79. Birthday gifts.

4.3K 286 67
                                    

Ik zat stijf aan tafel, het doen en laten van mijn tafelgenoten observerend. Nagini gleed plots over tafel en ik zag hoe de meesten stiekem hun handen wegtrokken. Ze waren bang voor het glibberige beest. Mijn vader had zich niet voorgenomen om met ons te eten, waarschijnlijk had hij betere dingen te doen. Daardoor zat ik nu aan het hoofd van de tafel, mijn vader was nog steeds teleurgesteld in mij door mijn fatale fout om medelijden te tonen voor Louis. Het deed me niks meer, zelfs de woede van mijn vader deed me niks meer. De duisternis zorgde ervoor dat dat alles vloeiend over mijn schouders rolde. Nagini gleed naar mijn bord toe, ik trok mijn handen niet weg. In tegendeel, ik stak mijn hand naar haar uit en streelde zacht haar kop. Ze siste genietend, geen woorden vormend. Ik liet haar langs mijn arm glijden, ik moest de tafel vasthouden zodat mijn arm niet zo bezwijken onder haar gewicht. Ze gleed over mijn schouders en vleide haar neer erop. Haar kop rustte op mijn borstkas, terwijl het uiteinde van haar lichaam in mijn schoot rustte. Toen zag ik Draco's blik, ik kon walging erin zien en ook verdriet. Zuchtend liet hij zijn schouders zakken en hij keek toen naar zijn bord. Hij treurde om de verdwijning van de ik waarvan hij hield. Dat kon zelfs de duistere ik herkennen.

Mijn vader kwam binnen, hij zag mij aan het uiteinde zitten met Nagini rond mijn schouders. Dat beeld beviel hem duidelijk. 'Kom.' siste hij. Rustig stond ik op, Nagini nog steeds rond me. Ik stapte richting mijn vader en volgde hem naar zijn kantoor.

'Ik vergeef je je fouten.' zei mijn vader, niet-begrijpend keek ik hem aan. Vanwaar kwam plots deze ommekeer? 'Nagini heeft vertrouwen in je.' zei hij ter verduidelijking, ik begreep het nog steeds niet. 'Weet je nog lang geleden, het geheim dat ik je heb verteld?' Puzzelstukjes begonnen op hen plaats te vallen. 'De gruzielementen.' siste ik. 'Ja, Nagini is er ook één.' Ik keek naar de slang die rond me was gewikkeld. Er zat dus een deel van mijn  vaders ziel in haar, ze was één van de redenen dat hij nog steeds leefde. Daarom vertrouwde hij me weer, er 'was al een deel van hem die me vertrouwde.

Die nacht sliep ik goed tot net voor zonsopgang, mijn vader maakte me wakker en beval me om mee te komen. Ik stond weer aan zijn zijde. Ik vloog achter hem aan door de lucht, ik merkte dat we richting de bergen vlogen. Voor een groot bos landden we neer. Vader floot een hoge toon, onmiddellijk klonk in de verte gegrom en gestamp. Ik hoorde hoe takken kraakten en bomen omvielen. Het gestamp kwam dichter en onthulde een groot wezen. Een reus. Het benam me de adem, nog nooit had ik een reus gezien. Alleen de halfreus Hagrid. 'Hij is niet de enige.' zei mijn vader tegen me. 'Ik heb er enkelen onder mijn controle.' Gebiologeerd keek ik naar de reus die nam ook mijn blik vast. Het was net alsof ik verwondering zag in zijn kleine oogjes. Hij had mij nog nooit gezien. Zijn hand kwam in beweging en kwam mijn richting uit. Net voor me liet hij hem stoppen, hij reikte zijn hand uit naar mij. 'Wat doet hij?' vroeg ik. Ook bij mijn vader zag ik verbazing. 'Hij zoekt contact met je.' Ik legde mijn hand op de ruwe hand van de reus. Die begon als het ware te glimlachen. 'Interessant.' fluisterde mijn vader. Dit was inderdaad heel interessant, het was net alsof de reus...alsof hij verliefd op me was. Misschien moest ik dat eens uittesten, ik was zeker dat er niks met me zou gebeuren. Vader zou dat niet toelaten. Rustig klom ik op de hand, de reus tilde me op. Wel voorzichtig en hij bracht me naar zijn schouder. Snel klom ik over en ik zat neer op zijn schouder. Mijn vader was klein en stond trots naar mij te kijken.

'Hij vertrouwt je.' zei mijn vader, ik keek naar de reuzenkop naast mij die me gefascineerd stond aan te kijken. Alsof hij me aanbad. Ik hield mijn hoofd schuin om hem beter te bestuderen. 'Waarom?' vroeg ik aan mijn vader. 'Omdat je macht uitstraalt, mijn dochter.' Ik keek onmiddellijk richting mijn vader, er had geen veroordeling in zijn stem geklonken. Hij leek trots, echt trots. Ik kon het ook zien aan zijn blik, alsof hij eindelijk blij was met mijn resultaat. Ik had zijn test eindelijk voltooid en dat op mijn verjaardag. Ik glimlachte naar mijn vader, maar voelde niets. 

Ik vloog weer achter mijn vader aan, nu naar een andere plaats, maar ik wist niet waar dat was. Ik vertrouwde mijn vader. De reus was niet blij geweest dat ik hem moest verlaten, hij was al gehecht aan me geraakt. Dat was natuurlijk goed, hij zou voor me kunnen vechten als dat nodig was. En blijkbaar had hij nog enkele vrienden voorscholen in het bos. Mijn vader daalde neer en landde, ik deed hetzelfde en voelde onmiddellijk zijn hand op mijn schouder. 'Sta achter me,' beval hij, ik deed wat hij zei en bestudeerde mijn omgeving. We stonden voor een vallei, ik voelde koude rillingen over mijn rug lopen. Niet door angst, maar door de ijzige koude die nu op ons neerdaalde. Het was net alsof de zon minder straalde, alsof de kleuren uit het landschap werden gezogen. Toen zag ik ze aanvliegen. Dementors. Twee meter voor mijn vader stopten ze, ze keken ons aan. Ik voelde hun kilte tegen me aanbotsen, maar anders dan vroeger deed het me niks. Ik herinnerde nog in mijn derde jaar, toen de dementors de zweinsteinsexpres hadden doorzocht. Het was net alsof ik nooit meer vrolijkheid zo meemaken, maar het was logisch dat ik dat nu niet voelde. Ik had geen emoties. Ik zou sowieso niet meer vrolijk zijn of angstig. 

Ik stapte langs mijn vader heen en liep richting de dementors. Ik zag hoe ze lucht door hun monden begonnen te zuigen, om al het geluk uit me te zuigen. Ze stopten abrupt toen ze merkten dat er niks was om op te zuigen. Ik glimlachte naar hen. 'Mij doe je niets! Er is niets over om van mij te stelen, geef mij gerust een kus. Het zal mij niet deren.' De voorste dementor kwam naar voren gevlogen en boog zich over me heen. Onbevreesd keek ik hem aan, mijn ogen geen enkele keer van hem afwenden. Zijn koude handen omwendden mijn gezicht en zijn mond omsloot zich rond mijn gezicht. Na enkele seconden trok hij terug. Ik stortte niet in, ik keek niet wazig voor me uit. Zoals ik had gezegd, de kus deed me niks. Toen de dementors dat zagen, daalden ze allemaal neer naar de grond. Ze bogen voor me. 

Ik voelde een hand op mijn schouder, de hand van mijn trotse vader. 'Dit waren je cadeaus voor je achttiende verjaardag. Gebruik ze wijselijk en weet dat jij ze zal moeten aanvoeren in de strijd.' zei hij en ik grijnsde. 

De dementors vlogen weer weg. Net op dat moment begon mijn teken de branden, net als bij mijn vader. Veelbetekenend keek hij me aan. 'We moeten gaan.' siste hij, ik hoorde woede in zijn stem. 'Waarheen?' vroeg ik, klaar voor hetgeen ons te wachten stond. 'London, Goudgrijp.' siste mijn vader. We omhulden ons met zwarte rook en vertrokken richting onze bestemming. 




Daughter of Voldemort. (fanfic harry potter) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu