80. The start of the end.

4.1K 295 95
                                    

We wisten onmiddellijk dat er iets mis was door de gebroken koepel op Goudgrijp. We vlogen erdoorheen en merkten een totale chaos op beneden. Kobolden en tovenaars liepen door elkaar heen, mijn vader maakte er onmiddellijk een einde aan door er acht te vermoorden. Ik volgde zijn voorbeeld en blokkeerde eerst en vooral de deur. 'Claire!' beval mijn vader, ik keek zijn richting uit. 'Vermoord hen!' zei hij, het was een bevel zoals alle andere en ik volgde hem op. Mijn vader begon met het moorden en ik moordde diegenen die het dichtst bij me stonden. De meesten begonnen door te hebben wat er gebeurde en probeerden weg te vluchten, maar ze zaten als raten in de val.

Na enkele minuten was iedereen in de ruimte dood, behalve wij twee. 'Stuur een bericht naar de villa, zeg dat Bellatrix en de Malfidussen moeten komen.' Ik knikte naar hem om te aantonen dat zijn boodschap goed overgekomen was en hij liep weg. Net alsof hij iets wilde controleren. Ik riep mijn patronus op, het lukte me niet onmiddellijk doordat de duisternis al mijn gelukkige herinneringen verstoorde. Vloekend probeerde ik het opnieuw. Ik gromde toen er enkel een licht schijnsel verscheen, meer niet. Ik keek om me heen in de ruimte en liep richting een haardvuur in de hoek. Er stond brandstof in een houdertje ernaast en ik gooide een handvol in het vuur. De vlammen kleurden groen en ik liet mijn hoofd in het vuur zaken. 'Villa Malfidus.' murmelde ik nog net.

De woonkamer verscheen in mijn beeld, Draco zat in de zetel. 'Draco!' riep ik, hij keek verward om zich heen en zag toen mijn gezicht in het haardvuur. 'Claire?!' riep hij verbaasd uit en hij knielde bij me neer. 'Jij, je ouders en je tante. Nu, goudgrijp. Bevel van de duistere heer. Binnen de vijf minuten of ik doe je wat.' En na dat gezegd te hebben verdween ik uit het vuur, toch zag ik nog Draco's teleurgestelde gezicht. Het was een apart zicht om de enige levende te zijn tussen verschillende dode kobolden en bewakers, terwijl ik de doden bestudeerde, zag ik plots een flikkering. Als ik het goed had gezien, leek het wel op het lemmet van een zwaard, maar dat was onmogelijk. Traag liep ik dichter naar de kobold bij wie ik de flikkering had gezien, maar toen ik erbij aan kwam, was er niets vreemd te merken. Alleen een dode kobold. Ik fronste mijn wenkbrauwen, maar haalde toen mijn schouders op. Het zal wel mijn verbeelding geweest zijn.

De grote deuren gingen open, het bewakingssysteem was volledig kapot. Lucius kwam als eerste binnen met achter hem zijn vrouw. Dan kwam Bellatrix en haar man, het was de eerste keer dat ik haar man zag, maar ik zag meteen aan hem dat hij ook niet veel voorstelde. Rodolphus Van Detta, zijn periode in azkaban had hem waarschijnlijk geen goed gedaan, het was net alsof er geen leven in de man zat. Toen kwam Draco binnen, de jongen zag er niet angstig uit. Hij zag er enkel alert uit, alsof hij wist dat er iets zou gebeuren. Ze zagen allemaal mij staan, midden tussen de lijken. Emotieloos keek ik hen aan en draaide toen mijn rug naar hen. 'Laten we wachten op mijn vader.' zei ik en ik richtte mijn blik op de uitgang waardoor mijn vader was verdwenen.

Hij kwam na enkele minuten, de woede was van hem af te lezen. Het hing in de lucht. Hij passeerde me zonder nadenken en liep rechtstreeks af op de Van Detta's. 'Je zei dat het daar veilig zou zijn,' riep hij uit, terwijl hij richting de grond wees. Naar de zovele kluizen die daar verborgen lagen. Een belletje ging bij me rinkelen, iets was gestolen. Iets dat mijn vader had verstopt, maar die nu gevonden was. 'Het was veilig, er was een draak die onze kluis beschermde.' zei Bellatrix niet-begrijpend. 'Wel blijkbaar was die draak niet zo goed, Potter heeft het kunnen stelen en is zelfs ontsnapt op de draak.' siste mijn vader. Potter? Wat zou Potter uit de kluis van Bellatrix stelen? Wat was er zo belangrijk voor mijn vader? Gruzielementen. Mijn ogen werden groot en ik gapte naar adem. Mijn vader draaide zich naar mij om. 'Ze hebben er één, maak je leger klaar. Ze mogen geen andere meer vinden.' siste hij me toe. Ik knikte hem toe. Hij liep verder, Nagini gleed plots achter hem aan. Was ze meegekomen met de Malfidussen? 'Maak jullie klaar voor een gevecht.' beval mijn vader tegen de anderen. Ik zag hun bang slikken. Mijn vader verdween in zijn zwarte mist en Nagini verdween met hem mee.

De dooddoeners keken naar mij. 'Verzamel de andere dooddoeners, ook diegenen onder de imperiatusvloek. Roep de bloedhonden op, iedereen die onder ons bevel is. Breng ze samen in de vallei bij Villa Malfidus.' Na dat gezegd te hebben, liep ik naar buiten de wegisweg op. 'Claire!' werd er achter me geroepen. Ik draaide me om en zag Draco achter me komen. 'Laat me met je meegaan.' zei hij smekend. Ik zuchtte. Wat kon het kwaad? Hij kon me misschien wel nog van pas komen. Ik stak mijn arm naar hem uit, hem gebiedend om mee te gaan met me. Hij glimlachte en legde gretig zijn hand erop. Ik verdwijnselde samen met Draco.

Eerst en vooral zou ik naar de dementors gaan, maar dat zou al gevaarlijk zijn voor Draco. Dan zouden de reuzen komen en hopelijk zouden die even welgesteld zijn op Draco als op mij. 'Maak je gedachten schoon, denk aan slechte dingen. Laat hen geen geluk voelen.' zei ik tegen hem toen we op de vlakte stonden. De koude gleed al over ons heen en Draco knikte instemmend. De dementors kwamen aangegleden. Ik voelde Draco naast me opspannen. 'Ze zullen je niets doen, zolang ik bij je ben. Maar voor het geval dat, kan je een patronus oproepen?' vroeg ik. 'Ja, dat kan ik natuurlijk.' fluisterde hij. 'Wel ik kan dat niet.' fluisterde ik terug. Hij keek me verbaasd aan, maar ik had mijn aandacht al op de dementors gevestigd. De leider gleed voorop. 'Jullie worden verwacht, ga nu, kom op tijd. En geef niemand een Kus, begrepen?' De leider keek richting Draco. 'Hij hoort bij mij.' siste ik. Wetend wat de dementor dacht. 'Ga!' beval ik luid en de leider draaide zich eindelijk om. Uiteindelijk waren alle dementors verdwenen en ik hoorde Draco opgelucht naast me ademen. 'Ze luisteren naar jou.' zei hij verwonderd. 'Ze zijn een verjaardagscadeau van mijn vader,' antwoordde ik. Draco keek me met grote ogen aan. 'Gelukkige verjaardag!' zei hij met een glimlach en hij omhelsde me. Onmiddellijk duwde ik hem weg. 'Raak me niet nog eens aan!' snakte ik hem toe en ik verdwijnselde weer, hem bij de kraag grijpend. Om eerlijk te zijn, zijn aanraking maakte iets in me los, ik had het gevoeld. Gelukkig was het weer verdwenen. Ik kon nu geen gevoelens meer gebruiken.

Bij het bos verscheen de reus onmiddellijk samen met zijn soortgenoten. De reus tilde ons na mijn bevel op zijn schouders en we marcheerden richting de afspraakplaats. We waren klaar voor een groots gevecht.


Daughter of Voldemort. (fanfic harry potter) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu