Hoofdstuk 12

207 26 1
                                    

Meghan POV.

Ik ben nog nooit zo snel geweest. Ik ren de trap op in het kasteel en ga een paar gangen door. Ik smijt de slaapkamerdeur open. Alex ligt in zijn bed. Volgens mij slaapt hij want hij heeft zijn ogen gesloten. Met een dreun valt de deur dicht. Oeps. Opeens gaan de ogen van hem open. 'Oh Meghan,  wat brengt jou hier?' Mijn stem begint te bibberen. 'Alsjeblieft, help me! Elise is ontvoerd door iemand. Ik weet niet precies wie het is, maar volgens mij niet iemand die aardig is.


'Hoe weet je dat?' 'We gingen afspreken, maar ze kwam niet opdagen. Later zag ik op de boom een tekst gegraveerd.' Vertel ik verder. Alex gaat rechtop in bed zitten en wrijft met zijn handen in z'n ogen. Ik loop naar hem toe en ga ook naast hem op het bed zitten. 'Weet je nog hoe die persoon heet?' Ik denk even na. 'Ja, volgens mij heet hij Koning Darkmir.' Ik zie dat hij schrikt. 'Je hebt echt geen idee hoe erg Elise in gevaar is.' Ik ben er stil van geworden. 'Kom, we moeten haar terug halen. Kunnen we vandaag al gaan?' 'Sorry, er is geen ''we''. Ik ga alleen achter haar aan. Jij bent nog niet sterk genoeg om te vechten. Als je dat wilt leren heb je drie jaar nodig om het onder de knie te krijgen.' Mijn vrolijke gezicht verandert naar boos. 'Niet klaar voor? Dat maakt niet uit. Ik kan snel dingen leren. Je kan het op de heenweg leren. Ik moet mee.' Mijn stem wordt steeds luider.


'Nee Meghan, je blijft gewoon hier. Geen gemaar.' Na drie maanden heb ik Alex nog nooit zo boos gezien. Eerlijk gezegd had ik z'n reactie anders verwacht. Waarom wil hij het zonder mij doen? Oja, zeker om mij weer te beschermen. 'Ik vertrek morgen met ongeveer tien soldaten. Als ik erachter kom dat je meegaat, dan...' Ik hoef niet meer te luisteren en terwijl ik zucht, loop ik stampend de slaapkamer uit. Ik smijt de deur weer achter mij dicht. Het geluid van de deur galmt de gangen door. Boos loop ik weg. 'Ha, drie jaar lang. Bla, bla, bla. Heb er schijt aan.' Zeg ik hardop. Met nog steeds grote stappen loop ik naar mij eigen slaapkamer.


Ik lig languit op mijn bed. 'Ik moet iets bedenken, want ik wil haar terug halen.' Na lang nadenken komt er een idee in me op. 'Ik ga naar Sylas toe. Misschien wil hij mij wel helpen.' Het is gek dat ik het hardop zeg, want er is niemand tegen wie ik dit vertel. Er wordt op de deur geklopt. 'Binnen.' Roep ik richting de deur. Hij gaat open en ik zie dat Alex in de opening staat. 'Kom je? Het eten is al klaar.' Nu ik aan eten denk, krijg ik gelijk honger, want mijn maag begint te knorren. 'Ja, ik kom zo.' Zeg ik terug. Alex doet stilletjes de deur weer dicht. Vanavond of eigenlijk middernacht sluip ik het kasteel uit en ga dan naar Sylas. Het maakt me niet uit dat ik misschien gepakt word.


Ik stap uit mijn bed en loop de kamer uit. 'Boe!' Ik schrik me rot. Alex staat namelijk erg creepy achter de deur. 'Alex! Je liet me schrikken.' Hij begint zachtjes te grinniken.


Na een paar uur zit ik alweer in mijn kamer aan het bureau. Op het bureau ligt een plattegrond van het kasteel. Met een potlood zet ik stippellijntjes voor mijn vluchtroute. Het moet namelijk niet zo zijn dat ik voor de poort sta en dat alle bewakers mij tegenhouden. Ik heb al aardig veel lijntjes getekend, maar ook veel uitgegumd.


Het half uur gaat snel om, maar dan uiteindelijk heb ik de route af. Ik leg het potlood neer en ga met mijn rug tegen de stoelleuning zitten. Ik kijk aandachtig naar het resultaat. De tekening prent ik in mijn hoofd. Als ik helemaal klaar ben vouw ik de plattegrond op als een rolletje. Ik loop met de kaart in mij hand naar het bed. Ik ga op mijn knieën op de grond zitten en leg voorzichtig hem eronder. Daarna pak ik mijn telefoon uit mijn broekzak en zet hem aan. Ik ga nu ongeveer drie uur slapen en om twee uur sluip ik weg. Ik ga vermoeid in mijn bed liggen. De wekker staat aan dus ik hoef me geen zorgen te maken dat ik niet wakker word. Langzaam sluiten mijn ogen zich en val ik  in een diepe slaap.

NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu