'Waar heb je het over?' vroeg ik hem. Ik leunde tegen de muur aan. Bang dat als ik die los zou laten, ik om zou vallen. Roofdierprins gaf me geen antwoord. Hij staarde alleen maar naar de haard. 'Waar heb je het over?' vroeg ik nogmaals.
'Jij van alle mensen, zou dat moeten weten.' hoorde ik mezelf fluisteren. Hij draaide zich met een ruk naar me om. 'Wat zei je?' Zijn stem klonk laag. Grommend. Gevaarlijk. Ik keek hem angstig aan. Niet alleen om de dierlijkheid in zijn stem, maar ook omdat ik bang was voor zijn reactie.
'Jij van alle mensen, zou dat moeten weten. Dat zei ik.' Hij keek me één moment angstig aan en begon toen met ijsberen. 'Het is niet mogelijk. Het zou niet mogelijk moeten zijn.' hoorde ik hem mompelen. Even overwoog ik om weg te sluipen, maar zijn ogen boordden zich al in de mijne. 'Sylvain.' fluisterde hij.
De tijd leek stil te staan. De grote klok aan de muur tikte steeds langzamer. Roofdierprins knipperde, maar zijn ogen gingen niet meer open. Ik kon mijn handen niet meer bewegen. Alles leek te stoppen, behalve de duisternis die me steeds sneller omhulde.~
'Wat doe je hier, Elizabeth?' vroeg een stem achter me. Ik draaide me verschrikt om. Daar stond hij. Zijn donkere haar kreeg een gouden kleur door het zonlicht en zijn roofdierogen lichtten oranje op. 'Mag ik soms ook niet meer in de tuin komen?' vroeg ik me hardop af. Ook al deed ik mijn best om er sterk uit te zien, helemaal werken deed het niet. Bovendien zou hij het toch doorhebben als ik loog. Een vrouw mocht haar trots toch wel behouden?
'Natuurlijk wel. Alleen...' Zijn stem stierf weg in het gezang van de vogels. Of misschien wilde ik het gewoon niet horen. 'Je broer.' was het enige wat ik uit kon brengen. Ik wist dat hij knikte, ook al keek ik hem niet aan.
Verwoed begon ik de andere kant op de lopen. Waarheen wist ik niet, maar alles was beter dan hier. 'Elizabeth!' protesteerde hij. Mijn benen liepen met grote passen door, totdat een hand me deed stoppen. Koud als altijd. Zijn hand lag om mijn pols en dwong me te stoppen.
Ik durfde niet naar hem te kijken, omdat de tranen inmiddels over mijn wangen stroomden. 'Hé.' Zijn stem klonk zacht, vriendelijk en was bedoelt om me op te beuren. Ik wenste dat het dat had gedaan. 'Niet huilen, je weet dat ik daar een hekel aan heb.' Ik was er nog steeds niet achter of het nou míjn tranen of tranen in het algemeen waren die hem stoorden.
'We zullen een manier vinden.' Eindelijk keek ik op. Zijn ogen stonden gepijnigd. Alsof het hem pijn deed me zo te zien. Zo hopeloos, met ogen vol tranen. 'Ik kan het niet meer. Ik wil hier niet meer blijven.' fluisterde ik naar hem. Hij trok me tegen zich aan. Ik snoof zijn geur op en wist dat hij hetzelfde deed.
'Je moet nog even wachten. Heb geduld. We zullen een manier vinden, Elizabeth. Dat moet gewoon.' Hoewel zijn stem vol vertrouwen klonk, hoefde ik zijn gave niet te hebben om te weten dat hij twijfelde. Toch wilde ik hem geruststellen, zoals ik altijd deed. 'Natuurlijk zullen we dat, Cayden.'
JE LEEST
Dinner With A Nightmare
VampireVoor de zestienjarige Larissa is het leven niet gemakkelijk. Ze woont bij haar vader en stiefmonster. Haar jongere broertje is sinds kort vermist. En haar droomjongen ziet haar niet staan. Maar dat alles valt in het niet bij wat ze dan meemaakt. Ze...