Achttien

722 57 1
                                    

Ik hapte naar adem, maar er kwam geen lucht naar binnen. Hij keek me aan, met zijn glinsterende roofdierogen, en het enige wat ik zag was spijt. Niet voor mij bedoeld. Misschien voor zichzelf. 'W-wat?'  hoorde ik mijn eigen stem zeggen. Ik had geen idee hoe ik dat eruit had gekregen, want ik kreeg zelfs geen lucht binnen. Vastgenageld aan de grond bleef ik staan. 'Je hebt me gehoord.'  Zijn stem klonk duister, maar dat kon ook het werk van mijn verbeelding zijn. Je kreeg niet elke dag te horen dat een waarschijnlijk eeuwenoud wezen voor je neus stond.
Ik besefte pas dat ik achteruitgedeinsd was, toen ik een kast voelde prikken in mijn rug. De spijt was volledig verdwenen uit zijn ogen en had plaatsgemaakt voor medelijden. En deze keer wist ik dat die wel voor mij bedoeld was. 'Laat me je uitleggen waarom je hier bent.'  Deze keer klonk zijn stem zacht. Alsof hij me smeekte om te blijven. Alsof hij me smeekte om niet te gaan gillen. En wat ons allebei nog het meest verbaasde, was dat ik inderdaad bleef.
'Meer dan twee eeuwen geleden, was er een vampierkoning. Zoals je waarschijnlijk al doorhad, was dat mijn vader. Hij en zijn vrouw kregen drie zoons.'  Hij stopte even en ik zag dat hij moest slikken. 'Ik was een van die drie. De middelste zoon, om precies te zijn. Mijn oudere broer, Sylvain, is hier niet. En zijn jongste zoon heb je al ontmoet. Florian.'  Naarmate hij verder sprak, werd zijn stem steeds zachter, steeds rauwer. Alsof het hem pijn deed om hierover te vertellen.
'Natuurlijk zijn Lilly en Merina er ook nog. Mijn twee zusjes.'  Hij glimlachte even naar me. Ook al was deze glimlach niet voor mij bedoeld. Hij was bedoeld voor een herinnering in zijn hoofd die ik niet kon zien. Die ik niet mee had gemaakt. Omdat ik een mens was. Omdat ik veel, maar dan ook veel jonger dan hem was.
Hij haalde even diep adem en wendde zijn gezicht toen van me af. 'Sylvain, Florian en ik waren in die tijd, en nu nog steeds, geen echte broers. Natuurlijk, we deelden hetzelfde bloed, maar daar bleef het bij. En dat allemaal verergerde nog eens toen een mens ons leven binnenwandelde.' Hij haalde diep adem en ik zag dat zijn ogen vol tranen stonden. 'Jij.' fluisterde hij.



Dinner With A NightmareWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu