H. 7. Nablijven, strafwerk en een nieuw paar schoenen

4.9K 308 156
                                    

Het eerste stukje van Ik Raakte Je Kwijt staat al een paar dagen online, het tweede stukje komt morgen een keer. Neem zeker eens een kijkje als je geïnteresseerd bent!

Ik heb geleerd te vechten. Te vechten voor alles wat ik wilde krijgen, met een zelfverzekerde houding kwam ik ver. Ik moest vroeger knokken om niet weggepest te worden. Ik was anders dan de rest en dat wist ik. Anderen wisten het ook, maar deden niks, omdat ik zelfverzekerd overkwam. Maar dat was ik niet. In werkelijkheid was ik angstig, ik wilde niet gepest worden en erbij horen.

Het begon in de kleuterklas. Ik stroomde midden in het jaar in en anderen vonden het apart dat ik niet aan het begin van het jaar kwam. Dat kwam niet voor op die school, maar mijn ouders hadden wat kunnen regelen. Ik had rode haren, niemand uit de klas had dat, ook al is die haarkleur normaal, zij vonden van niet. Ik was best wel verlegen, maar anderen hadden het niet door. Ze dachten dat ik arrogant was, of zoiets. Mijn ouders hadden me gewaarschuwd voordat ik mijn eerste dag had. "Laat ze geen gevoelens zien en niemand kan je pijn doen. Doe gewoon alsof je alles en iedereen aan kan." zeiden ze, "De wereld is hard, meisje. Mensen zijn gemeen, hoe aardig ze er ook uit zien." Ik wilde niet dat mensen gemeen tegen mij deden, dus deed ik alsof ik niemand hoorde als ze iets aan me vroegen. Als ik niets hoorde, kon het ook niet gemeen zijn, toch?

Toen ik in groep vier zat, was er een meisje. Ze was gemeen en mocht me niet. Ze zette de hele klas tegen me op. Iedereen negeerde me als ik iets vroeg over school en keek me met vuile blikken aan. De leraren hadden niets door. De kinderen zeiden dingen achter mijn rug om - laf dat ze het me niet recht in het gezicht vertelden. Ze begonnen in groep zeven -toen iedereen een mobiel had en ik niet- foto's te maken van mij. Het meisje, ze heette Amy, stuurde de foto's door naar al haar contacten en ik werd uitgelachen omdat ik "lelijker" was dan de rest. De foto's waren schamend, Amy had ze bewerkt. Later, toen ik ook een mobiel had, begonnen sommigen me te pesten via social media. De leraren hebben niks meegekregen van al het getreiter. Ik durfde niks tegen mijn ouders te zeggen, omdat ik bang was ze teleur te stellen, ook al deed ik wat ze zeiden. Ik heb op de basisschool nooit vrienden gehad, omdat mensen me niet mochten. Dat deed pijn, maar ik liet het niet zien.

Hoe ik me gedragen heb tijdens die jaren? Ik probeerde ze te negeren, me niet tot hun niveau te laten zakken. Maar dat is moeilijk als ze steeds verder gaan met hun opmerkingen. Ik heb ooit een jongen geslagen, hij schold me uit voor hoer, ik wist niet wat het betekende, hij ook niet. Ik werd zo boos dat ik heb geslagen heb op zijn hoofd. Dat had ik niet moeten doen, want hij viel flauw doordat ik de verkeerde plek had geraakt. Maar mijn ouders waren trots op me. Eerst boos, maar nadat ik ze bijna alles had gezegd over de afgelopen jaren, hebben ze me een nieuw paar schoenen gegeven. Ik moest vier weken lang nablijven, strafwerk en kreeg een nieuw paar schoenen.

Toen we naar de middelbare school gingen, wilde ik zover mogelijk weg van alle kinderen die me mijn hele basisschooltijd afgenomen hebben met hun gepest. Ik nam mezelf voor om mezelf te gedragen als iemand die niet gekwetst kan worden -ook al kan ik dat wel- en niet met zich laat sollen. Ik werd al snel vriendinnen met Violin, zij gedroeg zich net zoals ik, maar dan om een andere reden.

Mijn ouders zijn overgeplaatst naar een ander bedrijf toen ik in de brugklas zat. We zijn verhuisd, wat voor mij goed uitkwam want zo woonde ik dichter bij school en verder van de pestkoppen. Maar de baan van mijn ouders was drukker dan de vorige. Ze hielden nauwelijks tijd voor me over en werkten tot laat. Mijn moeder heeft ondertussen alweer een nieuwe baan, die minder druk is, maar de liefde die ik eerst kreeg, krijg ik niet meer.

Ik heb moeten knokken om niet weer gepest te worden. Ik kocht haarverf en heb nu zwart haar, in plaats van mijn rode haar. Ik deed er alles aan om niet terug te vallen in mijn oude leven. Het is me gelukt. Ik werd gemener, maar geen pestkop. Omdat ik weet hoe het is om altijd getreiterd te worden, plaag ik mensen, maar pest ik ze niet. Ik blijf ook nooit lang bij iemand hangen om hem te plagen. Mijn voorkeur ging niet uit naar mensen plagen, maar naar grappen uithalen, vooral met leraren. Lijm op banken, verfbommen in de gang laten ontploffen, meidenwc's volgooien met peperkoek zodat het leek op poep, lerarenkamers overhoop halen en blaadjes over de grond gooien, memo-blaadjes in de kamer van de directrice plakken. Ik heb het allemaal gedaan en ik vond het leuk. Violin was mijn trouwe maatje die me hielp met alles. Het was zij en ik. Niemand kon ons stoppen.

De grappen uithalen zijn eigenlijk niet helemaal bedoeld voor de lol, maar ook om een soort van statement te maken. Ik doe het omdat ik zo laat zien dat er niet met me te sollen valt. Violin doet het omdat ze aandacht wil van haar ouders.

Niemand weet van mijn basisschooltijd, behalve Violin en mijn ouders, maar die weten niet alles.

In de familie was er vaak onrust. Mijn ouders komen allebei uit een groot gezin met veel broers en zussen. Daarom heb ik veel ooms, tantes, neven en nichten. Maar met niemand heb ik een hechte band. Iedereen wel met elkaar, maar niet met mij. Met verjaardagen praten mensen met elkaar. Mijn ooms en tantes lachen met elkaar om van alles en nog wat en hebben het over mensen die ze kennen van vroeger. Neven zitten in een hoekje en praten over school, meiden of gamen. Maar mijn nichten zijn afstandelijk. We praten niet en dat doet pijn. Ik voel me buitengesloten. Ik heb niemand om mee te praten en luister alleen de gesprekken af. Ik blijf het liefst thuis, maar het is mijn familie.

Ik hoor dat mensen het altijd zo leuk hebben met neven of nichten, maar ik kan me niet voorstellen hoe het is. Soms vraag ik me af hoe het komt dat ik zo'n slechte band heb met hen. Komt het omdat ik verder weg woon? Komt het omdat ik enig kind ben en zij allemaal broers en zussen hebben? Komt het door mij? Het doet zo'n pijn, maar ik verberg het. Door het te uiten schiet ik niets op. Dan blijft dat afstandelijke gedoe en hoor ik niet ineens in die hechte familie. Mijn ouders valt het niet op dat ik zo buitengesloten ben. Ze letten alleen op de ooms en tantes. Eigenlijk is het wel fijn om op een kostschool te zitten, nu zie ik mijn familie minder vaak en voorkom ik ongemakkelijke situaties.

Ik heb weleens gedacht dat het beter zou zijn als ik een andere familie zocht. Wie zou het merken dat ik niet meer op de verjaardagen was? Volgens mij niemand. Mijn nichtjes van zes en vier, wilden nooit met me spelen, ze zochten altijd mijn nicht -Sophie- op. Mijn tante -hun moeder- vroeg altijd aan Sophie of ze op wilde passen, nooit aan mij. De kinderen waren liever bij haar dan bij mij. Pas toen Sophie geen zin meer had om met hen te spelen, kwamen ze naar mij. Ik was tweede keus. Ik ben iemand die liever niet gekozen word dan dat ze tweede keus is. Maar wat zeg je tegen een klein kind die daar niks van snapt? "Jij koos mij niet, dus nu ook niet"? Ik heb het gelaten voor war het was en ben gaan spelen met de kleintjes, maar ik vond het niet leuk.

Met mijn neven heb ik nooit gepraat, nog nooit. Wat moet ik zeggen tegen mensen die aanvoelen als vreemden? En wat moeten zij aan mij vertellen? Ik zou het niet weten.

Dit alles is alleen nog maar van de familie aan mijn moeders kant. Ik heb ook nog een familie bij mijn vader. De familie aan mijn vaders kant zie ik nooit, dus daar valt niet veel over te zeggen. Maar ik mis ze wel verschrikkelijk erg. De laatste keer dat ik ze zag was bij de achttiende verjaardag van mijn neef. Dat is nu tien jaar geleden.

Ik moet de buitenwereld laten zien dat ik zelfvertrouwen heb, sterk ben. Ook al ben ik dat niet. Ik ben een emotioneel wrak door alles wat me overkomen is. Ik zorg ervoor dat niemand mijn persoonlijkste dingen weet, zodat ze me geen pijn kunnen doen.

Ik sta op van het geheime bankje en loop terug naar mijn kamer. Genoeg nagedacht over mijn trieste familie-en-school-verhaal voor vandaag.

Ik heb zo hard gehuild bij het schrijven van dit hoofdstuk. Dit deel is heel erg persoonlijk, persoonlijker kan bijna niet. Het pesten gaat niet over mij, gelukkig. Ik schrijf over een familie, mijn familie. De namen zijn veranderd -natuurlijk- en de getallen kloppen ook niet helemaal, maar de gevoelens die ik heb beschreven, zijn van mij. Door dit zo te schrijven, besefte ik me de harde, kille waarheid. En dat doet pijn. Door dit hoofdstuk te schrijven, heb ik jullie mijn hart gegeven. Ik heb dit zelfs niet aan mijn vriendinnen verteld omdat het te pijnlijk is om te vertellen voor mij. Ik hoop dat jullie er goed mee omgaan.

Als iemand zijn hart aan je geeft, verzorg je het. Je laat het nooit vallen.

(Ik hoop niet dat jullie mij nu zien als een zielig persoon of iets dergelijks, want dat ben ik niet!)

Ik Haat Je #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu