Hoofdstuk 10

238 24 0
                                    

Sylas POV.

Elke keer als ik naar haar kijk begin ik te blozen. Ze is zo mooi en... 'Sylas? Waar kijk je naar?' Mijn gedachten worden onderbroken door de prachtige stem van Meghan. 'Oh nee, nergens, maar ik was aan het nadenken over iets.' We zitten nog steeds tegen de boom aan. Ik kijk in de verte en zie een schim naar onze toe komen. Volgens mij heeft Meghan het ook door. 'Oh shit, daar heb je Alex weer.' Zegt Meghan en komt dichter tegen mij aanzitten alsof ze bang is. Niet dat ik het erg vind ofzo. Hij is steeds sneller bij ons totdat hij voor onze voeten staat.


'Meghan, je gaat met mij mee. Je hebt anders geen keus. Kom.' In mijn ooghoeken zie ik Meghan verbaasd Alex aankijken. 'Waarom kan ik niet met Sylas mee?' Door die vraag krijg ik een glimlach op mijn gezicht. Ze wil liever met mij mee dan met Alex. 'Sorry, maar we hebben met de koninginnen en de koning besloten dat je naar het gebied moet waar je als eerst begon. Dus naar de vampieren, alleen je moet daar voor altijd dan blijven voor je eigen veiligheid. Je gaat het leuk vinden. Dat beloof ik je.' Gaat Alex verder. Ze kijkt mij aan. 'Sylas kan jij hier iets tegen doen?' Ik kijk naar mijn voeten. 'Sorry, dat kan ik niet. Het is al besloten dus ik moet afscheid van je nemen. Waarschijnlijk zien we elkaar niet meer terug.' Ik krijg een brok in m'n keel.


We staan tegelijk op. 'Ik ga je missen Sylas.' Ze slaat haar armen om mij heeft en geeft een knuffel. 'Het was leuk je gekend te hebben.' Ik voel een natte druppel op mijn blote schouder komen. Moet ze nou huilen? Ik trek me uit de knuffel en kijk Meghan aan. Haar ogen zijn helemaal rood en nat. Ze zet een glimlach op haar mond. Wat zal ik die glimlach missen. 'Ik ga jou zeker ook niet vergeten.' Ik draai mij om en loop richting het elfendorp naar mijn huis. Langzaam verdwijnen Alex en Meghan in de verte totdat ik ze niet meer zie. Vaarwel...


Ik lig languit op de hoog vliegende bank met een fles wijn in mijn hand. Ik neem nog een slokje. Het proeft lekker zoet en neem al gauw grotere en meer slokken. Totdat de fles helemaal op is. Ik word een beetje duizelig in mijn hoofd. Misschien heb ik toch iets teveel op gedronken. Alles lijkt te bewegen in de kamer. Voorzichtig sluit ik mijn ogen. Het is erg stil in huis, maar dan hoor ik een zacht gekraak. Met één oog open kijk ik in het rond. Het gekraak komt steeds dichterbij. Ik open ook mijn andere oog en ga op mijn buik liggen om zo naar beneden te kijken.


Opeens voel ik iets om mijn hand klemmen en wordt met een volle vaart naar beneden getrokken. Ik glijd van de bank af en val meters naar beneden. Ik beland precies op mijn stuitje op de houten vloer. Auw dat doet even zeer. Geschrokken sta ik op en draai een rondje. Er is niks te zien. Waarom viel ik ervan af? Ik voel een ijs koude windvlaag langs mijn lichaam glijden. 'Hallo Sylas. We hebben je even nodig.' Ik draai mij weer om en zie veel schaduwen in een halve cirkel staan. Ze verplaatsen zich totdat ze in een kring staan. 'Waarvoor komen jullie?' Mijn stem bibbert een beetje. Normaal ben ik nergens bang voor, maar dit is toch wel spannend. 'Dat vertellen we niet. Je kan meewerken en blijven wij vriendelijk of je gaat tegenwerken, maar dan heb je kans op erg vervelende dingen.' Zegt één van de schaduwen. Waarom zou ik met hun meegaan. De Paholainen zijn niet te vertrouwen. Van binnen zijn ze alleen maar slecht. Ze horen bij de duistere kant.


'Het spijt me maar ik ga dus echt niet mee. Ben je helemaal gek geworden.' Het floept zomaar uit mijn mond terwijl ik dat eigenlijk niet wilde zeggen. Ik krijg een boze blik terug. Ze lopen meters naar mij toe en mij proberen te pakken. Opeens vliegt de voordeur open.

'Sorry guy's, maar het feestje gaat even niet door.' De jongen in de deuropening springt met een grote boog richting de Paholainen. Terwijl hij springt verandert hij in een weerwolf. Daar heb je m'n beste vriend als je heb weer nodig hebt. 'Felix!' Roep ik. Hij grijpt een van de schaduwen en bijt in zijn arm. Hij scheurt hem in kleine stukken en daarna ploft hij in zwarte snippertjes uit elkaar. 'Zo wie is de volgende?' Roept hij naar de andere schaduwen. De Paholainen doen een paar stappen naar achter. 'Stelletje bangerikken! Ga erop af!' Roept de leider. Ze verzamelen zich in kleine groepjes en gaan dan tegelijk op Felix af. Ik sta er maar een beetje op de achtergrond naast de leider.


Ik wil ook meevechten dus ik doe een paar stappen van de leider vandaag en zeg een spreuk op terwijl ik mijn hand voor me houd. Op m'n hand zweven allemaal gekleurde glittertjes. Ik gooi ze naar de schaduwen toe, maar op een of andere manier zijn ze niet meer zwart maar rood, blauw, groen en nog meer verschillende kleuren. Oeps verkeerde spreuk. Met een ruk draaien ze mijn kant op en kijken mij boos aan. Nu ze niet opletten komt Felix weer in actie en scheurt ze allemaal in stukken. Er zijn er nu nog maar een paar over. Ze kijken elkaar aan en knikken. Tegelijk rennen ze naar de deur toe en rennen daarna naar buiten. Ze vluchten.


'Ik krijg jou nog wel een andere keer meneertje Sylas.' Roept de leider en daarna is hij ook verdwenen. Felix verandert weer in een normaal persoon en loopt naar mij toe. 'Ben je oké?' Vraagt hij aan mij. 'Ja hoor. Met jou ook?' Antwoord ik terug. Hij moet opeens lachen. 'Weet je wel hoe grappig het was met jou ''geweldige'' spreuk! Moest je hun eens zien. Poef rood. Poef blauw.' Hij barst nog harder in lachen uit. 'Geniaal!' Eigenlijk was het inderdaad grappig dus ik begin ook te lachen. 'Je kwam wel lekker op het goeie moment hoor. Als jij er niet was, was ik gepakt en... Ja dan weet ik eigenlijk niet verder.' Hij houdt zijn hand omhoog en ik geef hem een high-five.


'Maar waarom ben je hier precies?' Vraag ik. 'Mag ik hier dan niet zijn?' Beteurterd kijkt hij mij aan. 'Jawel hoor, maar...' 'Ja ja, bladieboebla bla.' Tettert hij erdoorheen. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. 'Ik ben blij dat je hier bent.' Felix loopt naar de keuken en doet de koelkast open. 'Hé Sylasje, ik hoorde dat je afscheid moest nemen van ehh, dat ene meisje.' Terwijl hij dat zegt pakt hij een stuk biefstuk uit de koelkast en neemt het mee naar een tafeltje. 'Wow, ik wist niet dat dat zo snel zich verspreid.' Zuchtend ga ik tegenover Felix zitten aan de tafel. 'Trouwens... Waarom eet jij mijn biefstuk op?' Ik wil het oppakken maar hij slaat hard tegen mijn hand aan. 'Foei, dit ik mijn voedsel. Ohja ik heb honger na zo'n ''gevaarlijk'' gevecht. Toen dacht ik laat ik eens eten. Duuh.' Hij rolt daarna met zijn ogen. Oké ik laat het maar gewoon toe. Hij verdient het wel.

Na een paar uur later zijn we klaar met kletsen en besluit Felix weer naar huis te gaan. En ik? Ik heb echt geen idee wat ik zal of gaan doen.

NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu