44. Not alone.

5.4K 345 47
                                    

We liepen terug naar de leerlingenkamer. Nu moesten we nog enkel het goede moment afwachten. 'Ik zal mijn koffer al maken.' zei ik tegen Draco, waarna ik de trap opliep. De meisjeskamer was leeg, natuurlijk iedereen zat nog beneden. Ik propte al mijn spullen in mijn koffer, als laatste nam ik Draco's kettinkje van mijn nachtkastje. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik gestopt ben met het te dragen, maar daar zou er verandering in komen. Traag legde ik mijn haar over mijn schouder, dan sloot ik het kettinkje rond mijn nek. Het paste perfect op mijn huid, het liet wel een koud gevoel achter. Ik legde mijn haar weer goed en keek nog eens goed rond. Ervoor zorgend dat ik niks was vergeten. Ons plan was om onze koffers via de verdwijnkast weg te sturen, want als onze opdracht zou slagen, zouden we waarschijnlijk niet gewoon met de zweinsteinexpres terug naar huis keren. Ik sleurde mijn hutkoffer de trap af en puffend kwam ik beneden op adem. Waarom had mijn koffer nu toch geen wieltjes? Even later zag ik een koffer de jongenstrap afzweven, Draco liep erachteraan. Mijn mond viel open, waarom had ik daar niet aan gedacht? Ik sloeg mijn armen over elkaar, kwaad op mezelf. Grijnzend kwam Draco naast me staan. 'Wat is er, Claire?' zei hij. 'Ik...ik...ugh.' stamelde ik, wijzend naar zijn koffer. Hij lachte vrolijk. 'Ja, ik weet het, ik ben briljant.' Ik rolde met mijn ogen en sloeg zacht tegen zijn arm. 'Kom we gaan.' zei hij. Hij liep al richting de deur. Snel haalde ik mijn toverstaf tevoorschijn. 'Locomoter.' Mijn koffer vloog nu ook de lucht in, met een huppelpasje volgde ik Draco.

Onze koffers vlogen ons na, mijn maag rammelde, maar ik wilde niet gaan eten. We mochten geen tijd verspillen. Net toen we de gang van de zevende verdieping bereikten, kwam de bloederige baron aanvliegen. Hij knikte naar me, ik pijnigde mijn hersens om te herinneren wanneer ik hem voor het laatst had gesproken. Met een schok besefte ik dat dat die keer was dat ik hem had gevraagd hoe je moest moorden. Hij was kwaad weggevlogen, wat zou hij nu te zeggen hebben? 'Claire Vilijn, Draco Malfidus.' Zijn stem klonk formeel, het bezorgde me de rillingen. 'Dag, baron.' zei ik, vanuit mijn ooghoek zag ik hoe Draco de baron bestudeerde. De baron zocht achter woorden. 'Ik kwam iets belangrijks vertellen.' Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik hem aan, wat had hij te vertellen? 'Het moment is daar.' zei hij duister. Verward keek ik hem aan. 'Hij is vertrokken. Bereid je voor op zijn terugkeer.' Hij kon maar één iemand bedoelen, maar ik vroeg me af waarom de baron ons hielp. 'Bedoelt u Perkamentus?' vroeg Draco naast me. De baron haalde zijn blik van mij af en keek de blonde jongen aan. 'Ja, natuurlijk.' zei hij kort. 'Waarom helpt u ons?' vroeg ik op mijn beurt. Zijn blik flitste terug naar mij. 'Omdat dat mijn opdracht is.' zei hij, waarna hij weg zweefde. Ik had nog meer vragen voor de geest, maar hij was al verdwenen. 'Dat was raar.' fluisterde Draco naast mij, waardoor ik een klein lachje niet kon smoren. Hij nam mijn hand beet en we liepen verder richting de kamer van hoge nood. 'Dan zullen we maar beginnen zeker.' fluisterde hij, ik sloot mijn ogen en dacht aan de rommelkamer. Plots voelde ik Draco aan me trekken, ik opende mijn ogen en liep door de deuren.

Het leek wel een eeuwigheid te duren totdat we bij de verdwijnkast waren, even bleef ik naar Draco kijken. Hij keek terug naar mij. Als we dit deden, was er geen weg terug. Dan zouden we onze opdracht moeten voltooien. Voor even bracht ik mijn lippen naar de zijne, we gingen enkele seconden verloren in een kus. Het laatste moment voor een lange tijd dat we rust zouden kennen. Nu zou alles hectisch worden, vanaf het moment dat we onze koffers naar de andere kast zouden sturen. Ik liet mijn koffer in de kast zweven, Draco deed hetzelfde. Voorzichtig sloot ik de deuren, we zeiden beiden niets. Ik nam luid adem. 'Harmonia.' zei ik. 'Nectere.' zei Draco. 'Passus.' zeiden we samen. Er klonk een geluid, onze koffers waren verdwenen, samen met het briefje voor de dooddoeners. Draco trok me zacht tegen zich aan. 'Ik ben blij dat jij er bent.' fluisterde hij in mijn oor. Ik nestelde me tegen hem aan. We wisten niet hoelang we nog met ons tweetjes zouden zijn. Ik nam zijn warmte in me op en luisterde aandachtig naar zijn hartslag. Beiden wachtten we op het bekende gefluit en het moment dat de anderen uit de kast zouden stappen. Ergens hoopte ik dat ze niet zouden komen. Maar dooddoeners lieten niet op hen wachten.

Mijn hart begon feller te kloppen toen we het geluid hoorden, geschrokken keek ik naar de kast. Ik maakte me voorzichtig los van Draco. De deur ging piepend open en daar stonden ze dan. Bellatrix Van Detta stond vooraan, een smerig lachje hing rond haar lippen. Achter haar stond Fenrir Vaalhaar, de weerwolf die me altijd kriebels bezorgde. De twee werden vergezeld door enkele andere dooddoeners, ik herkende hun gezicht wel, maar hun naam kon ik me niet herinneren. Ik schaamde me ervoor dat ik hun naam niet kende, ze waren allemaal volgelingen van mijn vader, dus ook mijn bondgenoten. Het was de bedoeling dat ik hen naam kende. Bellatrix nam het woord. 'Claire, Draco.' zei ze vrolijk, ze trok me in een omhelzing. Mijn maag kromp ineen en ik forceerde mezelf om mijn armen rond haar heen te slaan. Ik herinnerde me nog goed ons gesprek, ze had graag gewild dat ik haar zou aanzien als moeder, maar dat voelde nog steeds niet goed. Ook Draco gaf ze een knuffel. 'Kom, dan gaan we die oude man afmaken.' zei ze opgewekt, ik walgde ervan. Hoe kon ze nou opgewekt zijn als we iemand gingen vermoorden? Die vrouw was echt gestoord. Draco nam het voortouw en leidde ons naar buiten. Hij duwde de deur lichtjes open en keek door de kier. Hij vloekte binnensmonds en liet de deur weer dichtvallen. Hij zocht verwoed in zijn zakken. 'Draco, wat is er aan de hand?' vroeg ik zacht, ik probeerde de dooddoeners achter mij te vergeten. 'Die twee Wemels en Lubbermans staan buiten.' Bellatrix maakte een kirgeluidje bij het horen van de naam Lubbermans. 'Waar wachten we dan nog op?' zei ze enthousiast en ze liep al richting de deur. Ik hield haar tegen. 'Het is beter als we ongemerkt weg kunnen.' siste ik haar toe, uit mijn ooghoeken zag ik hoe Draco Peruviaans instant duistergruis uit zijn zakken haalde. Hij duwde lichtjes de deur open en smeet het blokje naar buiten. Onmiddellijk kwamen we in actie, we liepen zo stil mogelijk de kamer uit en kwamen in de volledig verduisterde gang. Zo stil als muizen passeerden we de anderen en liepen richting de uitgang. 'Bij Merlijns baard, wie heeft er het licht uitgedaan?' zei Ron Wemel nog net.

Daughter of Voldemort. (fanfic harry potter) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu