The Virus

H.44

Dan hoor ik hoe iemand op de grond ploft.
Ik open mijn ogen en draai me om.
Seven's vader ligt roerloos op de grond.
Amelia is niet dood. En ik ook niet.
Terwijl er een traan een weg baant over Amelia's wang trek ik haar kort tegen me aan.
Maar wie heeft hem doodgeschoten? Niemand had meer een wapen.
Ik kijk om me heen.

Achter het lijk staat een meisje van twintig met lang zwart haar en een groot wapen in haar bevende handen.
Seven's moeder staat er nu alleen voor samen met drie beveiligers.
Het meisje gooit haar wapen naar Seven en Seven kijkt even verbaasd als de immunen naar het meisje.
'Jongens, ik ben Seven's zus, ik beloof dat ik aan jullie kant sta.' Zegt het meisje en houdt haar beide handen in de lucht.

Seven glimlacht kort, neemt gelukkig gauw maatregelen en richt zijn wapen op zijn moeder.
Hij draait zijn hoofd vragend naar ons om.
'Bind ze vast!' Roept John.
Ik speur de ruimte af naar iets van een touw.
'Hier!' Roept Sam, scheurt hardhandig een stuk deken van het bed af en werpt het naar John, Jake en mij.
Terwijl Seven zijn eigen moeder en de drie beveiligers onder bedwang houdt, grijp ik het doek en bind er de armen van Seven's moeder mee vast achter haar rug.

Mijn oog valt ineens op een glinsterend voorwerp zo in het licht, in de zak van Een beveiliger.
Ik zie hoe de beveiliger zijn hand naar zijn lange witte jas beweegt.
'KIJK UIT!' Roep ik en duik weg.
De beveiliger schiet.
De kogel suist langs mijn nek en maakt een gat in de muur.
Ik trap hard tegen de hand van de beveiliger, met succes, zijn wapen klettert op de grond en Jake bind ook zijn handen vast.
'Goed werk.' Grijnst Jake.

Plots horen we gebeuk en getrap tegen de deur in de besturingskamer.
'Jullie zullen ten onder gaan, zodra die krankzinnigen de deur open hebben is het het einde!' Snauwt de moeder van Seven.
Iedereen kijkt verwachtingsvol naar Seven.
'Toch niet.' Zegt hij met een treurige blik in zijn ogen.
De ogen van Seven's moeder worden geschrokken groter.
'Seven, niet doen.' Zegt ze en kijkt hem doordringend aan. 'Je bent een moordenaar.'
'Nora, wil je dit vasthouden, het is tijd.'