H.38

702 59 17
                                    

Alle stroom ter wereld ligt eraf.
Alle stroom.
Ik kijk Seven angstig aan.

De voordeur vliegt met een harde klap open en John komt woedend op Seven afgerend en duwt hem met een harde klap tegen de muur.
Geschrokken stap ik aan de kant.
'Als jij hier ook maar iets van af weet, echt waar, ik vermoord je. Al zijn we gered van Het Virus.' Roept John. Hij duwt Seven nog iets langer tegen de muur en laat hem dan los.
Seven zakt iets door zijn knieën maar gaat voorzichtig rechtop staan. Hij laat de lucht zijn longen langzaam weer instromen.
John loopt agressief weg en haalt een hand door zijn haar.
'Seven, ik vertrouw je,' fluister ik, al weet ik niet waarom ik fluister, 'maar als je nog steeds iets te maken hebt met The Horizon Project, dan...'
Ik weet niet goed wat dan. Mijn hart breekt als ik eraan den dat Seven nog steeds bij de freaks werkt.
Seven knikt.
'Ik kan niks anders dan je bedanken dat je nog je me nog vertrouwt.' Zegt Seven zacht en kwetsbaar.
~

De middag verloopt langzaam en alle immunen pakken hun spullen bijeen, omdat we zo gauw mogelijk weg gaan.
'Seven, June, jij, jij en Nora, kunnen jullie opzoek gaan naar brandhout voor vanavond?' Vraagt Sam terwijl ze wat immunen aanwijst. Ik knik en laat mijn rugzak op de grond liggen.
Seven en ik leiden de groep iets de berg af, en gaan een bos in.
'Wel terugkomen met droog hout, graag. En op tijd!' Commandeer ik de immunen. Ze knikken.
Een groep leiden gaat me nog best goed af.
Tevreden loop ik ook het bos in, met Seven naast me. Alleen een bos in vind ik toch niet zo fijn, vooral met alle krankzinnigen.

'Hebben de freaks -als ik het zo mag noemen- geen stroomuitval?' Vraag ik, terwijl ik focus op waar ik loop, en niet op de kristalblauwe ogen van Seven.
'Is niet erg, ik vind ze inmiddels meer dan freaks. Maar ze hebben een enorme reserveopslag, waar ze zeker anderhalf jaar mee verder kunnen.' Zegt Seven wanhopig.
We praten nog een tijdje, en het voelt goed om langzaam weer naar het oude te gaan.
Voor zover je het het "oude" kan noemen.
Plots blijft mijn voet ergens achter haken en struikel ik.
Ik land hard met mijn rug op de grond in de natte bladeren vermengt met modder, en ik hoor een belletje rinkelen.
'BUKKEN!' Roept Seven, stormt op me af en duwt me naar de grond.
Er suist een vlijmscherpe pijl vlak boven ons en boort zich in een boom verderop.
Mijn borstkas gaat heftig op en neer, terwijl Seven boven me hangt.
'B-bedankt.' Stamel ik en besef me deze jongen zojuist mijn leven heeft gered.
'Heel erg bedankt.' Voeg ik eraan toe.
Seven heeft mijn vertrouwen weer helemaal terug, anders zou hij nooit ZIJN leven riskeren voor het mijne.
Seven glimlacht en we kijken elkaar lang aan.

Dan krabbelt Seven omhoog en biedt me zijn hand aan. Ik pak hem glimlachend aan en kom ook omhoog.
'Niks gebroken?' Vraagt hij.
'Ik ben niet van suiker.' Grijns ik.
'Maar ik hou wel van je.' Grijnst Seven, waarna zijn blik versteent door wat hij zojuist heeft gezegd.
'Sorry, dat bedoelde ik niet.' Mompelt Seven. 'Ik bedoel, ik bedoelde het wel, maar ook weer niet.'
Seven wordt rood en gaat sneller lopen, maar ik pak zijn hand en hij stopt met lopen.
Ik druk mijn lippen zonder na te denken op de zijne en hij glimlacht en kust me terug.
Zijn handen draait hij om me heen en hij drukt me dichter tegen hem aan.
We stoppen met kussen en ik voel de koude wind weer langs me heen waaien.
Seven kijkt me grijnzend aan.
'We gaan dit overleven, toch? We gaan die freaks een lesje leren?' Vraag ik en duw hem tegen me aan.
Seven staart in de verte.
'We gaan ze zeker een lesje leren.' Zegt hij dan en legt zijn hand om mijn middel.
'Maar eerst brandhout.'
~

Zeulend met een grote stapel brandhout, gevolgd door de anderen, lopen we terug naar de herberg en vullen daar de grote open haard met brandhout.
Jake steekt het vuur aan en al gauw gaat iedereen om het vuur zitten en wordt de woonkamer verwarmd.
Ik zit naast Sam en Seven, John zit zo ver mogelijk verwijderd van Seven, naast Jake.
Ergens wil ik dat dingen hetzelfde blijven zoals het nu is.
Maar in mijn achterhoofd weet ik best dat er immunen uit onze groep zullen sterven voor mijn ogen, wie weet zijn dit mijn laatste uren.

Sam kondigt aan dat we morgen op zullen vertrekken en dat iedereen echt zijn spullen bij zich moet hebben.
'Dit is de laatste avond zonder gevaar, laten we het vieren.' Kondigt John aan.
Iedereen stemt enthousiast in.
Sommigen blijven bij het vuur zitten, maar ik loop met wat andere immunen naar buiten.
'Zullen we daarheen gaan?' Vraagt Seven en wijst in de richting van het bos, maar voor ik kan antwoorden word ik door Sam meegesleurd.
Grinnikend kijk ik om naar Seven en vorm een "sorry" met mijn mond. Hij haalt zijn schouders glimlachend op en ik ren met Sam en wat andere immunen mee.
'Waar gaan we heen?' Vraag ik.
'Wacht nou maar af!' Roept Sam en laat me weer los.
Ze rennen naar de rotsige heuvel achter de herberg en we zetten het op een klimmen.
Gelukkig is de wand niet steil en zijn we al gauw over de heuvel heen.
Ik schaaf mijn hand een beetje tijdens het naar beneden gaan, maar ben niet de enige.

Achter de heuvel ligt een mossige vlakte met hier en daar wat bomen en links van me uitzicht over de stad die hierachter ligt.
De groep komt tot stilstand en ik bots onhandig op een meisje.
'Sorry!' Roep ik, maar word al gauw stil als ik een lange, lage en houten brug zie die over het heldere, kalme water hangt.
'W-wow,' stamel ik, 'waarom heb ik dit nooit eerder gezien?'
Sam haalt haar schouders op en loopt achter de andere immunen aan die op de brug gaan zitten en hun voeten in het water steken.
Zo gauw als ik kan trek ik mijn modderige schoenen uit, gooi mijn sokken naast de schoenen en stroop mijn legging op.
Ik ga naast Sam zitten en steek mijn voeten in het koude water, onze hoofden zijn gericht op de stad, waarachter de zon langzaam omlaag daalt.
Het geluid van stromend water maakt me rustig.
'Als ik het haal, ga ik hier wonen.' Zegt Sam zacht.
~

Een tijd later besluiten we weer te gaan. Met schoenen en sokken in mijn handen klim ik over de heuvel en glijd er voorzichtig vanaf. Sam en de andere immunen lopen terug naar de herberg.
Ik wil nog genieten van mijn misschien wel laatste uren hier. Dramatisch, maar wel de waarheid.
Ik adem de koele lucht in en uit en loop een eindje het bos in op mijn blote voeten.
De bladeren aan de bomen waaien kalm en spiegelen pikzwart af aan de donkerblauwe lucht.

Plotseling hoor ik gekraak van takjes achter me, ik zie Seven aankomen lopen.
Ik kan mijn glimlach niet onderdrukken.
'Hee.' Zeg ik.
'Hee.' Zegt hij, ook met een glimlach.
Hij draagt een donkere broek en een grijze sweater.
'Denk je dat de freaks Amelia hebben?' Vraag ik en kijk omhoog in zijn heldere ogen.
Seven knikt langzaam en nadenkend voor hij antwoordt.
'Ik denk het wel, en ik denk dat ze haar hebben gebruikt om ons naar ze toe te lokken.'
Ik knik.
'Maar we gaan ze betaald zetten, na alles wat ze jullie aangedaan hebben.'
Ik antwoord niet, omdat ik niet goed weet wat te antwoorden.
Ik loop vooruit terwijl de takken zachtjes kraken onder mijn versleten schoenen, met Seven achter me.
Ik zet mijn voet op een stuk gesteente en klim omhoog op het rotsblok en zit neer, met mijn gezicht gericht op de stad die hierachter ligt. Het schemert inmiddels niet meer en Seven komt naast me zitten.
Terwijl de kalme wind mijn haar naar achteren laat waaien geniet ik van de stilte.
Meestal vind ik stiltes maar ongemakkelijk, maar met Seven en dit uitzicht, en deze hele situatie eigenlijk, niet.
Hoewel, ik kan de branden vanaf hier tellen, en als ik nog wat dichter bij zou kunnen kijken zou ik onrust en paniek zien in de stad. Maar vanaf hier, kilometers verderop waar geen geluid te horen is en je alleen maar toe kan kijken, valt het allemaal niet zo erg op.
'Heb jij ook het gevoel dat je hier voor eeuwig zou kunnen blijven zitten?' Vraagt Seven.
'Ja,' zeg ik knikkend, 'vroeger zou ik dit veel te spiritueel gevonden hebben, maar nu...' Ik kom niet goed uit mijn woorden.
'Maar nu besef je je dat je vroeger alles binnen handbereik had.' Maakt Seven mijn zin af.
Ik knik en schuif mijn hand op de zijne.
'Ik bedoel, ik had een paar uur geleden nog elektriciteit.' Lacht Seven en bestudeert mijn hand.
Hij kijkt ernstig op.
'Ik mag daar eigenlijk niet om lachen.' Spreekt hij zichzelf tegen.
Ik haal mijn schouders op.
'Er zijn toch nergens meer echte regels.'
'Badass Nora.' Lacht Seven plots.
'Het is toch zo.' Zeg ik grijnzend met een wenkbrauw omhooggetrokken.
'In dat geval.' Mompelt Seven en brengt zijn gezicht naar mijn gezicht.
'Badass Zeven.' Grijns ik nog net voor ik zijn lippen op mijne voel.
Na de beste kus tot nu toe grijns ik: 'Je kust alsof je morgen doodgaat.'
✖✖✖

Heee lieve lezers,

Beetje klef hoofdstukje, maar geniet er maar van >;P
Wel leuk voor de rest, toch?
Maar echt heel vervelend dat sommige hoofdstukken (deels) verdwenen zijn, ik was echt heel chagrijnig toen ik het zag!!
Maar oké, morgen heb ik sportdag (joepie, ik ben zo sportief tijdens gymlessen! (Nope))
Oké, ik praat tegen mezelf ugh

Tot het volgende hoofdstuk, en nog altijd bedankt voor alle lieve comments!!!
(Als ik niet reageer dan heb ik je comment per ongeluk niet gezien, sorry!)

Liefs, Laura <3

The VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu