Twee

1K 70 1
                                    

'Je weet toch dat meisjes zoals jij eigenlijk niet in doodlopende steegjes rond horen te hangen?' zei de melodieuze stem van een meisje. Ze was knap. Ze had donkere krullende haren die om haar gezicht heen vielen. Er lagen diepe schaduwen om haar ogen, alsof ze slecht had geslapen. Maar haar fonkelende amberkleurige ogen zagen er maar al te levend uit. Ze had de houding van een prinses. Statig, maar niet houterig. Sierlijk, maar niet té. Ze had een bleke huid, die erg afstak bij de jurk die ze aanhad. Een meisje dat een jurk droeg midden in de winter. Uit welk gekkenhuis zou ze zijn ontsnapt?
'Je moet hier weg. Voordat Carter of Gideon hier komt.' siste ze woedend. Ze verweet het haar duidelijk dat ik hier was. 'Wie?' vroeg ik toch uit nieuwsgierigheid. Het meisje keek me vernietigend aan. Onbewust kromp ik ineen. 'Mijn broers. Die eten jullie soort met huid en haar op.' Jullie soort, was het enige waar ik over na kon denken.

'Schiet op, ga weg nu je nog kan! Ze kunnen hier elk moment zijn.' zei ze. Ik draaide me om en liep het steegje weer uit. Toen ik omkeek, was het meisje al verdwenen. Vreemde verschijning. Ik schudde mijn hoofd om de ogen van het meisje uit mijn hoofd te halen. Amberkleurig. Als die van een wolf of een leeuw. Er was iets aan het meisje dat ik niet kon verklaren. Ook al zag ze er schattig uit, toch kon ik de gedachte niet van me afschudden dat ze gevaarlijk was.

Op het moment dat ik me omdraaide, botste ik tegen een muur. Of zo leek het tenminste. Toen ik opkeek, zag ik wat het echt was. Een mens. Met dezelfde ogen als het meisje van net. Mijn ogen werden groot. Mijn maag draaide zich om. De randjes van mijn beeld werden zwart. Ik hapte naar adem, probeerde zuurstof binnen te krijgen, maar het lukte niet. 'Ach, kom op Gideon, zit je nu al met ons eten te spelen?' vroeg een weerzinwekkende stem. 

Net zoals de stem van het meisje, was deze stem melodieus. Maar deze had een scherp gevaarlijk randje. Het zwart breidde zich uit. Ik snakte nog eens naar adem, nog steeds niks binnenkrijgend. 'Laat haar toch los, Gideon.' klonk de stem van het meisje. Bijna alles was nu zwart. En toen kreeg ik eindelijk lucht binnen. Reutelend haalde ik adem. De stemmen van de mensen klonken ver weg. Als een soort gefluister.

Ik ving maar een paar woorden op en daaruit viel geen conclusie te trekken. Wie waren deze mensen en waarom vielen ze mij aan? Hoe kon het dat mijn keel dichtgeknepen was, terwijl niemand me had aangeraakt? 'We kunnen haar toch niet laten gaan, Lilly?' hoorde ik een mannelijke stem zeggen. 'Waarom niet, Gideon?' Gideon slaakte een diepe zucht. 'Waarom zouden we dat überhaupt doen?' merkte een andere stem op. 'Ik weet het niet, maar ik heb het gevoel dat we dat niet moeten doen. Dit gaat ons problemen op leveren, Carter. Dat weet jij ook.'

Een hand werd over mijn mond heen geplaatst. Hij onderdrukte mijn schreeuw. 'Kom mee.' fluisterde een stem die mij rillingen bezorgde. Ik liet me door hem meenemen. Niet wetend of ik daar goed of slecht aan deed. Misschien was ik zojuist wel in een nog groter probleem terecht gekomen.


Dinner With A NightmareWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu