87. Defeated.

4.1K 308 63
                                    

Ik keerde me terug om naar de menigte dooddoeners en daarmee keerde ik ook Draco de rug toe. Als hij niet meer voor mij kon vechten, dan vocht ik ook niet meer voor hem. Ik had nu wel nog maar één iemand in mijn leven die iets om me gaf. Mijn vader. Louis wilde dat ik hem niet meer volgde, maar Louis was er niet meer. Als hij nog zou leven, zou ik troost bij hem kunnen zoeken, maar mijn vader was nu de laatste persoon in mijn leven. 'Laat me door,' zei ik tegen de dooddoeners, die gingen haastig aan de kant. Ik voelde me in de steek gelaten en dat moest ik ook uitstralen. Met een stalen gezicht liep ik door de menigte. Uiteindelijk kwam ik vooraan en zag mijn vader, hij keek glimlachend naar Marcel, die zo te zien verstijfd was. De sorteerhoed kwam aangevlogen en met een zwiep van mijn vaders toverstaf, belandde de hoed op Marcels hoofd. 'Marcel zal ons laten zien wat er gebeurt al iemand dwaas genoeg is om zich tegen mij te blijven verzetten,' zei hij. Ik zette enkele stappen naar voren zodat ik voor de anderen stond en zag toe hoe de hoed op Marcels hoofd in brand vloog. Marcel gilde en ik voelde medelijden met hem. 

Op dat moment kwam er een reus aangelopen, het was geen reus die ik herkende. En al zeker niet de reus die ik in mijn macht had. Het was een kleine reus, naast hem liepen er centauren.  Ze kwamen zo te zien tegen ons vechten. Ik dijnsde terug, dichter naar mijn vader toe. Onmiddellijk kwamen onze reuzen aangelopen en ze begonnen op de kleine reus in te beuken. Mijn ogen richtten zich terug op Marcel die erin was geslaagd zich te bevrijden en hij had nu een groot glanzend zwaard in zijn handen. Zijn ogen waren op Nagini gericht en hij tilde het zwaard op. 'Nee!' gilde ik en ik sprong om hem weg te duwen, maar ik was te laat. Het zwaard doorkliefde Nagini en de pijn verscheen onmiddellijk in mijn hoofd. Ik gilde luider dan al de rest, de wereld om me heen werd zwart en ik vormde mezelf tot een klein bolletje. Toen het zwart vervaagde, zag ik hoe wit licht zich over de hele binnenplaats verspreidde, maar niemand vestigde zijn aandacht op mij. In plaats daarvan liepen ze naar binnen om te schuilen voor de reuzen en de centauren. Mijn vader had me wel opgemerkt en hij liet mijn lichaam voor zich zweven. Ik was nog steeds beklemt door de pijn, het duurde langer dan anders. Misschien omdat Nagini het laatste gruzielement was. Nu was enkel mijn vader nog over. 

Mijn vader baande zich een weg door de vechtende menigte en vuurde hier en daar spreuken af. Eenmaal in het midden van de grote zaal viel ik terug neer op de grond. Voor de voeten van mijn vader, die nog steeds vurig vechtte. 'Je moet ongedeerd blijven, ik heb je nodig.' siste mijn vader me toe, zijn ogen niet van zijn beoogde slachtoffers afhalend. Ik kreunde toen de pijn eindelijk verdween en ik sloot mijn ogen voor even, volledig vermoeid. Na enkele seconden opende ik ze weer en ik zag hoe er een gevecht gaande was tussen Bellatrix en een roodharige vrouw. Mevrouw Wemel. Mijn vader was met drie anderen verwikkeld in een gevecht, hij vocht tegelijk tegen Anderling, Slakhoorn en een man die ik herkende als Romeo Wolkenveldt. Ik sprong recht en blokkeerde een spreuk van Slakhoorn. Mijn vader hoefde nu maar tegen twee tovenaars te vechten, ik zou Slakhoorn wel voor mijn rekening nemen. 'Nee!' siste mijn vader woedde en hij duwde me achter zich. Verward keek ik toe hoe hij verderging met het gevecht. Mij beschermend met zijn lichaam. Mijn aandacht ging terug naar Bellatrix' gevecht. Een vloek door mevrouw Wemel afgevuurd raakte net op dat moment Bellatrix net boven haar hart. Die versteende, kromp ineen en viel uit elkaar. Bellatrix was dood. Ik gilde, maar mijn vader was woedender dan ooit. Hij blies iedereeen aan de kant, zelfs ik moest enkele meters achteruit strompelen door de kracht van zijn woede. Bellatrix was zijn trouwste volgeling en nu had hij die ook nog eens verloren. 

Toen hij Molly Wemel wilde aanvallen, sprong er iemand anders tussen. Harry Potter. Hij leefde dus toch nog. Potter en mijn vader keken elkaar diep in de ogen. 'Ik wil niet dat iemand probeert te helpen!' riep Harry naar zijn vrienden. 'Ik moet dit alleen doen.' zei hij. Mijn vader lachte. 'Dat meent Potter niet. Wie wilde je vandaag als schild gebruiken, Potter?' spuugde hij naar Harry. De zaal was oorverdovend stil, iedereen wachtte angstig af. Ik vertrouwde dit niet. Als ze zouden vechten, dan zou mijn vader verliezen, dat gevoel had ik. Ik wilde niet ook mijn vader kwijt. Hij was de enige die ik nog had. 'Niemand,' antwoordde Potter, 'er zijn geen gruzielementen meer. Het gaat nu alleen nog tussen ons.' Door zijn woorden werd ik razend, Potter wist dat mijn vader zwak was. Hij wist alles van de gruzielementen, maar hij had duidelijk niet op mij gerekend. Want hij wilde misschien niemand meer gebruiken, maar ik was er nog steeds voor mijn vader. 'Dat had je gedacht.' Ik stapte naar voren tussen de twee vijanden in. Ik ging voor mijn vader staan, die me verbaasd aankeek en ik keek richting Potter. 'Jij laat...' Ik werd aan de kant gesmeten voor ik iets kon zeggen, mijn vader had me aan de kant gegooid. Ik lag aan de kant van de zaal, niet begrijpend wat er gebeurd was. Voorzichtig krabbelde ik recht en voelde aan mijn pijnlijke ribben. 'Jou mag niks overkomen, dochter,' zei hij tegen me in sisselspraak. Potter kon het duidelijk verstaan, maar hij negeerde het en richtte zijn aandacht terug op zijn vijand.    

Verward keek ik naar mijn vader, die een gesprek voerde met Potter. De stilte voor de storm, dat kon ik wel merken. Mijn vader wilde me verschrikkelijk graag veilig houden, maar ik wist niet of dat dat kwam doordat hij van me hield of omdat ik zijn laatste redmiddel was. Waarschijnlijk het laatste. Nee, dit kon ik niet laten gebeuren. Mijn vader mocht niet van Potter verliezen. Alles buiten sluitend haalde ik mijn toverstok uit mijn zakken. Al mijn gevoelens gingen in strijd met mijn idee en ik miste de duisternis nu meer dan ooit, maar ik moest mijn vader beschermen. Waarom? Het irritante stemmetje was terug. Denk aan Louis, Claire, hij mag dan misschien wel dood zijn, maar jij hebt hem vermoord. Pijn vormde zich terug in mijn hart. Het stemmetje moest maar beter zijn mond houden, maar dat deed het niet. Zo ben je niet Claire, je vader kan zichzelf beschermen, hij houdt niet van je. Hij gebruikt je enkel. Ik wilde het niet geloven, ook al wist ik dat het gelijk had. Ik hield mezelf staande bij de gedachte dat mijn vader me beschermde uit liefde, niet uit eigenbelang. Terug in de echte wereld hief ik mijn toverstaf op en ik richtte hem op Potter. Maar voordat mijn lippen de woorden tot Potters dood konden vormen, werd ik aan de kant geduwd. Twee sterke armen hielden me stevig vast en sloegen de staf uit mijn hand. Ik keek naar mijn aanvaller en herkende George Wemel. 'Laat me los!' siste ik. 'Nee, nooit. Voor je eigenbelang.' Verward keek ik hem aan, maar richtte dan mijn aandacht op de twee vijanden. Ik probeerde me los te maken, maar George was te sterk. 

De twee spraken hun spreuk uit. 'Avada Kedavra!' 'Expelliarmus!' De spreuken raakten elkaar in het midden en even hield ik op met tegenstribbelen en keek toe hoe de rode en groene straal in perfecte balans waren. Maar toen werd de groene straal kleiner, het rood overwon. Ik begon weer tegen te stribbelen, maar ik kon me niet los maken. Het rood bereikte de zegevlier in mijn vaders handen. De staf vloog omhoog. Mijn vader strompelde achteruit en viel met gespreidde armen. Ik gilde. 'Nee!' George liet me los. Ik liep richting het lichaam van mijn vader. Het lichaam van mijn vader verdween voor mijn ogen, het verschrompelde en vervaagde. Ik gilde en viel neer op mijn knieën. Mijn vader was dood. Ik gilde en keek richting Potter. 'Moordenaar!' gilde ik, maar toen werd mijn hoofd in mijn nek gegooid door een onbekende kracht en ik zag wit voor mijn ogen. 

Ik bevond me in een witte ruimte, het leek net op een treinstation. Ik knipperde enkele keren met mijn ogen en draaide om me heen. Traag begon ik over de kille tegels te lopen, mijn voetstappen galmden door de ruimte. Ik passeerde langs een bankje. 'Dochter.' Het was een sissend geluid, ik draaide me om en zag daar mijn vader. Hij leek op een geest. Zijn lichaam was half doorzichtig, hij zag er verzwakt uit. 'Je moet nu beslissen.' zei hij. 'Wat moet ik beslissen?' vroeg ik op zachte toon. 'Of je mij toelaat om jou lichaam te besturen. Je moet jezelf voor me opofferen dochter, mijn lichaam heeft niet voldaan. Het is verwoest, maar doordat jij mijn vlees en bloed bent, heb ik de mogelijkheid om mijn geest in jouw lichaam te laten huizen. Dochter, laat je geest ontsnappen, laat hem hier achter. Dan kan ik bezit van jouw lichaam nemen en terugkeren naar de echte wereld.' Ik kon niet geloven dat hij dit van me vroeg. Dus dat was wat hij bedoelde met hem terug brengen. Ik was inderdaad zijn laatste redmiddel. Hij had me beschermd omdat hij wist dat hij mijn lichaam nodig zou hebben als hij verwoest werd. 'Mag ik dan niet meer leven?' vroeg ik zacht. 'Mijn liefste dochter. Mijn geest is van veel meer waarde dan die van jou. Je zou dit als een eer moeten aanvoelen. Wil je je vader dan niet redden? Hou je dan niet van je vader?' Ik slikte bij zijn woorden. 'Ik hou wel van je.' zei ik, mijn vader glimlachte en zette een stap naar voren. Hij stak zijn hand uit om me aan te raken en ik wist dat hij daarmee mijn lichaam zou overnemen.

Ik zette een stap achteruit zodat zijn hand enkel lucht raakte. Mijn gedachten waren helderder dan ooit.  'Maar u houdt niet van mij, u houdt enkel van uzelf. Ik ben nooit een dochter voor u geweest, ik ben altijd een instrument geweest. U moest me aan uw zijde houden voor dit. Je vindt het vanzelfsprekend dat ik me opoffer. En ik zou het gedaan hebben, als je een echte vader voor me zou geweest zijn. Ik laat je mijn lichaam niet overnemen.' Door mijn woorden vervaagde hij meer en meer, totdat hij volledig verdwenen was. 'Vaarwel vader.' zei ik nog net. 



Daughter of Voldemort. (fanfic harry potter) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu