Meghan POV.
'Dus... hoe komen we weer in de mensenwereld?' Ik kijk de jongens vragend aan. Sylas heeft een glimlach op zijn gezicht. 'Oh dat is erg simpel hoor.' Zegt hij. 'Je hoeft alleen maar een spreuk te zeggen, wachten, en poef je bent er.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Huh? Geen magische boom?' Nu ik het zeg, klinkt het een beetje raar. 'Nope, geen magische boom? Hoezo dat dan?' Vraagt Felix. Met een twijfeling vertel ik het maar. 'Alex en ik stonden tegen een magische boom aan en zo kwamen we in NeverEver. Later trok hij de boom met wortel en al uit de grond. Hij zei dat we niet meer terug konden omdat dit de enige manier was.'
Sylas en Felix schieten allebei in de lach, het is zo hard dat ik me een beetje verlegen begin te voelen. De jongens kunnen maar niet stoppen met lachen, maar dan zucht Felix diep en stopt. 'Oké even serieus. Jij geloofde dat ook echt?' Mijn hoofd hangt omlaag. 'Sorry hoor, maar ik had toen ook nog geen idee wat er allemaal gebeurde.' Sylas is ondertussen ook gestopt met lachen. 'Wow Meghan, maar ik denk dat Alex je voor de gek heeft gehouden. Hij had vast al in zijn gedachten dat je naar huis zou gaan. Dat wilde hij zeker voorkomen met een leugen. Hij koos een random boom en zei dat het een portaal was. Best slim bedacht.'
Wat een rotstreek. Ik alsmaar denken dat er geen weg meer terug is, blijkt dat er nog wel te zijn. 'Sorry, maar ik kan hier niet om lachen.' Zeg ik en jongens zijn gelijk weer serieus bezig. 'Misschien is het verstandig om aan de slag te gaan. We zijn hier wel gezellig aan het kletsen, maar we moeten nog drie opdrachten doen.' Zeg ik vervolgens een beetje geïrriteerd. Sylas en Felix knikken hun hoofd en stoppen het boek – wat nog voor ons lag – in de rugzak. 'Hup hup. We gaan even naar buiten.' Zeg Felix en huppelt richting de kapotte voordeur.
'We moeten allemaal onze handen vasthouden en ogen dicht doen.' Zegt Sylas wanneer we buiten staan. 'Ik ga een spreuk opzeggen en poef! we zijn er.' Ik glimlach terug en hij steekt zijn hand uit naar Felix en mij. We staan dicht tegen elkaar in een rondje. Gespannen wacht ik tot de jongens hun ogen dicht hebben. Als eerst sluit Sylas zijn ogen en vervolgens Felix. Langzaam doe ik mijn ogen ook dicht en wacht af. Dan hoor ik Sylas zacht zinnen opzeggen. Wanneer hij stil is, word ik duizelig in mijn hoofd. Dag NeverEver.
Ik open weer mijn ogen. Het is gelukt! Zo moeilijk was het niet. We zijn weer terug in de mensenwereld. Maar in welke plaats zijn we? Naast mij staan Felix en Sylas. Zij turen ook vragend in het rond. 'Ehh, waar zijn we in hemelsnaam beland?' Vraag ik, maar de jongens weten het ook niet. Felix komt in beweging en loopt een beetje rond. 'Er is ook echt niemand te bekennen.' Zegt hij dan. Opeens hoor ik iemands maag knorren en ik schiet in de lach. 'Sorry hoor, maar ik begin honger te krijgen.' Zegt Sylas. Eigenlijk heb ik ook wel honger, maar het domme is dat we helemaal geen voedsel hebben meegenomen. Anders konden we dat eten. 'Zullen we anders even door dit dorp lopen en kijken of we iets tegenkomen?' Begin ik. Ze knikken en we lopen tegelijk een kant op.
We zoeken al ongeveer een uur naar een plek waar we kunnen eten. Ook al hebben we geen geld, we gaan toch iets regelen dat we het gratis krijgen. De blauwe lucht begint al een beetje te schemeren. Als we niet snel opschieten moeten we in het donker verder lopen. Eerlijk gezegd heb ik daar niet zo veel zin in. We lopen met z'n drieën naast elkaar door een griezelig, donker straatje. Er is geen persoon te zien in het dorp. Ik heb de twijfels of er nog wel mensen in deze omgeving wonen. De smalle straatjes zijn vol met graffiti gespoten. Heel soms komen we een zwerver tegen die smekend om geld vraagt. We lopen dan gelijk door, want ook al zijn de jongens stoer aan het doen, denk ik ook wel dat ze het een beetje eng vinden. Ik vraag me af waarom dit dorp zo verlaten is. Wat zou er hier gebeurd zijn?
Opeens staat Felix stil. 'Kijk, zouden ze daar ons gratis eten geven?' Roept hij en wijst naar een verlaten gebouw. 'Ik hoop het wel.' Zegt Sylas en we banen onze weg naar het restaurantje. Het gebouw ziet er niet meer zo mooi en schoon uit. Overal is beplanting tegen de muur omhoog gelopen en door de ramen kan je nauwelijks naar binnen kijken. Toch doen we de deur open en lopen naar binnen. Door de hele ruimte hangen spinnenwebben en op de tafels ligt een dikke laag stof. We kijken allemaal in het rond. 'Volgens mij is hier niemand meer. Het is namelijk nogal stil.' Zegt Sylas. Ik loop naar de kassa toe en probeer hem open te maken. Met een gemak gaat het laatje open, maar jammer genoeg ligt er geen geld in. Opeens horen we gerinkel uit de volgende ruimte komen. Eerst denken we dat het niks is, maar wanneer we het nog een keer horen, besluiten we op het geluid af te gaan. Felix gaat als eerst naar de keuken toe en Sylas en ik gaan hem achterna.
In de keuken ligt alles overhoop. Er liggen kapotte borden op de grond, messen zijn in de muur gestoken en een paar pannen staan nog op het fornuis. We turen in het rond. Mijn ogen gaan door de hele keuken heen. Plotseling zie ik een schim in het donkere hoekje zitten. Sylas ziet het nu ook. 'Hallo? Wilt u alstublieft u zichtbaar maken.' Roept hij naar de gedaante. We wachten een paar seconden, maar dan komt het lichaam kruipend naar voren. Een beetje licht schijnt op de oude man en ik schat een leeftijd van zestig jaar. 'haai mensjes, w-wat doen j-jullie hier?' Zijn stem klonk alsof hij erg veel heeft gedronken. Hij kruipt nog meer onze kant op, maar wij nemen een grote stap naar achteren. Nu we de oude man nog beter kunnen zien valt het ons op dat overal op zijn huid groene, grote vlekken zitten. Uit zijn mond is hij erg aan het schuimbekken. Het schuim valt in grote groepen op de grond.
'Meneer? Gaat het wel goed met u?' Vraag ik aan de man. Ik krijg geen antwoord, maar de man kijkt mij met grote ogen aan. Zijn ogen zijn helemaal rood alsof hij net heeft zitten huilen. 'Meisje, wat denk je zelf. Kijk naar mij! Zie ik er gezond uit?! Nee!' De man probeert op te staan en trekt met een kracht een mes uit de muur. Hij richt het mes op mij en komt dreigend mijn kant op. Sylas gaat snel voor mij staan in een vechthouding. 'Leg het mes neer!' Roept Felix naar de man, maar hij laat het mes niet vallen en komt nog dichterbij staan. 'Meghan wacht buiten op ons. We moeten even iets met iemand afhandelen.' Fluistert Sylas vlug tegen mij. Ik ren zo snel mogelijk de keuken uit en ik kijk nog even achter me. Dat had ik niet moeten doen, want het mes vliegt in volle vaart naar mijn hoofd. Gelukkig kan ik nog net het mes ontwijken. Ik draai weer de goede kant op en ren weer verder. Soms stoot ik tegen dingen aan waardoor ik bijna val.
Uiteindelijk bevind ik me buiten. Even frisse lucht had ik wel nodig. Ik hoef ook eerlijk gezegd nu niet te weten wat de jongens met de man gaan doen. De zon is nu helemaal verdwenen en wolken nemen de lucht over. Ik hoop niet dat het zo gaat regenen. Na enkele minuten hoor ik achter mij stemmen klinken. Ik draai me omen zie dat Sylas en Felix naar buiten komen lopen. Allebei hebben ze paardruppels bloed op hun T-shirt. 'Wat hebben jullie met hem gedaan?'
JE LEEST
NeverEver
FantasyMeghan Hills leidt een normaal leven, maar als haar pleegouders en broer op vakantie gaan ontmoet ze een vreemde jongen. Alex blijkt een knappe prins van de Magische wereld NeverEver te zijn. Hij brengt haar naar de wereld en doet alles voor haar zo...