Hoofdstuk 14

208 26 4
                                    

Meghan POV.
Tegelijk draaien Sylas en ik ons om. Er staat een jongen van ongeveer achttien jaar tegen de muur van het huis aan te leunen. 'Nee Felix, je gaat niet mee.' Ik kijk Sylas verbaasd aan. 'Ken je hem?' De jongen die blijkbaar Felix heet, duwt zich van de muur vandaan en loopt naar ons toe. Wanneer hij voor mij staat steekt hij zijn hand uit. 'Hoi, ik ben Felix. Sylas en ik zijn al vrienden sinds we geboren zijn. Onze mama's waren zeg maar BFF's.' Vertelt hij op een erg kinderachtige toon. 'Ja Felix. Allemaal wel leuk en aardig, maar wil je ons excuseren? We moeten weer verder.' Sylas draait zich om en wilt mij meetrekken, maar ik maak me los. 'Ah please?' Begint Felix. 'Mag ik alsje-alsje-alsjeblieft mee? Ik zal jullie verder niet lastig vallen enne... als we in de problemen komen, heb ik wel zin in een vechtpartijtje.' Hij doet zijn wenkbrauwen op en neer en grijnst. 'Ohja, voor het geval je het nog niet wist, ik ben een weerwolf.' Sylas draait zich naar mij toe. 'Sylas, kan ik je even spreken?' Vraag ik en trek ons van Felix weg. 


'Waarom mag hij niet mee? We kunnen toch nog wel wat hulp gebruiken. Stel je voor, in het kasteel kom je een man of twintig tegen. Dan kunnen we daarvan misschien nog winnen.' Sylas rolt met zijn ogen en loopt dan weer weg. Ik loop hem achterna en sta dan weer naast hem en voor Felix. 'Oké maat, je mag mee maar...' Felix springt in de lucht en begint door Sylas heen te praten. 'Yes! Dit gaat echt leuk worden. We gaan er een feestje van maken en het erg gezellig krijgen en...' 'En, je valt ons niet lastig.' Onderbreekt Sylas hem weer. Verdrietig kijkt Felix ons aan. 'Oké, ik zal mijn best doen.'


'Nou, welke kant moeten we op?' Vraag ik aan de jongens. Alle drie kijken we elkaar aan. 'Ehh, ik dacht dat jij dat wel zou weten. Jij wilt er zo graag heen.' Zegt Sylas. 'Wacht nee, ik dacht juist dat jij het wist.' Antwoord ik terug. Hij haalt diep adem. 'Oké, zo komen we nooit ver.' Zegt hij teleurstellend en gooit zijn zware tas van zijn rug. Hij loopt naar een omgevallen boom en gaat erop zitten. Felix loopt Sylas achterna en gaat naast hem zitten. 'Welke stap gaan we eerst nemen,' Begin ik, 'want als jullie hier blijven zitten komen we nooit ergens. Dus?' Vraag ik, maar ze kijken me niet aan en ze negeren me volledig. 'Hallo jongens! Reageer.' Geïrriteerd ga ik ook maar naast ze zitten. Mijn ellebogen steunen op mijn knieën en mijn kin ligt in mijn handen. Dan begint Sylas te praten. 'Is het een idee om naar Aislyn te gaan? Zij kan ons misschien helpen met waar we heen moeten.'


Ik spring op. 'Misschien? Het is een heel goed idee! Laten we gaan.' Vermoeid staan ze op. 'Wat een enthousiast mens is dat zeg.' Hoor ik Felix fluisterend tegen Sylas zeggen. Sylas knikt. 'Uhuh, dat klopt.' Ik moet lachen en trek de jongens aan hun armen mee richting de tunnel waar Alex en ik uitkwamen toen we gingen ontsnappen van de Paholainen – daar waar ook het huis van Aislyn is.


Ik weet nog precies de weg erheen dus na ongeveer twintig minuten staan we voor de ingang van de tunnel. Omdat het een smalle trap naar beneden is kunnen we niet tegelijk naar beneden gaan, dus stap ik aan de kant. 'Nou, wie gaat er voor?' Felix stapt stoer naar voren. 'Ik ga wel eerst.' Hij zet zijn handen in zijn zij en loopt de tunnel in. Ik ga hem achterna en vervolgens hobbelt Sylas achter ons aan. Voorzichtig lopen we de trap af. Ik kijk naar beneden en zie dat de trap nogal pittig hoog is. In een rijtje lopen we de trap af totdat we beneden staan. 'Zo, nu nog de tunnel helemaal doorlopen.'


We hebben al heel lang gelopen, maar dan zien we dat de tunnel op een gegeven moment stopt. Wanneer we voor de deur staan, kijk ik om ons heen hoe we hem open kunnen krijgen. Nergens zie ik een hendel, knop of iets waarmee we het kunnen openen. 'Ehh ja, dat is vet balen. Hoe gaan we erdoorheen?' Zegt Felix en schopt tegen de deur aan. Het is ook erg lastig om door de ruimte heen te kijken, want er branden alleen maar een paar kaarsen langs de muren. Ik loop naar de deur toe en schop er ook tegen. Uiteindelijk schoppen we met z'n drieën tegen de deur, maar hij gaat niet open. 'Hé jongens, wacht eens. We zitten hier wel leuk te schoppen, maar zo komen we nooit ver.' Zeg ik en ik probeer een andere manier. Ik herinner me opeens hoe de deur open was gegaan toen Aislyn de hendel omlaag duwde – de deur was opzij geschoven. Met veel kracht duw ik er van de zijkant tegenaan. De deur schuift langzaam krakend open. 'Een schuifdeur?' Vraagt Sylas verbluft. 'Wow, dit is wel de domste actie van ons ooit.' Zegt Felix en we beginnen allemaal te lachen.


Wanneer we de deur ver genoeg open hebben geschoven, schrikken we en blijven op onze plek staan. 'Wat is hier gebeurd?' Zeg ik en ik kijk in het rond. Alles is verwoest. De stoelen staan op de kop, de poten van de tafel zijn eraf, in de muren zitten schuren en het is doodsstil. Aislyn is niet in de kamer waar we nu staan. Ik hoop dat ze wel in de buurt is. Anders hebben we een groot probleem en komen we niet zo ver. Sylas stapt de kamer in en loopt een rondje. Hij bekijkt alles eens goed en staat dan stil. Opeens rent hij naar een andere kamer. Felix kijkt mij aan en samen rennen we Sylas achterna.


We staan stil in de slaapkamer. Sylas zit op zijn hurken en met zijn rug naar ons toe. Dan zie ik een lange, versleten jurk achter hem vandaan komen. We lopen naar Sylas toe en ik zie dat Aislyn stil op de grond ligt. 'Leeft ze nog?' Vraag ik en ook ik ga op mijn hurken zitten. 'Ja, dat gelukkig nog wel.' Sylas schudt erg zachtjes aan de schouders van Aislyn. Dan komt er beweging. De mond van Aislyn gaat open en er komen zachte woorden uit: 'Paholainen...klokje... kristallen... kaart...opdrachten...' Wat bedoelt ze daarmee?

NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu