Chapter 1

620 29 5
                                    

I don't know a perfect person. I only know flawed people who are still worth loving.

-John Green

Ik beet op mijn lip, dacht kort na en knikte. "Ik ga mee."

Carlisles mondhoek krulde op. "Goed." Hij stond op en liep naar de deur.

"Dag, Billy." Hij wenkte een blik naar Billy, die naar hem knikte als begroeting. Carlisle opende de deur en liep naar buiten. Ik stak mijn hand op naar Billy als groet en volgde Carlisle naar buiten. En toen begonnen we naar huize Cullens te gaan.

"Misschien kan je beter niks tegen de andere zeggen. Helemáál niks." Ik knikte en liep achter Carlisle aan naar binnen. Alice zat op de bank voor zich uit te staren en schonk geen aandacht aan me. Emmet keek me met een blik aan wat ik niet kon begrijpen -of het nou boos of medelijden was- en de rest was er niet. In ieder geval, niet in de woonkamer.

Ik volgde Carlisle zijn kantoor in en leunde zuchtend tegen de muur. "Wat is je plan?" Carlisle keek me aan. "Eigenlijk. Proberen het hun opnieuw te vertellen. Nog niet aan Edward en Bella, maar wel aan de rest. En als ze ons geloven, en dat ook willen, kunnen we naar Edward en Bella, die ons dan ook wel moeten geloven." Ik knikte. Het besef dat iedereen in dit huis het toch waarschijnlijk al gehoord had vloog door mijn hoofd. Maar het vertellen aan de rest was het meest logische waar ik nu aan kon denken.

"Zullen we dan maar?" Ik knikte, en volgde Carlisle terug naar de woonkamer.

Ik liet me in een van de banken zakken terwijl Carlisle iedereen bij elkaar haalde -niemand kwam uit zichzelf naar ons toe, ze deden vast net alsof ze niets gehoord hadden, of course- Ongeduldig wachtte ik tot iedereen verzameld werd en zenuwachtig tikte ik met mijn voet op de grond.

Een voor een gingen ze tegenover me op de bank zitten. Alice, Emmet, Rosalie, Jasper, Esmé. Allemaal waren hun ogen donker, ze hadden dorst, overduidelijk. Ieder van hen had een andere blik op hun gezicht. Vol met medelijden, boosheid, woede.

Nadat Carlisle naast me was komen zitten begon hij te praten. En tot mijn verbazing luisterde iedereen.

"Ik begrijp dat jullie boos op Jacob zijn, omdat hij zo'n lange tijd is weggeweest." Carlisle keek ieder van hen met zijn blik aan. De blik die ik niet kon beschrijven. De Carlisle blik. Ik keek gespannen naar mijn handen, friemelend.

"Maar ik denk dat het niet Jacob's fout is." ging Carlisle verder. Op het moment dat Emmet zijn mond opentrok om iets te zeggen ging Carlisle verder met praten. Hij stak zijn hand op als teken dat ze niet mochten praten.

"Ik denk dat het een heksenspreuk was."

Een ijzige stilte vulde de woonkamer.

"Heksenspreuk?" Alice's betoverende stem vulde nu de stille kamer. Carlisle knikte. "Een verlengingsspreuk." Alice keek hem afwachtend aan. "Dat is een spreuk waardoor alles vertraagd, voor Jacob heeft het 1 dag geduurd, maar voor ons 2 weken. Ze hebben de tijd verlengd. Dat is de reden waarom Edward bijna, of niet, geen gedachtes kon lezen, en jij, Alice, geen visioenen meer kreeg."

Opnieuw was het stil.

"Dus het is niet Jacob's fout?" Dit keer was het Emmet die het woord nam. Hij wende me een korte blik, maar keek snel terug naar Carlisle, wat een geïrriteerde zucht veroorzaakte. Carlisle knikte naar hem.

"Waarom zouden ze het doen?" En dit keer was het Jasper. Carlisle haalde zijn schouders op. "Wraak. Jaloezie. Ik weet het niet. Dat is hetgeen wat ik uit wilde gaan vinden. Maar dan moeten jullie me eerst geloven en Jacob vergeven." Jasper gaf een korte knik en keek me met zijn donkere ogen aan. "Sorry." Begon hij, en de rest herhaalde het. Iedereen.

Possible (DUTCH)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu