Meghan POV.
'Hoe kun je dat gelukkig noemen?' Antwoordt Sylas sarcastisch terwijl Kian ons naar binnen sleurt en de deur weer op zijn slot doet. 'We moeten ons plan aanpassen.' Zegt Kian snel. 'Jullie kunnen op dit moment de koning niet vermoorden. Er is nu...'
'Hoezo, jullie kunnen op dit moment de koning niet vermoorden?' Zegt Sylas terwijl hij dreigend zijn kant op loopt. Kian richt zijn blik op Sylas en slaakt een zucht. 'Als je mij liet uitpraten hoefde je die vraag niet te stellen, want ik was al van plan om dat uit te leggen.' Sylas biedt zijn excuus aan en zegt dat Kian door kan vertellen. 'Er is nu momenteel een groot feest in de troonzaal. Iedereen van het kasteel is daar, dus iedereen ziet hoe jullie de koning vermoorden.'
'Dat verklaart zeker ook waarom er niemand door de gangen loopt.' Zegt Sylas. 'Maar als we de koning nu vermoorden kunnen alle Paholainen wel zien hoe we een zwaard door hun leider steken.' Hij lacht er een klein beetje kwaadaardig bij. 'We laten ons plan wel doorgaan en veranderen het niet.' Concludeert hij. Er is alleen een klein probleempje waar hij nog niet overna heeft gedacht. Hoe kunnen we ongezien bij de koning komen? Iedereen in het kasteel weet wie we zijn en ons uiterlijk lijkt niet op dat van een Paholain. Dat vraag ik ook aan Sylas, maar daar weet hij geen antwoord op te verzinnen.
Kian loopt naar Felix toe en kijkt in de emmer met bloed. 'Het ziet er goed uit.' Zegt hij tegen niemand in het bijzonder. 'We weten in ieder geval dat het werkt. Hoelang het nog zal duren weet ik niet, maar Felix heeft erg veel rust nodig.' Ik ben opgelucht. De kans is aanzienlijk groter geworden dat Felix dit zal overleven. En we komen hier ook ooit nog wel weg ook al moeten we daarvoor strijden.
Het is een tijd stil. Niemand heeft iets te zeggen. Felix ligt nog steeds te slapen, Kian rommelt in kastjes, Sylas zit te wachten op een stoel en ik loop rusteloos heen en weer door het laboratorium. 'Kian.' Verbreek ik de stilte. 'Waarom had je ons niet eerder verteld dat er een feest in de troonzaal gehouden werd?' Kian draait zich naar mij toe. 'Omdat ik er zelf ook nog niet eerder vanaf wist. De koning had een Paholain hierheen gestuurd voor controle en van hem hoorde ik het. Hij mocht natuurlijk niet erachter komen dat jullie weg waren, dus had ik geen andere keus dan hem te vermoorden. Maar hij was dus degene die vertelde dat er een feest in de troonzaal gaande is en iedereen uit het kasteel daarheen moet.' Hij zucht ondertussen. 'Maar wat gaan we nu doen?'
'De reden dat Meghan en ik terugkwamen is eigenlijk om te vragen waar de wapenkamer is.' Zegt Sylas meteen. 'We kunnen hier niet zonder een strijdmiddel rondlopen. Een zwaard of een mes zou handig zijn.' Kian kijkt ons eerst ongeloofwaardig aan, maar dan zegt hij: 'Ik wil jullie heus wel de weg vertellen naar de wapenkamer. Neem een goed wapen waarmee je kunt vechten tegen de koning. Het is geen moeilijke weg, dus jullie kunnen het gemakkelijk onthouden.' Hij stopt even en gaat vervolgens weer verder.
'Je moet de gang uit en alleen maar rechtdoor lopen. Aan het einde van de gang kom je bij drie andere gangen, daar ga je naar rechts. Als je verder kijkt zie je een wenteltrap naar boven. Dat leidt naar een wapenkamer.' Vertelt Kian zo zorgvuldig mogelijk. 'Ik wil dat jullie goed op elkaar letten en de koning samen verslaan. Laat het niet gebeuren dat jullie verslagen worden, want ik kan jullie niet voor een tweede keer redden, begrepen?' Sylas en ik knikken kort en draaien ons om. De deur haal ik van het slot af en we lopen naar buiten. Nog voor een laatste keer kijk ik om, maar dan sluit Sylas de deur.
Zoals Kian ons vertelt heeft, lopen we de goede kant op – tenminste, dat hoop ik in ieder geval. Onderweg komen we nog steeds geen Paholain tegen. We kunnen gewoon doorlopen zonder een gevecht aan te hoeven gaan. Dat lijkt Sylas wel jammer te vinden. We stappen in een vlug tempo om zo snel mogelijk bij de wapenkamer aan te komen. Vervolgens belanden we bij de drie gangen en daar slaan we rechts af. Ik kijk de hele gang door. Er staan geen bewakers bij de wenteltrap die Kian bedoelde. Waarom zouden ze een wapenkamer niet bewaken?
We staan voor de trap. Sylas kijkt naar boven en ziet een deur op de volgende verdieping. Ik zet langzaam de eerste stap op de traptrede. Er komt een klein kraakje vanaf en vervolgens zet ik mijn andere voet erbij. We lopen samen de trap op naar boven. 'Dus dit moet de wapenkamer wezen?' Zegt Sylas terwijl we voor de deur staan. Hij heft zijn hand en haalt de deurklink omlaag. Zonder een enkel zuchtje gaat de deur open. De deur is niet op slot en niemand bewaakt de kamer. Het blijft nog steeds bijzonder vreemd. Een wapenkamer is erg belangrijk in een kasteel.
Sylas maakt de deur open en gelijk kijken we in welke situatie we zijn beland. Het is een lange ruimte met links en rechts grote kasten. Daartussenin is een gangpad dat overal heen leidt. Het is hier benauwd en warmer dan alle andere kamers beneden. Aan het einde van de gang is een raam. Een grijs rooster hangt ervoor, waardoor er kleine strepen licht doorheen schijnen. Dit is de eerste keer weer in twee dagen dat Sylas en ik buitenlicht zien.
Wat mij nu pas opvalt, is dat we niet alleen zijn. Ik tik Sylas zijn arm aan. Ik richt mijn blik op de zwarte schim voor het raam. Hij zit vooroverleunend op een zwarte fauteuil, zijn gezicht verborgen door zijn in elkaar gevouwen handen. Zijn ellebogen rusten op zijn knieën en zijn lange benen zijn ver van elkaar gespreid. Op de achtergrond klinkt een draaiende ventilator. Dan luidt er een onbekende stem. 'Ik heb op je gewacht, zusje.'
De schaduw komt uit zijn schuilplaats. Voetstappen bonken op de houten vloer. Het loopt naar ons toe en staat dan stil. Sylas draait zich om naar de deur en zoekt naar een schakelaar. Hij knipt de plafondlamp aan. Het is geen fel licht, maar wel genoeg om te zien met wie we te maken hebben. Het is een jongeman van twintig met donkerbruin haar en met een net jasje aan.
'Wie ben jij?' Vraag Sylas snel aan hem. De onbekende jongeman gaat met zijn handen in zijn zij staan. 'Dit is wel de toekomstige koning die voor jullie staat.' Er hangt een grote grijns om zijn mond. Ik denk even na en dan zeg ik. 'Caden?' Zijn grijns verandert naar gelach. 'Goed geraden, klein zusje.' Mijn oudste broer stapt nog meer naar onze kant. 'Hoe zijn jullie ontsnapt?'Gaat hij verder. 'Was ons broertje Kian zo aardig om jullie te helpen? Zo ja, dan komt hij erg in de problemen. Dat worden minimaal tien zweepslagen. Ik zou er ook voor kunnen zorgen dat het aantal wordt gehalveerd.' Caden nam een dramatische stilte. 'Of juist wordt verdubbeld, ligt eraan wat jullie nu van plan zijn hier te doen.'
'We gaan straks de koning vermoorden. Daarom zijn we hier, voor wapens.' Zegt Sylas simpel. 'We zochten een andere manier om de koning te vermoorden, aangezien onze krachten voorgoed zijn afgepakt.' Caden begint weer te lachen. 'Geweldig dit! Het is dus wel gelukt jullie erin te luizen. De krachten zijn niet voorgoed weg.' We kijken hem beduusd aan. Wat bedoelt hij precies? Hij ziet dat wij het niet begrijpen en vertelt verder: 'Jullie hebben de krachten nog wel in je. Het zit allemaal nog in je lichaam, maar de hocus pocus kunstjes doen het simpelweg niet in deze wereld, alleen in NeverEver.'
JE LEEST
NeverEver
FantasiMeghan Hills leidt een normaal leven, maar als haar pleegouders en broer op vakantie gaan ontmoet ze een vreemde jongen. Alex blijkt een knappe prins van de Magische wereld NeverEver te zijn. Hij brengt haar naar de wereld en doet alles voor haar zo...