Vijf

894 65 1
                                    

Tyler sloeg een hand voor mijn mond om het gegil te dempen. Ik beet in zijn hand, maar hij liet niet los. Toen trok hij zich tegen me aan. Hij dwong me bij hem te blijven. Wat was er met hem aan de hand? Wat was er met hem gebeurd toen hij weg was? Wat bezielde hem om mij aan te vallen? Hij fluisterde een paar woorden die mij als muziek in de oren klonken, ook al weet ik niet wat ze betekenden. Opeens vervaagde de hele wereld. Alles werd zwart. En dat was het moment waarop ik het bewustzijn verloor.

Kreunend werd ik wakker. Ik keek om me heen. Het grote hemelbed torende boven me uit. De fluwelen rode stoffen zagen er mooi uit. Te mooi om waar te zijn. Het uitzicht was oogverblindend. Via het raam kon je op het meer uitkijken. De glinsteringen van het zonlicht werden weerkaatst. De kamer zag er verder heel mooi uit. Al wat ouder, niet helemaal mijn smaak, maar wel erg sprookjesachtig. Ik schrok op uit mijn sluimertoestand en schoot overeind.
Mijn adem was hijgerig en mijn hart bonkte te snel. Mijn aanvallers. De redder. Mijn broer. Het zwarte gat. Alles drong ineens weer tot me door. Ik hield een koele hand tegen mijn voorhoofd aan om mezelf te kalmeren, maar het leek niet echt te helpen. Gefrustreerd en vol vragen gooide ik het kussen naar de andere kant van de kamer. Waar was ik? Waarom heeft Tyler me hierheen gebracht? Wie waren mijn aanval en bovenal, wie was mijn geheimzinnige redder?
De deur ging open. Hoewel ik gewoon nog mijn kleding aanhad, trok ik de dekens wat hoger toen ik zag wie het was. Was dat degene die ze Carter hadden genoemd? Hij keek me recht aan. Het bloed bevroor tot op mijn botten toen ik zijn ogen zijn. Ze zagen eruit als die van een roofdier. Zoals die van mijn broer. Ik huiverde.
'Kleed je aan. De prins verwacht je.' Zijn stem klonk dwingend, alsof hij geen tegenspraak duldde. Dat geloofde ik maar al te graag, aan zijn houding te zien. Niet dat ik dat ook daadwerkelijk van plan was. Ze zouden het nog lastig met mij krijgen. Ik gaf niet zomaar op. 'Met welke kleding?' vroeg ik zo onschuldig mogelijk. Hij wees naar een stoel en liep toen weer de kamer uit.
Ik sprong op uit het bed en liep toen naar de stoel. De adem stokte in mijn keel toen ik het kledingstuk zag. Het was een perzikkleurige jurk. Het straalde simpelweg gewoon, maar mooi niet dat ik hem aan zou trekken! Ik draag nooit echt jurken. En bovendien, ik ga niks doen, totdat iemand me antwoorden geeft op de vragen die ik heb.


Dinner With A NightmareWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu