'Ik denk dat je me meer uitleg zal moeten geven.' zuchtte Sylvain. Ik keek hem verbaasd aan. 'Hoeveel keer heb je me dan wel niet gered?' Hij grijnsde naar me. 'Als je van de trap vallen meetelt en dat soort dingen, waarschijnlijk een stuk of honderd keer. Hé, je kunt nu toch wel zwemmen?' Ik knikte en sloot mijn ogen weer door de steek die ik voelde.
'Gaat het wel?' klonk een stem in de verte. Ik gaf geen antwoord, probeerde me af te sluiten voor al het geluid dat om me heen klonk. Voor alles wat ik voelde. Mijn hartslag, mijn ademhaling. Het gekraak van het bed wanneer hij bewoog. Alles moest weg. En toen legde hij zijn hand op mijn wang,
Hij was koud, zoals te verwachten viel, maar nog kouder dan Cayden. 'Ik kan een ei op je huid bakken.' fluisterde hij met schorre stem. Ik opende mijn ogen niet, maar hield ze nog even gesloten. Ik concentreerde me alleen op die hand, alleen op zijn temperatuur, misschien zou de rest dan verdwijnen.
'Je hebt koorts, denk ik.' klonk zijn stem vanuit een grote duisternis. 'Wacht hier, ik pak even een washandje voor op je voorhoofd.' Zijn ruisende voetstappen verlieten de kamer en lieten me alleen achter met mijn eigen gevoelens. En daar waren er momenteel te veel van. Ik dacht aan Cayden, Florian en Sylvain. Ik dacht aan Lilly, mijn broer, de Roofdierkoning en zelfs aan mijn vader en stiefmonster. Ik dacht aan vroeger en vroeg me af hoe ik hierin terecht was gekomen.
De eerste traan rolde al over mijn wang voordat ik het door had. De tweede volgde vlak daarna. Ik kneep mijn ogen stijf dicht, maar het hielp niet. Er kwamen weer voetstappen binnen, maar ik keek niet op, ook al had ik mijn ogen weer geopend. Ik wilde hem niet zien, wilde dat hij mij niet zag. Maar natuurlijk wenste ik weer een te veel dingen.
'Je huilt.' zei hij, terwijl de derde traan naar beneden besloot te vallen. Goh, wilde ik vragen, heb je het door? Door wie denk je dat het zal komen, jij achterbakse... Er viel iets uit zijn handen en maakte een zacht ploffend geluid op de grond. Waarschijnlijk het washandje.
Ik hoorde nog een paar stappen en toen zat hij weer naast me op het bed. Ik ontweek nog steeds zijn blik. Bang voor wat ik daarin zou zien, bang voor wat er in mijn gedachtegang weer over hem zou veranderen. Het zijn moordenaars, Larissa, moordenaars, snap dat dan. Je hoort geen medelijden met ze te hebben. Ze drinken jouw soort leeg.
Het volgende moment waren er twee koude armen om me heen geslagen en lag ik op zijn borstkast. 'Niet huilen. Dat wij niet kunnen huilen, betekent niet dat wij anderen heel graag willen zien huilen.' Zijn woorden hadden blijkbaar het tegenovergestelde effect. Want ik verborg me in zijn shirt en besloot daar verder te gaan.
JE LEEST
Dinner With A Nightmare
VampireVoor de zestienjarige Larissa is het leven niet gemakkelijk. Ze woont bij haar vader en stiefmonster. Haar jongere broertje is sinds kort vermist. En haar droomjongen ziet haar niet staan. Maar dat alles valt in het niet bij wat ze dan meemaakt. Ze...