Ik werd wakker op de plek die ik het laatst had gezien. Namelijk midden in de gang. Sylvain was nergens te bekennen, wat me heel erg opluchtte, en de bediendes waren er ook niet. Mijn nek was zorgvuldig ingepakt met iets dat op verband leek, maar het was rood. Toen ik iets verder keek, was het nog wit. Dat betekende dat mijn bloed het had gekleurd.
Ik stond op, viel bijna om en sleepte mezelf toen omhoog door tegen de muur aan te gaan staan. Tegen de tijd dat ik rechtop stond, was ik al aan het hijgen van vermoeidheid. Ik dacht dat dat misschien wel was wat er gebeurde als er een vampier in je buurt woonde. Je zou vermoeid worden, ongeacht of die je beet of niet. Hij zou je uitputten en uiteindelijk, als je geen nut of entertainment meer voor hem was, dan zou hij je ergens dumpen. Ergens waar je dood zou gaan.
Ik vroeg me opeens af of Cayden ook zo was. Of hij me ook alleen maar als vermaak had gezien. Of dat de reden was waarom hij me had gekust. Gewoon om te zien wat mijn reactie was. Iets in me hoopte stiekem dat het niet zo was. Dat hij zich oprecht voor mij interesseerde. Mijn verstand besloot dat het veel makkelijker was als hij niets om mij gaf. Misschien was er dan nog een kans dat hij me niet achterna zou komen als ik weg zou vluchten. Wanéér is weg zou vluchten.
Ik zag dat er een raam was aan het einde van de gang en liep daar zo snel mogelijk heen als ik kon. De maan scheen door de bomen die voor het huis stonden. Ik dacht dat het nog een week of twee zou duren voor het volle maan zou zijn. Ik zou het pas echt sneu vinden als dat dan ook de dag was dat ik jarig zou worden in gevangenschap.
Mijn broer en ik vonden het vroeger altijd grappig dat onze verjaardagen zo dicht bij elkaar lagen. We verschilden maar iets meer dan drie weken. De verjaardagen dus, onze leeftijden verschilden echter net iets minder dan een jaar. Ik miste mijn broer. Ik miste zijn geduldige glimlach als hij probeerde iets in elkaar te zetten. Ik miste zelfs zijn gemekker als ik won met schaken, of een ander bordspel. Mijn broer en ik, wij hoorden bij elkaar. Wij hadden alleen elkaar nog. Aangezien onze moeder was gestorven en onze vader was overgenomen door dat stiefmonster.
'Best een mooie maan, hè?' vroeg een stem achter me. Ik draaide me met een ruk om, bang Sylvain te zien. Bang dat hij me weer aan zou vliegen. Maar het was hem beslist niet, ook al deelden ze wel hetzelfde DNA. Het was namelijk Cayden die daar stond. Ik vloog op hem af, zo blij ik was hem te zien. Het was niet zo dat ik Cayden graag wilde zien, maar ik wilde hier weg komen. En ik had zo het vermoeden dat hij de ideale ticket was om weg te vliegen.
'Was het hier dan zo verschrikkelijk?' vroeg hij, toen ik hem na een paar seconden geschrokken van mijn eigen handeling losliet. Ik antwoordde niet, maar keek hem veelbetekenend aan, wetend dat hij het zou zien. 'Wat is er gebeurd?' Hij bewoog met zijn hand naar mijn nek. Toen hij de plaats van de wond aanraakte, kromp ik ineen. 'Ik ga hem vermoorden,' siste hij. Hij wilde zich al omdraaien, maar ik hield hem tegen. Ik hield hem tegen om twee redenen. Ik wilde niet dat Cayden iets zou overkomen en ik wilde hier zo snel mogelijk weg.
Het was enkel dat tweede wat ik moest zeggen tegen hem om ons weg te krijgen. Hij ging niet in de discussie. Vroeg niet om meer redenen. Maar zorgde gewoon dat we daar weg kwamen.
JE LEEST
Dinner With A Nightmare
VampireVoor de zestienjarige Larissa is het leven niet gemakkelijk. Ze woont bij haar vader en stiefmonster. Haar jongere broertje is sinds kort vermist. En haar droomjongen ziet haar niet staan. Maar dat alles valt in het niet bij wat ze dan meemaakt. Ze...