Vijfentwintig

687 49 8
                                    

Hij drukte me tegen de muur aan. Er zou geen ontsnappen mogelijk zijn geweest, zelfs als ik dat had gewild. En dat wilde ik dus duidelijk niet. Ik sloeg mijn arm om zijn hals en ging met mijn hand door zijn haren. Hij zuchtte tegen mijn lippen, maar meer tijd om te ademen kreeg ik niet. Ik werd licht in mijn hoofd en boog me achterover.
Cayden keek me zorgelijk aan en streek een verdwaalde haar weg uit mijn gezicht. Toen drukte hij kort en zachtjes zijn lippen tegen de mijne. Zo licht als een veertje, maar met zoveel energie als een bliksemschicht.
Ik hoorde iets kletteren en keek opzij. De glimlach verdween meteen weer van mijn gezicht. Net zo snel als die gekomen was. Net zo snel als Cayden me tegen de muur aan had gekregen. Ik voelde mijn wangen branden. We hadden een toeschouwer en een niet zo blije ook. Woedend zou eerder bij Florian's uitdrukking passen.
'Je stoort.' zei Cayden zonder zijn blik van me af te wenden. Ik voelde zijn blik op me branden en dat maakte dat ik het nog warmer kreeg. De warmte van mijn wangen brandde inmiddels al een gat in mijn huid. Gaf iedereen een doorkijkluikje tot mijn ziel. Tot wat ik dacht. En op dit moment waren mijn gedachten niet zo moeilijk om op een rijtje te zetten. Eigenlijk heel gemakkelijk zelfs.
Ik moest hier weg zien te komen. Niet alleen van Florian. Niet alleen van Cayden. Gewoon van dit hele paleis met alle belachelijke vampiers. Wat had ik dan verwacht? Dat ik hier ooit thuis zou horen? Dat ik hier speciaal zou blijven, omdat ik een kus met iemand had gedeeld? Ik zou hier nooit tussen kunnen passen. Niet tussen deze wezens. Ik had nog een familie. Had nog mensen die ik niet achter kon laten. Ik wilde me niet laten meeslepen in een oorlog tussen drie broers. Een oorlog die ik ontketend zou hebben en weer op het punt stond te gaan ontketenen.
Ik wurmde me onder Cayden's verslapte lichaam vandaan en deed een stap de andere kant op. En nog één. En nog één. Op veilige afstand van de twee broers die eruit zagen alsof ze elkaar konden vermoorden. En hen kennende, waren ze dat misschien zelfs wel van plan.
Ik begon met rennen toen de eerste grom klonk. Mijn voeten hielden niet op. Stopten niet voordat ze voor een deur stonden. Een deur die ik herkende en eentje waar ik maar al te graag aan wilde kloppen op dit moment. Maar zelfs al voor ik aanklopte, ging de deur open. 'Kom binnen.' zei Lilly, toen ze mijn witte gezicht met rode vlekken zag. Ik sprintte naar binnen, bang om door welke jongen dan ook gezien te worden.



Dinner With A NightmareWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu