trek mijn wijnfles achter mijn hoofd en vanuit daar zwiep ik de wijnfles ook tegen haar schouders. Ze haalt nog eens uit mijn de wijnfles en de fles spat in stukken tegen mijn borstkas.
Ik zak op de grond.
Sam komt net op tijd aangerend en handelt gauw met de vrouw af.
Ik voel hoe een plakkerige vloeistof zich verspreidt over mijn borstkas.
'Ik bloed dood!' Roep ik in tranen als Sam naar me toe gerend komt.
'Wat?' Vraagt ze bang.
'Dat heet nou rode wijn, agressieve, en nu wegwezen hier.' Zegt Sam en sleurt me mee.
'Oh.' Stamel ik en loop vernederd achter Sam aan.
We vullen de tassen met wijnflessen die nog heel zijn.
'En hoe gaan we langs de andere krankzinnigen?' Vraag ik me hardop af.
'Daar heb ik wel een goed idee voor.' Zegt Sam en ik voel haar grijnzen.
✖✖✖

Ugh
Ugh
Ugh
Hee lieve lezers!
Morgen. Begint. De. Hel.
School.
:(
Comment wanneer jullie weer aan de bak moeten :P

Goed nieuws: over een week ben ik jarig :D woohoo

Groetjes Laura (ilysm)







Als je dit leest comment: #ImissSeven

The VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu