33

503 41 0
                                    

Sylvain was al een paar uur verdwenen. Razend de kamer uitgestormd, om precies te zijn. Na een uur of twee uit het raam gestaard te hebben besloot ik hetzelfde te doen als wat ik deed in Cayden's uit. Namelijk rondjes lopen, verdwaald raken en eten zoeken in de keuken. Als het verleden zich zou herhalen, zou ik nu Sylvian tegen moeten komen, me bang moeten voelen en me afvragen wat ik hier deed.
Ik was Sylvian nog niet tegengekomen, dus was dat plan mislukt. Gelukkig maar. Ik hoorde wat gestommel in een kamer en besloot om de hoek van de deur te gluren. Ik sloop op mijn tenen naar de deur die op een kiertje stond, ook al wist ik dat een vampier me zo zou kunnen horen, en keek  om de hoek heen.
Het was inderdaad de vampier die ik het liefst niet tegen wilde komen. Hij lag op een bank en keek naar een papiertje dat hij boven zijn hoofd hield. Het was donker in de kamer en ik vroeg me af hoe hij in hemelsnaam nog kon zien wat er op stond. Ik besloot niet langer te spieken, wetend dat het anders mis zou gaan en sloop weer weg. Er kwam geen boze vampier achter me aan, dus ik beschouwde mijn plan als gelukt.
Plotseling vroeg ik me af welke dag het was. Als een elastiekje dat tegen mijn hoofd aan schoot en daardoor een vraag in mijn hoofd plaatste. Ik had een kalender nodig, bedacht ik me opeens. Die keuken kon ik nog wel even laten zitten. Ik was mijn besef van tijd totaal kwijtgeraakt. Hoe lang had ik opgesloten gezeten in het huis van Cayden? Hoe lang zat ik al hier? Hoe lang had ik mijn familie al moeten missen?
Ik sloeg een hoek om, geen idee hebbend waar ik heen ging, en botste tegen iemand op. Ze was simpel gekleed en liep naast een jongen, die ons verbaasd aankeek toen het meisje en ik omvielen. Ik verontschuldigde me snel en stond op. 'Wie zijn jullie?' vroeg ik, toen ik doorkreeg dat het mensen waren. De jongen keek naar mijn schoenen, het meisje lag nog steeds op de grond.
Ik trok het meisje overeind, tot haar grote verbazing en keek toen uitgebreid naar de twee die voor mij stonden. 'Wij wilden u niet storen.' mompelde het meisje, maakte een buiging en probeerde toen weg te lopen. Ik  keek haar eerst een paar seconden aan en besloot toen dat ik meer moest weten. 'Jullie zijn ook mens, toch?' Het meisje aarzelde even, maar draaide zich toen om. De jongen staarde mij nog steeds verward aan. Zijn mond stond half open.
'Dat klopt ja, wij zijn de bediendes van de Heer des Huizes.' antwoordde de jongen in haar plaats. 'Je bedoelt Sylvain?' Zijn ogen werden groot toen ik zijn naam noemde. 'Heeft hij je toestemming gegeven zijn naam te gebruiken?' vroeg het meisje ongelovig. Ik keek die twee waarschijnlijk aan alsof ze gek waren geworden. 'In welke eeuw leven jullie?' vroeg ik hardop, zonder na  te denken. Hun ogen werden zo rond als schoteltjes nu.
'Wie bent u dan?' Ik keek de jongen aan, degene die mij de vraag had gesteld. Hij had blond haar dat hing voor zijn blauwe ogen en zijn lippen waren een rechte streep. Van afkeuring misschien. 'Je zou me een soort gijzelaar kunnen noemen.' zei ik zo nonchalant mogelijk. Inmiddels was ik er al enigszins aan gewend geraakt, hoe stom het ook mocht klinken. 'Maar dat is niet waar ik  het met jullie over wil hebben.' zei ik, voordat ze me konden onderbreken. 'Welke dag is het vandaag?'
Het meisje was deze keer degene die antwoord gaf. 'Vierentwintig februari.' Het was alsof de wereld onder mijn voeten vandaan schoof op dat moment. De vierentwintigste. Ik had mijn broers verjaardag gemist. Die was negen dagen geleden.

Dinner With A NightmareWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu