Hoofdstuk 31

1.4K 69 7
                                    

Pov Jack

Sinds David van tafel is weggelopen is hij niet meer teruggekomen. Ik ben een keer naar boven gegaan en heb gevraagd of alles goed ging. Hij zei van wel...
Toch vertrouw ik het niet. Waarom blijft hij zo lang boven? Heeft hij iets te verbergen? Zo ja, wat dan? Hij zal toch niet meer boos zijn? Of wel?

Met grote nieuwsgierigheid loop ik de trap op. Hopend dat ik erachter kom waarom David zo lang wegblijft. Als ik boven sta loop ik eerst naar de badkamer. Ik open de deur en kijk of hij daar is; nope. Geen David.
Ik wil de deur net sluiten als mijn ogen op iets opvallends vallen: de flesjes op de wasbak zijn deels omgevallen, er ligt een handdoek op de grond en de wc-deksel is naar beneden. Kort gezegd; de badkamer is een rommel. Meteen frons ik. Dit is niet hoe ik de badkamer achterlaat. De flesjes staan meestal recht op, de wc-deksel staat altijd omhoog en er liggen al helemaal geen handdoeken op de grond.
Er is maar een iemand waardoor dit kan komen: David.

Ma de deur gesloten te hebben loop ik door naar de volgende kamer: mijn slaapkamer.
Als eerste wat ik zie, nadat ik de deur heb geopend, is mijn bureau. Vervolgens zie ik iemand op mijn bed liggen. Een rustige ademhaling van David vult de kamer, op mijn ademhaling na.
Stap voor stap kom ik dichterbij. Hopend dat ik David niet wakker maak. Een meter van het bed vandaan blijf ik staan. Nu heb ik een goede mogelijkheid om hem rustig te bekijken. Grote wallen onder zijn ogen, zijn ribben die bijna uitsteken en rode ogen. Waarschijnlijk van het huilen, alweer.
Zo graag wil ik hem wakker maken en zeggen dat het me spijt. Dat hij niet meer bang hoeft te zijn. Dat we morgenavond naar Parijs gaan, ervan gaan genieten en geen ruzie zullen maken. Dat wil ik zo graag zeggen.
Maar ik kan het niet. Ik kan hem niet zeggen dat het me spijt. Ik ben gewoon zo. Ik kan geen sorry zeggen voor wie ik ben. Toch?
Ik weet dat dit door mij komt. Ik weet dat hij door mij zich uitput. Ik weet het.
Ik ben niet goed voor hem.

Ik been de kamer uit, sluit de deur en loop naar beneden.
Liggend op de bank vraag ik me af hoe het morgenavond moet, hoe Parijs zal zijn en natuurlijk of David en ik het naar onze zin zullen hebben.

Nu pas merk ik hoe slecht ik heb geslapen. Hoe erg ik aan rust toe was. Genietend sluit ik mijn ogen en luister naar de stilte. Het is zo raar dat stilte je kalmeert. En met veel vragen in mijn hoofd, dommel ik langzaam weg.





"David! Waar ben je?!" Roep ik door het gebouw heen. "David?!" Geen antwoord. Alleen mijn stem dat galmt door het gebouw heen. Gefrustreerd ren ik verder. Waar kan hij zijn? Hoe kon ik zo stom zijn?
Ik ren de gang in en uit. Ga naar rechts en links. Van verdieping naar verdieping. Overal ren ik naartoe, hopend om David te vinden. Radeloos ren ik rond. Niet wetend waar ik moet zoeken.
Hulpeloos zit ik op een bankje ergens in een park dichtbij hey gebouw. Overal heb ik gezocht, maar geen David.
Bijna wil ik het opgeven. Gewoon naar huis lopen. En er niet meer aan denken. Hem vergeten.
Ken je dat gevoel als je denkt dat er iets over is en dat er dan allemaal herinneringen afspelen in je hoofd? Net een film?
Dat is wat ik nu heb. Herinneringen.
Dat we samen in een boom zitten. Dat hij me vraagt om zijn vriendje te zijn. Dat we stiekem elkaar op school knipogen gaven. Na school geheime afspraken. Samen een avondje films kijken.
Alles was zo geweldig. Geen haat. Geen vader die je mishandelde. Geen alles. Alleen ik en David.
Nog steeds speelt de film zich verder. Onze af en toe ruzies. Onze ups en downs. Alles speelt zich af. Ook de momenten waarop we elkaar onze diepste geheimen vertellen midden in de nacht. Zelfs de plekken waar we ons veilig voe- Meteen spring ik op en ren naar buiten. Vol met nieuwe hoop blijf ik rennen.
Eindelijk na een tijdje ben ik er. Helemaal kapot, maar dat maakt niet uit. Eerst David vinden en daarna pas rusten. Ik moet als het goed is alleen nog de hoek om en dan ben ik er. De plek waar David zich veilig voelt.
Ik loop de hoek om en sta meteen verbaasd stil. Mijn ogen vergroten zich en kijken naar het tafereel voor me. Een stuk is afgezet met een rood politielint. Er staan meerdere politieauto's en een ambulance. Aan de zijkant staat een groep mensen, nieuwsgierig naar het tafereel.
Ik kom dichterbij, loop ook naar de zijkant en wurm me door de massa heen tot ik uiteindelijk vooraan kom te staan. Naast me staat een wat ouder vrouwtje. Ik draai me een beetje naar haar toe en vraag wat er aan de hand is. Terwijl ze me verbaasd aankijkt, hoop ik zo erg dat het niet is wat ik denk.
"Weet je dat niet?" Vraag ze nog steeds verbaasd. Ik schud mijn hoofd angstig.
"Die arme jongen heeft zelfmoord gepleegd. Zijn leven moest wel vreselijk zijn. God mag weten wie of wat de reden ervoor mocht zijn..." en met dat kijkt ze weer triest voor haar uit. Mijn hoofd draait van alle kanten. Mijn benen kunnen maar amper blijven staan. Mijn zicht verslechterd bij de seconde. Mijn mond begint droog te worden en tranen vormen zich in mijn ogen.
Ik baan me een weg door de onderhands grote groep mensen heen. Als ik eindelijk eruit ben, loop ik door totdat ik bij een muur kom, waar ik dan ook tegenaan leun.
Hij deed het. Hij heeft het gedaan. Hij heeft zijn belofte verbroken. Door mij.
Een stem vormt zich in mijn hoofd. Het begint meteen te praten en stopt ook niet meer. Des te langer ik luister, des te meer ik erachter kom dat ik die stem maar al te goed ken.
"Je weet dat het jouw fout is."
"Je weet dat ik nu dood ben vanwege jou."
"Je was niet goed voor me."
"Het enige waar je om gaf, was jezelf."
"Mensen veranderen niet."
"Je hebt nooit van me gehouden."
"Jij hebt me vermoord."
"Jij deed het."
"Zonder jou zou dit niet gebeurt zijn."
"Moordenaar."
"Moordenaar."
"Moordenaar."
"Moordenaar."
"Moordenaar"
De stem blijft maar doorgaan. Steeds opnieuw en opnieuw. Het maakt me gek. Ik weet het. Ik weet het! Ik heb hem vermoord!
Nog steeds gaat de stem door. Steeds opnieuw het woord. De stem begint te echoën en herhaalt het nog steeds. Alweer.
"Moordenaar."
"Moordenaar."
"Moordenaar."
"Je hebt me vermoord."
"Moordenaar."
"Moordenaar."
"Het is jouw schuld."
"Moordenaar."
"Moordenaar."
"Je hebt me vermoord."
"Moordenaar."
Hij blijft het herhalen. Steeds opnieuw. Opnieuw en opnieuw en opnieuw.

Het houdt niet op.

Hope you like it! Laat ons weten wat je ervan vond. Dat zal ons erg gelukkig maken!
Xx

A Little Too Much... (boyxboy) ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu