H.12

731 68 18
                                    

We besluiten om de drie uur lopen een pauze te houden.
'Pauze!' Roept John, die weer voorop loopt. Het is al de derde pauze.
'Godzijdank!' Roept Sam uit. Ik laat me op de koude zanderige ondergrond zakken en rits mijn tas open. Er liggen nog twee chocolade repen in en een flesje water. Sam ploft naast me.
'Hopelijk komen we gauw bij de bewoonde wereld, want ik ben toe aan een warm bed.' Verzucht ze en scheurt het papiertje van de reep eraf.
'Ik ook, mijn benen begeven het binnenkort.' Zeg ik en laat mijn benen goed rusten. Ik neem een hap van mijn Snickers en ga achterover liggen met mijn hoofd leunend op mijn rugzak. Ik probeer al mijn spieren te laten ontspannen.
De ijzige wind waait langs mijn hoofd. Ik staar naar de lichtgrijze lucht en denk aan mijn vader.
Ik blijf zo een tijdje liggen met de gesprekken van de groep in de achtergrond.
De omgeving is nog steeds dor en een en al leegte. Als we niet snel het dorp vinden waar de krankzinnige het over had, dan houden we het niet lang vol. Want het eten raakt al gauw op.
'Kom je mee?' Vraagt Seven. Ik open mijn ogen en zie Seven van bovenaf naar me kijken. Hij steekt zijn hand naar me uit. Ik glimlach en laat me omhoog trekken door hem. Moe trek ik mijn rugzak over mijn schouders en beginnen we aan de volgende drie uur te lopen.

The VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu