45. The battle of the astronomy tower

5.1K 343 41
                                    

Het liefst zou ik willen weglopen, me verstoppen voor de verantwoordelijkheid die op me rustte, maar ik kon niet weglopen. Dan zou ik mijn vader verraden. Ik zou zwak lijken en dan zou ik ook mezelf verraden, ik wou namelijk niet zwak zijn. Niemand mocht mij ooit als zwak beschouwen. Niemand, zelfs Draco niet. Hij liep voorop, hij toonde de weg naar de astronomietoren. Ik sloot de rij dooddoeners af en hoopte dat we niemand zouden tegenkomen. Een gevecht was nu echt iets waar ik geen nood aan had. De opdracht die ons te wachten stond, was al er genoeg. Ik slaakte een zucht en omklemde nog harder mijn toverstaf, we waren er bijna. Plots stopte Draco abrupt, hij hield Bellatrix nog net tegen, ze was bijna de hoek omgelopen. Voorzichtig liep ik langs de rest richting Draco. Ik zag lichte paniek in zijn ogen, maar ook vastberadenheid. 'Enkele tovenaars van de orde van de feniks staan op wacht,' fluisterde hij. Ik klemde mijn kaken op elkaar, dit zou toch een gevecht worden. Toch lachte Bellatrix, haar lag klonk hoog en onnatuurlijk. Een lach vol met sadisme. 'Daar moeten we niet bang voor zijn,' zei ze en met opgeheven hoofd liep ze de hoek om. De andere dooddoeners volgden haar direct, waardoor ik met Draco achterbleef. Snel nam hij mijn hand vast, hij gaf er een kneepje in. Ik glimlachte flauwtjes naar hem. We konden nu geen tijd verliezen, dus draaiden we ons om en liepen de strijd in. Een lamstraal boorde zich in de muur boven mij.

Snel vuurde ik een lamstraal terug naar Nymphadora Tops, maar dan draaide ik direct de andere kant uit. 'Protego!' Een wit schijnsel verscheen voor me die de vloek van een roodharige jongen afweerde, vast ook een Wemel. Ik zag nog net hoe Fenrir hem aanviel. 'Ahn, nichtje.' riep Bellatrix uit, toen ze de doodsvloek afvuurde op Tops, die kon hem nog net ontwijken. Normaal zou ik als dooddoener ook de onvergefelijke vloek moeten gebruiken, maar ik kon het niet. Ik zou maar één keer moorden deze nacht en dat wilde ik ook niet. Maar ik moest en zou het doen. Ron, Ginny en Marcel kwamen de hoek omgelopen. Onmiddellijk sprong ik in de aanval. 'Petrificus Totalus!' riep ik uit en Lubbermans verstijfde volledig, met een bons viel hij neer op de grond. Ik glimlachte, ik zag dat Draco naast me kwam staan. Samen vielen we de twee Wemels aan. Ik nam Ginny voor mijn rekening.

Gefrustreerd bleef ik vloeken op haar afvoeren, maar elke keer kon ze zich verdedigen. Ondertussen moest ik telkens haar vloeken afweren. Het maakte me woest, waarom lukte het me nu niet om haar te verslaan? Dit duurde te lang, hoe langer we hier zouden vechten, hoe minder kans we hadden om te vluchten. Er kon elk moment versterking opduiken en die zou niet aan onze kant staan. Gefrustreerd zocht ik achter een goede vloek, een vloek waarmee ik direct zou winnen. Maar één vloek kwam in me op, een vloek die ik eigenlijk niet wilde gebruiken. Ik kroop in mijn huid van dooddoener en liet mijn geweten achter mij. Dit was nu eenmaal nodig. 'Crucio!' riep ik uit, Ginny gilde en viel neer op de grond. Haar gekrijs vulde mijn oren en ze spartelde op de grond. Toch bleef ik mijn toverstok op haar richten. Ik had geen medelijden. Een kleine glimlach verscheen rond mijn lippen. Mijn vader zou nu zo trots op me zijn.

Plots werd ik omver geduwd, Ginny gekrijs stopte. Verward kwam ik uit mijn trance en keek mijn aanvaller aan. Ron Wemel. Op dat moment zag ik Draco de trap naar de astronomietoren op sluipen. 'Dat was mijn zusje, jij dooddoener!' riep Ron woedend uit. Zijn gezicht was rood aangelopen, waardoor het een fel contrast vormde met zijn haar. Ik trok mijn wenkbrauwen op en keek hem aan. Een raar gevoel bekroop mij, iets kwam op vanuit het diepst van mijn geest. Iets dat al lang verborgen had gezeten. Plots wilde ik niets anders dan een dooddoener zijn. Ik begon te lachen, geen gewoon gelach, hysterisch gelach. Paniek vormde zich in de ogen van de jongen voor mij. 'Wat ben jij?' stamelde hij. Hij zette enkele stappen achteruit, hij keek om naar zijn zus die in heen en weer zat te wiegen op de grond. Beschermend ging hij voor haar staan. Dreigend stond ik recht en glimlachend hield ik mijn hoofd schuin. 'Ik?' 'Ja, jij.' Weer lachte ik, maar nu kwaadaardig. Dat stille meisje bleek toch niet te zijn wie iedereen dacht. Had die Wemel nu echt gedacht dat ik braaf en onschuldig was? Dat ik nooit contact had gehad met mijn vader? Dat ik misschien toch goed was, niet zoals mijn vader. Wel dat had hij verkeerd. 'Ik ben de dochter van jeweetwel, Hij Die Niet Genoemd Mag Worden, de duistere heer. Voldemort noemen sommigen hem. Ik ben zijn dochter en ik zal dat bewijzen ook.' zei ik traag en duidelijk. Ik kon niet geloven dat ik deze woorden zei. Toch wist ik dat het waar was. Hij was mijn vader en hij zou trots op mij zijn. Heel de wereld mocht weten wie ik was, het was geen geheim meer.

Met open mond keek de jongen me aan, angst groeide in zijn ogen. Draco! Ik moest naar hem toe, stilletjes aan begon het slechte gevoel weg te varen. Ik werd terug mezelf. Snel schuifelde ik weg, Ron Wemel had zich over zijn zusje gebogen. Nu was het moment om weg te glippen. Zonder dat iemand me zag, stormde ik de trap op naar de astronomietoren. Voordat ik volledig boven was, hield ik mijn stap in. Draco stond met uitgestoken staf tegenover Perkamentus, die zwakjes tegen de reling leunde. Wat was er met hem gebeurt? Een groene gloed scheen over het tafereel, ik zag dat er iemand het duistere teken in de lucht had gevuurd. Het doodshoofd hing onheilspellend boven de toren. 'U zou bang moeten zijn!' riep Draco uit. Ik richtte mijn blik op de twee. 'Maar waarom? Ik denk niet dat je me zult doden, Draco. Mensen vermoorden is lang niet zo gemakkelijk als onschuldigen soms denken... vertel me eens, terwijl we op je vrienden wachten: hoe heb je ze binnengesmokkeld? Ik heb het idee dat je er lang over gedaan hebt om een manier te bedenken.' Perkamentus stem klonk zacht, ik zag hoe Draco's arm trilde. Ik moest ingrijpen, Draco kon dit niet aan. 'We hebben de verdwijnkast gebruikt.' zei ik luid en duidelijk, terwijl ik naar hen toeliep. Ook ik wees mijn staf op Perkamentus' hart. 'Aaahh.' zuchtte Perkamentus, ik zag dat zijn benen het bijna begaven. 'Dus hij heeft vast ook nog ergens een broeder?' vroeg hij. Ik nam terug het woord, vanuit mijn ooghoeken zag ik dat Draco me even opgelucht aankeek. Hij was niet alleen. 'Bij Odius en Oorlof.' zei ik kort. 'Maar we hoeven dit niet allemaal uit te leggen.' zei ik. Zenuwen kwamen in me op, ik was niet klaar. Dat voelde ik direct. Je zal het toch moeten doen, zei een stemmetje in mijn hoofd. 'Ahn, jullie moeten me vermoorden, ik ben wel verbaasd over jou, Claire.' Hij liet even een pauze en zijn blik boorde in die van mij. 'Ik heb je leugens niet kunnen doorzien.' zei hij, waardoor ik moest glimlachen. 'Nee, inderdaad, u bent dan toch niet zo wijs.' zei ik zacht.

'Jullie hoeven dit niet te doen.' zei Perkamentus. 'Jawel, dat moeten we wel. Anders zal hij mij vermoorden.' Ik hoorde de 'mij' die Draco uitsprak en met pijn in het hart wist ik dat hij gelijk had. Mijn vader zou zijn woede op hem richten als deze opdracht mislukte. Perkamentus keek naar Draco met een blik vol medelijden. 'Je hebt nog steeds opties, Draco.' 'Opties!' riep Draco uit, ik voelde dat mijn hand trilde. 'Wij staan hier met onze toverstaf op jou gericht, we staan op het punt je te vermoorden.' zei hij. 'Dat is onzin, jongen, jij bent niet in staat om mij te vermoorden. Evenmin als juffrouw Vilijn.' zei Perkamentus. 'U weet niet waar ik toe in staat ben.' kaatste ik terug. Zeg de spreuk, kom op, schreeuwde ik tegen mezelf, maar het had geen zin. 'O, dat weet ik zeer goed.' zei Perkamentus. Fronsend keek ik hem aan, ik hoorde geschreeuw beneden. De andere dooddoeners zouden hier bijna zijn. 'Draco, Claire. Ik toon jullie genade, ga naar de goede kant. Wij kunnen jullie beschermen. Draco, we kunnen ook jouw ouders beschermen. Claire, ik weet dat het moeilijk is om je vader de rug toe te keren, maar laat me één iets zeggen. Hij ziet jou niet als een dochter, hij ziet jou als een wapen. Wil je echt dat zo'n man jouw vader is?' zei Perkamentus, zijn vraag spookte door mijn hoofd. Mijn hoofd was een zooitje, deze man bracht me in verwarring. Gelukkig moest ik niet antwoorden, want op dat moment kwamen de andere dooddoeners binnengestormd.

Daughter of Voldemort. (fanfic harry potter) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu