40. Dienst intern toezicht en reconstructie

58 1 0
                                    

(Floor)

Donderdag 6 september 2018

'Om te beginnen zal ik ons nog eens voorstellen. Dit is Manon Sommers, eerste hoofdinspecteur en ik ben Hannes Beke. Damen met mijn collega vertegenwoordigen wij dienst Intern Toezicht. Wij zijn aangesteld om onderzoek te doen rond de schietpartij en overlijden van inspecteur Femke van Acker. Tevens onderzoeken wij wat u betrokkenheid is in deze zaak. Zijn er nu al dingen die u zou willen zeggen of vragen?', vraagt meneer Beke. Ik heb nog geen vragen, ik laat alles maar over mij heen komen. 'Zou u willen vertellen hoe de oproep is verlopen? Wij beginnen eerst vanop het moment van de oproep tot het aanspreken van meneer Vereecke voor de deur van mevrouw Meuelemans'. Ik slik. 

Mijn collega, hoofdinspecteur Schillebeeckx, en ik zaten in bespreking toen inspecteur Tilkens kwam melden dat er een meldingwas binnen gekomen. Het bleek te gaan om een vrouw die haar ex man voor haar woning had staan in een wagen, terwijl deze meneer een straat en contactverbod had. Terwijl Femke en ik. Mag ik Femke zeggen? 'Geen probleem', antwoord mevrouw Sommers. Terwijl Femke en ik onze gordels aan het aantrekken waren was hoofdinspecteur Schillebeeckx het dossier van meneer Vereecke aan het afprinten, zodat wij deze onderweg konden doornemen. Daarop zijn Femke en ik vertrokken. In de wagen heeft Femke hardop het dossier voorgelezen. Uit het dossier kwam vooral dat meneer Vereecke gekend was voor slagen en verwondingen en stalking.

Wanneer Femke en ik aankwamen bij mevrouw Meulemans zijn wij eerst naar haar gegaan en hebben wij geen aandacht besteed aan meneer Vereecke in de wagen. In haar woning ehbben wij mevrouw haar verklaring opgenomen. Na mevrouw haar verklaring te hebben opgenomen zijn Femke en ik naar meneer Vereecke gegaan. Wij hebben voor de zekerheid nog gevraagd in welke wagen meneer Vereecke zat om misverstanden te voorkomen. Mevrouw Meulemans wees de wagen aan, volgens mij een zwarte Renault of Audi, dat is mij even ontschoten. Het was in ieder geval een zwarte wagen. 'Het geeft niet. Gaat u rustig verder', zegt meneer Beke. Voor wij naar buiten zijn gegaan heb ik mevrouw nog informatie gegeven. Vraag mij niet meer wat, want dat weet ik echt niet meer. Ik heb nog wel aangegeven dat mevrouw binnen moest blijven. Femke en ik zijn dan naar buiten gegaan naar de wagen van meneer Vereecke. 

Aan de wagen van meneer Vereecke zijn Femke en ik beide aan de bestuurderskant gaan staan. Femke tikte tegen het raam en vroeg het raam naar beneden te doen. Hij gaf hier geen reactie op. Daarna heeft zij het nog twee keer gevraagd, maar steeds zonder reactie. Zij heeft dan de identiteitskaart gevorderd. Wij kregen meneer zijn kaart niet, maar hij hield hem omhoog zodat wij hem konden bekijken. Na overleg met Femke wilde ik versterking oproepen. Ik merkte toen pas op dat mijn porto niet aan mijn gordel hing. Meneer Vereecke stapt toen uit zijn wagen en ging ernaast staan. Hij wilde weten wat wij van hem moesten. Dan heb ik hem aangesproken met de vraag wat hij stond te doen. Hij gaf één of ander flauw antwoord en vroeg of zijn ex vrouw ons had gebeld. Ik heb hem gezegd dat hij de voorwaarden van zijn straat en contactverbod had geschonden. Dat wij pv gingen opmaken op het commissariaat en de Procureur op de hoogte gingen brengen. Hij begon stoer te doen, denigrerend. 

Op het verzoek of hij mee ging naar het commissariaat weigerde hij. Wij hebben hem de keuze gegeven om vrijwillig mee te gaan of dat er versterking opgeroepen werd en er onder dwang naar het commissariaat werd gegaan. Hij bleef aangeven dat hij niet mee zou gaan. 'Wat is er toen gebeurd?', vraagt mevrouw Sommers die mijn verhaal noteert. Ik ben toen naar Femke gegaan, die nog voor de wagen stond, en heb haar gevraagd om bij hem te blijven. Ik zei haar dat ik mijn porto ging halen en gelijk versterking zou vragen. Op het moment dat ik naar onze wagen liep hoorde ik Femke aan meneer Vereecke vragen om zijn zakken te legen. 'Heeft hij dat gedaan?', wilt meneer Beke weten. Dat weet ik niet. Ik heb niet omgekeken. 'Waarom heeft u niet samen met uw collega meneer Vereecke gefouilleerd voor u naar de wagen bent gegaan?' Ik weet zeker dat Femke niet van plan was om meneer Vereecke te fouilleren. 'Waarom denkt u dat?' Omdat wij, agenten, geacht worden uitsluitend personen van hetzelfde geslacht te fouilleren, behalve wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn voor het direct gevaar voor de verdachten, politiemensen of derden. Daarnaast probeerde meneer Vereecke nooit toestemming gegeven voor een fouillering door ons. Daarnaast probeerde Femke elk gevaar uit te sluiten door meneer zijn zakken te laten legen. 'Hoe gedroeg meneer Vereecke zich?' Zoals ik al zei, hij kwam geagiteerd over en probeerde stoer te doen. 'Was hij agressief?' Eerder onverschillig, het maakte hem allemaal niets uit wat wij zeiden of deden. 

Wonderschoon geluk en zwaar verdrietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu