Hoofdstuk 51.

1.9K 100 20
                                    

-Jai

‘Hee’

Aan de andere kant van de telefoon hoor ik gehuil, en gelijk maak ik me zorgen.

‘Kiara? Wat is er aan de hand?’ vraag ik, terwijl ik op de bank ga zitten. Ik pak de afstandsbediening op van de salontafel en doe de televisie uit.

‘I-Ik moest we-eg. Ik weet niet w-waar ik nu h-heen kan’

‘Waar ben je?’ vraag ik dan. ‘Weet ik niet’ bibbert Kiara. ‘Haal even één keer diep adem, je bent bijna niet te verstaan. Zie je ergens een straatbordje ofzo?’

Ik hoor Kiara zuchten, en dan een paar voetstappen. ‘Ja, hier zie ik het. Oosterstraat, daar sta ik nu’

‘Oké, ik kom er aan’ zeg ik. ‘Blijf waar je bent’

Dan hang ik op. Geen idee wat er net gebeurde, maar ze zou me niet voor niets bellen, toch?

Sinds we nummers hadden uitgewisseld hebben we één keer contact gehad, via Whats-App. Daarna eigenlijk niet meer, ik dacht dat ze geen behoefte meer aan me had toen ze me een keer had genegeerd. Daarna heb ik haar nooit meer een berichtje gestuurd, maar misschien was dat wel een grote fout..

Ik gris mijn jas van de kapstok en loop de deur uit. Gelukkig weet ik waar de Oosterstraat is, dat scheelt. Ik besluit om de auto te nemen, aangezien het nog best wel een eindje lopen is. Ik stap in, start de motor en begin te rijden. Als ik bij de Oosterstraat aankom zie ik Kiara al zitten, op een bankje. Zonder jas, met een gat in haar shirt, en heel hard huilend.

Ik parkeer de auto, doe hem op slot en loop naar haar toe. Als ze me ziet begint ze nog harder te huilen. Ze staat op, loopt naar me toe en trekt me in een omhelzing. Een beetje verbaasd knuffel ik haar terug. Wat kan er zijn gebeurd dat dit meisje zó overstuur was? De eerste keer dat ik haar ontmoette zat ze er ook al zo bij..

‘Ik moest weg, daar’ zegt ze dan huilend. ‘Waar?’ vraag ik. Kiara kijkt me aan met grote glazige ogen en schudt dan haar hoofd. ‘Als je er niet over wilt praten is dat oké’ zeg ik dan. Ik aai even over de achterkant van mijn hoofd, terwijl ze in mijn armen aan het schokken is van het huilen.

‘Wil je even mee naar mijn huis?’ vraag ik dan. Kiara knikt. ‘Graag’ zegt ze dan onzeker, en ze laat me los. We lopen samen naar mijn auto. Als we er zijn, open ik de deur voor haar. Ze stapt in, en ik ga naast haar zitten. Samen rijden we naar huis, de hele rit doet Kiara niets anders dan huilend naar buiten staren. Ik leg mijn hand op haar knie en wrijf er af en toe overheen, als een soort steun.

Eenmaal thuis parkeer ik de auto en laat ik Kiara uitstappen.

Ik steek de sleutel in de deur en laat haar als eerste naar binnen.

Ze kijkt de gang rond, terwijl ik mijn jas uitdoe. Ik begeleid haar naar de woonkamer en zeg dat ze op de bank mag gaan zitten. ‘Wil je even iets drinken?’ vraag ik dan. Het enige wat Kiara doet is knikken. ‘Wat wil je?’

‘Doe maar water’ zegt ze dan, met een waterige glimlach.

Ik knik, loop naar de keuken en vul een glas met water. Ik breng hem terug naar de woonkamer en zet hem op een onderzetter op de tafel.

‘Wat is er nou gebeurd dat je zó overstuur bent, en nergens heen kan?’ vraag ik dan voorzichtig.

‘Ik heb hier niemand’ zegt ze dan.

‘Huh, heb je geen familie?’ vraag ik dan. Kiara schudt haar hoofd en legt hem in haar handen, terwijl ze weer begint te schokken. Ik schrik, dit was niet mijn bedoeling..

Ik ga naast haar zitten, en wrijf zachtjes over haar rug. ‘Het is oké, je bent nu hier’ zeg ik dan.

‘Het is mijn vriend’ zegt ze dan.

Auch, heeft ze een vriend?

‘Wat is er met hem?’ vraag ik dan.

Ze kijkt op. ‘Je gaat me zo raar vinden hier na..’ zegt ze, met een diepe zucht. Terwijl ik over haar rug blijf aaien, merk ik dat ze wat rustiger wordt. ‘Ik beloof dat ik dat niet zal doen, oké?’

Kiara knikt langzaam, neemt een slok van haar water en gaat wat rechter op zitten.

‘Ik woon bij mijn vriend, met zijn ouders. Onze relatie is niet, hoe zeg je dat, zuiver’

‘Wat bedoel je daar mee?’

‘Laat ik maar zeggen dat hij soms dingen tegen mijn wil in doet’ zegt ze. Ik schrik van wat ze zegt, en kijk naar een traan die over haar wang loopt.

‘Wat?!’ roep ik dan geschrokken.

‘Zie je wel, je vindt me een freak’ zegt Kiara dan, terwijl ze weer hard begint te huilen. Ik trek haar dicht tegen me aan, en aai zachtjes over de achterkant van haar hoofd.

‘Nee, totaal niet. Hoezo zou ik jou een freak vinden als hij degene is die jou dingen aandoet?’ zeg ik dan, geruststellend. Eigenlijk ben ik een beetje in shock van wat ze me nu net heeft verteld, zoiets had ik never nooit verwacht..

‘Meen je dat?’ vraagt ze dan.

‘Natuurlijk meen ik dat. Maar waarom kan je nergens anders heen? Je hebt toch wel familie, of vrienden?’ vraag ik dan. Ze schudt haar hoofd. ‘Allemaal kwijtgeraakt door Jack..’

‘Shit’ mompel ik dan.

Op dat moment komen Sanne en Kaj lachend de woonkamer binnen. Ze zijn gelijk stil als ze zien dat ik een huilend meisje troost.

‘Hey’ zegt Sanne dan een beetje ongemakkelijk tegen Kiara. Kiara steekt haar hand op. ‘Hoi’ zegt ze dan.

‘Sanne’ zeg ik. ‘Zou jij het erg vinden om je kamertje op te moeten geven en bij Kaj te moeten logeren?’ vraag ik dan, met een blozend hoofd. ‘Geen probleem, maar waarom?’ vraagt Sanne dan.

‘Dan kan Kiara in jouw kamer, tijdelijk’ zeg ik dan. Kiara kijkt geschrokken op. ‘Echt? Maar jullie kennen me allemaal niet’ zegt ze dan.

‘Dat had ik eerst ook’ zegt Sanne dan, die er inmiddels bij is komen zitten. Kaj gaat achter haar staan. ‘Maar inmiddels voelen ze als familie, en is iedereen in dit huis super lief voor me.’ Zegt ze tegen Kiara, die twijfelend kijkt.

‘Is het echt geen probleem?’ vraagt ze dan nog een keer. Kaj, Sanne en ik schudden alle drie heftig ons hoofd. Dan kijkt Kiara me aan met een glimlach, een oprechte glimlach.

‘Bedankt, heel erg bedankt’

Trust (B-Brave Fanfiction)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu