73. Dark and cruel.

4.1K 293 181
                                    

Iedereen sprong voor me aan de kant toen ik door de gangen liep, ze voelden waarschijnlijk de woede door de lucht zweven. Ik moest hen vinden. Mijn toverstaf had ik al klaar in mijn hand. Ik voelde hoe mijn duistere deel groeide, gevoed door mijn woede. Die griffoendors zouden ervoor boeten, stuk voor stuk. Je kwam er niet straffeloos vanaf als je mij, Claire Vilijn, de dochter van Voldemort, betoverde met zoiets onnozels als amortentia. Niemand zou me tegen kunnen houden en ik had de meest duisterste spreuken in mijn gedachten. Het liefst zou ik Wemel en Lubbermans willen vermoorden, als ik ze nu eens zou kunnen vinden. 

Luid ademend door de adrenaline die door mijn lichaam gierde, stopte ik voor het portret van de dikke dame. 'Laat me binnen!' beval ik. Het portret keek me zuur aan. 'Wachtwoord.' zei ze met opgeheven kin. Ik gromde, nu was het echt niet slim om me op mijn zenuwen te werken. 'Laat me nu binnen of ik zet je met één zwaai van mijn toverstaf in vuur en vlam.' siste ik, de dame keek me beledigd aan. Toen ze geen aanstalten maakte om open te zwaaien hield ik dreigend mijn staf op. 'Oh, jeetje, ga dan maar binnen.' zei ze met een angstig stemmetje. Het portret zwaaide open en met een triomfantelijke grijns liep ik het hol van de leeuw binnen. Alle gesprekken vielen stil toen ze mijn aanwezigheid opmerkten. Ik keek de leerlingenkamer rond, maar ik vond geen gezicht dat ik zocht. 'Waar zijn ze?!' riep ik door de kamer. Enkele leerlingen keken me angstig aan, hun gezichten lijkbleek. Ik stapte op Belinda Broom af die bij het haardvuur stond, ze kromp ineen toen ik mijn toverstaf op haar richtte. 'Waar zijn ze?' vroeg ik sissend. 'Wie...wie bedoel je?' vroeg ze bevend, de moed die griffoendors zogezegd bezaten, was nu nergens te bekennen. 'Ginny Wemel, Marcel Lubbermans, Simon Filister en de Patil- tweeling en niet te vergeten Louis.' zei ik meedogenloos. Belinda slikte. 'Ik...ik...weet het niet.' zei ze, maar haar blik verraadde haar, ze keek angstig langs me heen en waarschuwde iemand met haar ogen. Direct draaide ik me om en ik zag Filister en de Patils. Ze keken me geschrokken aan. Ik glimlachte kwaadaardig en onmiddellijk sprong Filister voor de twee meisjes. 'Jullie zullen boeten.' grijnsde ik. 'Levicorpus!' gilde ik en Filister vloog de lucht in. Met een zwiep van mijn toverstaf gooide ik hem tegen de muur, met een pijnlijke plof kwam hij neer op de grond. Hij kreunde en pufte, maar ik had mijn aandacht al op de meisjes gericht. 'Avis.' fluisterde ik en verschillende vogels verschenen uit mijn toverstaf. 'Oppugno!' beval ik de vogels en ze vlogen op de meisjes af. Ze begonnen hen pijnlijk te pikken. Ze gilden en probeerden zich wanhopig te beschermen met hun armen. Grijnzend draaide ik me terug om. 'Maak me nooit kwaad! Of jullie zullen hetzelfde ondergaan als deze drie, of zelfs erger.' zei ik. 

Triomfantelijk stapte ik de leerlingenkamer buiten, ik had al de helft gestraft, nu nog de andere helft. En net alsof het geluk aan mijn kant stond, verschenen Marcel en Ginny onderaan aan de trap. Hun ogen werden groot toen ze mij zagen. Ik grijnsde. 'Jullie zocht ik al.' riep ik vrolijk uit. Na mijn woorden draaiden ze zich om en liepen weg, onmiddellijk zette ik de achtervolging in. Ik vuurde verschillende spreuken op hen af, terwijl we trappen op en af liepen. Het vele rennen zorgde ervoor dat mijn hart sneller begon te slaan, maar mijn adrenaline zorgde ervoor dat ik bleef lopen. 'Paralitis!' gilde ik voor de zoveelste keer, maar het miste doel. Ik gromde en trok een sprintje om dichter bij hen te komen, maar er bleef een kleine afstand tussen ons. Ondertussen waren we al aangekomen op de zevende verdieping. Ginny gebaarde met haar toverstaf achter haar en een harnas viel omver. Vloekend moest ik stoppen, waardoor ze ongehinderd de hoek om konden lopen. Ik sprong over het harnas heen, schopte er nog even gefrustreerd tegen en vervolgde dan mijn achtervolging. Toen ik de hoek om ging, waren ze nergens meer te bekennen. Verward stopte ik met lopen en ik keek om me heen, ze konden nergens naartoe zijn gelopen, niet in zo'n korte tijd. Ik zou ze nog voor me moeten zien. Nadenkend liep ik verder, maar toen besefte ik wat er zich op de zevende verdieping bevond. De kamer van hoge nood. 

Ik richtte mijn aandacht op de lege muur links van me, ze hadden zich daarachter verstopt. Ik sloot mijn ogen en probeerde de kamer te openen, maar direct werden mijn gedachten geblokkeerd. Ze hadden ervoor gezorgd dat de kamer me niet binnen zou laten. Ik wist niet hoe, maar het had waarschijnlijk te maken met de vorm die de kamer nu aannam. Gefrustreerd sloeg ik met mijn vuist tegen de muur. 'Nu kunnen jullie je nog verstoppen, maar ik zal jullie niet vergeten. Jullie zullen hier voor boeten!' Ik wist niet eens of ze mijn geroep konden horen, maar ik hoopte van wel. Nu was er maar één iemand over die ik moest weten te vinden. Louis. 

Ik liep door de gangen, ik probeerde te bedenken waar Louis zou kunnen zijn. Zuchtend liet ik me neerzakken op een bank. Ik zette mijn gedachten op een rijtje. Door de amortentia was ik alles uit het oog verloren, mijn haren waren deels terug zwart geworden. De duisternis was teruggedrongen, waardoor ik zeker niet terug zou mogen keren naar mijn vader. Ik zou een teleurstelling voor hem zijn als hij dit te weten zou komen. Terneergeslagen legde ik mijn hoofd in mijn handen, ik had mijn vader al te vaak teleurgesteld en ik haatte het elke keer. Mijn vader was het belangrijkste in mijn wereld, hij was mijn enige familie en zonder hem zou ik hier nu niet zitten. Ik zou nog steeds een zielige zwadderaar zijn, zonder vrienden en zonder erkenning. Door hem was mijn leven veranderd in een positieve richting en daarvoor stond ik bij hem in de schuld en door hem telkens teleur te stellen zou ik hem niet kunnen terugbetalen. Louis had daarvoor gezorgd, hij had me in de val gelokt, terwijl ik hem zo vaak in bescherming heb genomen. Hij had mijn vertrouwen geschaad en daarvoor zou hij boeten, hij leek dan wel onschuldig, hij was even smerig als de andere griffoendors. En ik had gedacht dat hij anders was, niet dus. De woede die even was vervaagd, stroomde nu weer als een woeste orkaan door mijn lichaam. Ik stond op en keek naar buiten, het was aan het regen en ik kon mijn weerspiegeling zien in het raam. Mijn haar was weer bijna volledig wit. Bijna. Toch voelde het net alsof de duisternis alles al had overgenomen. 

Ik bleef zoeken en vond hem uiteindelijk in de bibliotheek. Woedend stormde ik op hem af. Met angstige ogen keek hij me aan. 'Waarom?! Louis!' riep ik uit. Hij kromp ineen onder mijn geroep. 'Ik...Je...Het moest stoppen.' zei hij. 'Wat moest stoppen?!' Ik wees de punt van mijn toverstaf op zijn borstkas. 'Je gedrag, je zaaide overal angst. Het was slecht, Claire.' De woede borrelde nog steeds in me en door zijn woorden werd ik enkel meer beledigd. 'Jij moet dat zeggen, ik beschermde jou. Je bent een modderbloedje.' Ik spoog het woord uit. 'Je zou hier niet meer op school rondlopen als ik er niet zou geweest zijn.' Louis slikte even, maar ik ging verder. 'Ik dacht dat we vrienden waren, maar jij hebt mijn vertrouwen geschaad.' zei ik. Louis ogen lichtten op en hij rechtte zijn rug. 'Ik wil geen vrienden zijn met iemand zo gemeen en wreed als jij.' zei hij. Zijn woorden dreven me over de lijn, ik kon niet geloven wat hij zei. 'Jij verdomde griffoendor, het modder in je bloed is naar je hoofd gestegen. NIEMAND VERBREEKT EEN VRIENDSCHAP MET MIJ!' gilde ik, ik kon mezelf niet meer controleren en deed het enige wat mijn woede zou plezieren. 'Avada... kedavra.' Louis viel levenloos neer. 


Daughter of Voldemort. (fanfic harry potter) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu