Zwakte - Deel XXXIV

63 2 0
                                    

Ik had pas goed en wel beseft hoe koud ik het gehad had toen ik me in de warmte van een Starbucks bevond met een kop warme koffie, gehuld in een dikke wollen trui die ik net gekocht had en over mijn nachtelijke uitrusting meteen aangetrokken had zodat ik het ten minste iets warmer zou hebben op weg naar huis. Ik zag er niet echt uit, met mijn overduidelijke pyjamabroek, mijn wollen sloffen en een wollen trui die er helemaal niet bij pasten. Ik was in het kleine winkeltje bij de parking van de afrit snel naar toilet geweest voor ik vertrok en had het flesje water dat Eric voor me meegebracht had gulzig opgedronken op weg naar Koblenz.

De reflectie in de spiegel toen ik mijn handen waste was weerzinwekkend geweest. Het was duidelijk op mijn gezicht af te lezen dat ik amper geslapen had en dat ik niet in een geweldige mindset was. Met Eric bij me en het feit indachtig dat niemand me daar kende en iedereen die ik tegenkwam nooit meer hoefde te zien, en daarbij evenmin hun vooroordelen, kon ik het aan om daar te zitten en het naast me neer te leggen. Wat ik niet naast me neer kon leggen, echter, was het feit dat Eric me daar was moeten komen halen. Een deel van me wou dat hij boos was of op andere wijze gefrustreerd, maar ik stuitte alleen op een muur van begrip en vriendelijkheid, en dat deed me schuldiger voelen.

Ik keek omlaag in mijn tas koffie en hield mijn blik op de donkerbruine vloeistof gericht. De witte chocolademelk en de slagroom hadden de koffie dermate gekleurd dat die niet meer zuiver zwart was. Ondanks alles kwam er een kleine lach op mijn lippen toen ik Erics hand zachtjes op mijn knie voelde. Ik was blij dat hij zich naast me gezet had en niet tegenover me. De laatste optie zou me de mogelijkheid gegeven hebben me achter hem te verbergen, maar het voelde zo veel beter hem naast me te hebben en zijn warmte tegen mijn zijde te voelen. Het maakte niet uit dat het dan zo veel moeilijker was om hem aan te kijken. Misschien was dat net goed.

Of het nu de koffie was of het feit dat ik weer iets van eten in mijn maag had (we hadden er een muffin bij genomen) of het feit dat ik het weer wat warmer had of het simpele feit dat ik Eric gezond en wel naast me zitten had, ik voelde me weer een pak nuchterder dan een aantal uur daarvoor en was weer een beetje op mijn positieven gekomen, wat me toeliet de situatie realistisch te bekijken. Ik kon niet anders meer. Ik had de limiet van mijn zinnigheid bereikt. Met een diepe zucht liet ik één hand los van de mok en liet die op de zijne vallen. Ik greep zijn hand en voelde hem terug knijpen.

"Ik droomde da ge neergeschoten werd, en da ge voor mijn neus doodbloedde, en da ge me zei da het mijn schuld was da we nie meer tijd samen gehad hadden omda ik te zwak was om aan mijn gevoelens toe te geven," sprak ik, zonder mijn blik af te wenden van mijn halfvolle mok koffie. Ik voelde bijna hoe hij zijn mond opende om dat tegen te spreken, maar op dat moment twijfelde ik niet meer. Ik wist dat het maar een droom geweest was, dat dat niet Eric was.

Ik besloot de stap te wagen en slikte de krop in mijn keel door terwijl ik mijn ogen sloot. Ik hield van zijn ogen, en ze gaven me vaak de kracht die ik nodig had, maar op dat moment moest ik even de angst opzij kunnen zetten om de emoties daarin te zien veranderen in iets dat ik niet verwacht of gewild had. "Ik heb nooit echt een betekenisvolle intieme relatie gehad met iemand anders dan mijn ex-man. Ik zou nie weten hoe eraan te beginnen, maar ik wil mij met u in het diepe gooien. Ik heb al te veel tijd verspild. Voor ik het weet is het misschien gedaan en..."

Ergens tegen het einde van mijn monoloog waren mijn ogen opengegaan en had ik hem met angst in mijn donkere ogen aangekeken, maar hij had enkel met zachtheid teruggekeken en een vinger op mijn lippen gelegd het moment dat ik lichtjes begon te panikeren en mijn woorden me beginnen ontsnappen waren. Hij leek perfect te weten wat ik nodig had en alleen al daarvoor, voor die ene zin, zou ik altijd van hem blijven houden, ongeacht wat er later nog tussen ons gebeurde. "We vogelen het samen wel uit onderweg naar onze eindbestemming, gij en ik; tot we zijn waar we moeten zijn. Ik zal nooit opgeven." En daarmee wist ik dat ik nooit aan hem had moeten twijfelen, dat hij even veel van mij hield als ik van hem.

ZwakteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu