H.21

674 60 18
                                    

De jongen in het rode hemd kijkt ons grijnzend aan.
Sam steekt haar revolver voor zich uit, maar ik duw haar arm omlaag.
'Ze zijn met veel meer, het heeft geen zin.' Sis ik. Sam kijkt woedend naar de jongen maar stopt haar revolver dan weg.

'We hebben volgens mij al kennis gemaakt.' Lacht de jongen en steekt zijn hand naar Seven uit. De leider heeft een wat gebogen neus en een deel van zijn rechterwenkbrauw is weg, alsof er een mes langs is geweest. Terwijl hij grijnst worden er gele tanden zichtbaar.
Seven kijkt hem woest aan en slaat zijn hand weg. Meteen schieten twee van de jongeren naar voren, maar de leider roept ze tot halt.
'Mijn naam is Nathan, en ik leid deze groep tot een beter leven...'
'Door mensen te doden zeker?' Snauwt John.
Nathan's gezicht betrekt een beetje. Hij draait zijn hoofd om, fluistert iets en al gauw komt er een groep jongeren die om hem heen staan onze kant op gelopen. Voor we het weten worden we vastgegrepen door een stuk of acht jongeren.
'Laat ons los!' Roep ik, zonder na te denken, en geef harde rukken aan mijn armen en schop met mijn voeten.
Even lijkt het alsof het meisje dat me vastheeft meegeeft na een harde trap tegen haar enkels, maar daarna pakt ze me nòg sterker beet dan eerst.
Nathan komt naar me toe gelopen en gaat dicht bij me staan.
'We doden mensen als ze niks waard zijn, of als ze tegenwerken, dus ik zou maar uitkijken.' Sist hij, waardoor ik zijn adem kan voelen. Ik ruik zijn zweet en zie grote gaten in zijn gerafelde rode hemd.
Hij loopt weer naar achteren, zodat hij ons allemaal kan zien.
'Dan kan je beter een kogel door je eigen kop schieten.' Fluister ik.
'Wat?' Vraagt hij en draait zich woest om. Ik kijk hem nog altijd even woest aan, ik kan het hem niet vergeven van Mira.
'Dan kan je beter-'
'Hou je kop, geef me één reden waarom ik je niet NU zal doden!' Roept hij ongeveer van de woede.
Nathan laadt zijn grote jagersgeweer en brengt de loper naar mijn voorhoofd, het zweet breekt me uit.
'O-omdat...' Ik stamel maar alle woorden lijken te verdwijnen.
'Omdat ze goed is in mensen verzorgen.' Hoor ik Seven zeggen. Nathan kijkt hem en mij kort met spleet ogen aan en haalt zijn geweer weg. Opgelucht haal ik adem en kijk Seven dankbaar aan.
'En de rest? Zijn jullie zinvol genoeg?' Snauwt Nathan geïrriteerd.
'John is goed met wapens, en Sam is helderziend.' Zegt Seven gauw. Sam kijkt Seven boos aan.
De groep jongeren begint langzaam te lachen.
'Helderziend? En hoe moet ik dat geloven?' Vraagt een van de meisjes die Sam vasthoudt.
'Hoe kan het dan dat we gereed stonden met wapens in deze kamer, waar jullie een minuut later binnen zouden komen?' Vraagt Sam met een halve grijns op haar gezicht.
Het meisje denkt na.
We hebben ze in elk geval overtuigd.
'Prima, maar die jongen daar, met dat zwarte haar. Waarom zou hij mee moeten dan?' Vraagt Nathan.
Ik word zenuwachtig, Seven is niet helderziend, zijn ouders zijn geen artsen en zijn vader dealt ook niet in wapens.
Ik werp mijn blik naar Seven. Hij ziet er kalm uit en denkt kort na.
Nathan komt ondertussen dichterbij gelopen en zwaait met de loper voor Seven's hoofd.
'Ik weet iets wat niemand van jullie hier weet.' Zegt Seven met een grijns.
Ik vraag me af wat dan wel.
'En dat is?' Vraagt het meisje van daarnet weer. Ze heeft een donkere huid en kleine dreadlocks.
'Laat ons los en loop naar achteren.' Helpt John Seven. (Voor het eerst.)
'Ik hoop niet dat je liegt, dan gaan jullie er allemaal aan.' Zegt Nathan en maakt een gebaar.

We worden losgelaten.
'Je komt maar beter met iets goeds, Zeven.' Snauwt John zacht tegen Seven.
Seven negeert het en haalt een hand door zijn zwarte haar.
Hij tast zijn broekzak langzaam af en vist er een sleutel uit.
Dezelfde sleutel als ik heb, maar dan met een ander getal.
En dezelfde als de hele groep van ons heeft, want ze kijken verrast naar het sleuteltje.
'Deze sleutels passen op deze kluisjes.' Hij wijst naar de kluisjes die in deze kamer staan.

Dan breekt er geroezemoes uit. Iedereen is in de war. Sommigen vissen een sleutel uit hun eigen broekzak.
'STILTE!' Schreeuwt Nathan boven het lawaai uit.
Al gauw is het stil. Ik irriteer me eraan dat iedereen naar iemand die twee jaar ouders is dan mij meteen luistert.
'Hoe weet jij dat dat hierop past? Hoe ben je aan die informatie gekomen?' Vraagt Nathan.
Seven speelt met het sleuteltje in zijn vingers.
'Vanmiddag was me deze kluisjesruimte opgevallen, en het getal op het sleuteltje kwam overeen met de kluisjes.' Vertelt Seven.
'Heb je het al uitgeprobeerd?' Vraagt het meisje.
Seven schudt zijn hoofd.
'Ik wil dat jullie eerst gaan.' Beveelt Nathan en knikt naar de kluisjes.

'Schijterd.' Mompelt Sam. We verspreiden ons over de ruimte, want ik moet naar kluisje 500 toe.
John zit ook in de buurt.
Gespannen steek ik het metaal in het slot en draai naar rechts.
Ik hoor een klik en open het kluisje.
In het kluisje ligt een brief.
Ik hoor Nathan tegen zijn groep zeggen dat het veilig is, en al gauw stroomt de mensenmassa onze kant op.
Maar ik ben gefocust op de brief. Zorgvuldig haal ik het uit het kluisje en sluit mijn kluisje weer.
Ik loop naar de overkant van de kamer en bekijk de envelop.
Er staan drie kruizen op, of x'en hoe je het wilt noemen. Rechts boven staat Project Horizon.
De drie kruizen heb ik eerder gezien.
Ik open de envelop en haal er een brief uit.
Ik lees het aan mezelf voor.

Aan: Nora Wilson

Naast de regel staat een kopie van mijn paspoort, ik krijg rillingen over mijn rug. Hoe is iemand daaraan gekomen?

Beste Nora Wilson,

Je bent betrokken bij een wereldwijd project waar je veel meer over te horen zal krijgen.
Voor nu is de enige informatie die we je geven:
Je bent immuun voor Het Virus.

We laten je met deze informatie.
Blijf bij de andere groep immunen.
Tot de volgende keer,

The Horizon Project
✖✖✖

The VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu