Hoofdstuk 38

75 17 4
                                    


(Hey hoi! Het spijt me heel erg dat ik een paar weken niet heb ge-update. Als je het niet meer weet waar het verhaal is geëindigd, is het verstandig om het vorige hoofdstuk opnieuw of terug te lezen ^^ Veel leesplezier!)

Meghan POV.

'Waarom namen ze alleen Vincent mee?' Felix lijkt het net als ik ook niet te snappen. 'Misschien moeten we allemaal apart gaan. Dan komen ze straks weer terug en nemen ze de volgende mee.' Antwoordt Sylas. 'Dat zou ook best wel kunnen.' Ik lig languit op het bed kijkend naar boven. 'In ieder geval. Als we worden ondervraagd, moeten we zeggen dat we voor Elise en het zoontje Evan komen en dat we ze willen meenemen.' Ga ik verder. Ik hoor Sylas zuchten. 'Meghan, eigenlijk...'

'Is er misschien iets wat je nog niet heb vertelt?' Onderbreek ik hem. Het is even stil. Dan zucht hij nog een keer en gaat aan het woord. 'Er gaan geruchten rond dat de mensen die hier waren nooit meer terug zijn gekomen in NeverEver. Je zegt wel zo leuk dat we hen gaan redden, maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Heb je dat klokje nog van hoe we hier zijn gekomen?' Ik zeg niks. Ik heb inderdaad dat klokje niet meer. Sylas gaat verder. 'Nee, precies. Die hebben we niet meer. Die hebben de Paholainen van ons afgenomen. Ik weet ook geen andere mogelijkheid om hier weg te komen. Misschien zitten we hier voor eeuwig vast en...'

'Sylas, alsjeblieft maak het niet erger. Je moet niet gelijk denken dat er geen andere optie is om hier weg te komen. Die moet er wel zijn. Hoe komen de Paholainen anders in NeverEver?' Voordat Sylas weer kan reageren klinken voetstappen door de gang. De bewakers zijn een half uur weggeweest. Ik sta op uit mijn bed, vervolgens loop ik naar de tralies toe en kijk de gang in. Dezelfde Paholainen als net komen ons halen, maar Vincent loopt er niet meer bij. Ik vraag in mijn hoofd af waar hij is gebleven. De bewakers komen dichterbij en dan staan ze voor onze celdeur. Eindelijk komen ze ons ophalen. Ik ben deze cel helemaal zat. We zitten hier al veel te lang.

'Ga met je gezicht naar de muur staan.' Eist een van de Paholainen op een niet vriendelijke manier. We doen wat hij vraagt en gaan met onze neus tegen de muur staan. De andere bewaker maakt de celdeur open en samen lopen ze naar ons toe. Ik hoor ze iets zeggen in een taal die ik niet versta en dan binden ze onze handen vast. De Paholainen trekken het touw zo strak om mijn polsen, dat ze bijna afknellen. Ik voel een vreselijk pijn in mijn arm schieten. Bij de jongens gebeurt precies hetzelfde en wanneer de mannen het straktrekken bij Sylas, zie ik zijn gezicht vol met pijn vertrekken.

Sylas wilt er iets van zeggen, maar we worden al snel van de muur weggetrokken. De Paholainen duwen ons ruw de cel uit zonder iets te zeggen. We gaan eindelijk naar Koning Darkmir. Hopelijk verloopt het soepel zonder dat het eindigt met een gevecht.

Met onze handen vastgebonden lopen we door de slecht belichte, grauwe gang. Ik kijk naar links en zie een kleine eenpersoons cel. Er zit een man zonder shirt en alleen een gerafelde broek op de grond. Hij beweegt zachtjes heen en weer en lijkt alsof hij in een vreemd soort trans zit. Zijn hoofd is op de grond gericht, maar wanneer we langs hem lopen kijkt hij op. De pupillen van zijn ogen zijn twee grote, zwarte rondjes. Het zijn precies dezelfde ogen als de Paholainen, maar zijn lichaam lijkt nog steeds op dat van een mens.

We gaan verschillende gangen en deuren door totdat we stilstaan voor een gigantische, grote deur. Dit moet vast de troonzaal wezen. Er staan twee Paholainen voor de deur naar de troonzaal. Mijn handen zweten en mijn lichaam trilt. Ik ben zenuwachtig voor wat er komen gaat. Ik weet niet wat er gaat gebeuren. Misschien had Sylas gelijk en komen we hier niet meer weg en is alles voor niets geweest. Ik schud de gedachten van me af en probeer positief te blijven, maar dan denk ik aan Elise en Evan, het zoontje van onze gesneuvelde vriend Ryan. We moeten Evan redden om ons aan de belofte te houden. Alleen hebben we nog een locatie nodig waar we ze kunnen vinden. Waarschijnlijk in iets wat lijkt op een kelder waar we nooit alleen heen kunnen, wat streng gewaakt is dus.

De hand van een bewaker gaat naar de sierlijke deurklink. Hij haalt hem naar beneden en de grote deur gaat krakend open. De twee bewakers achter ons duwen ons naar binnen. Met grote verbazing kijk ik in het rond. De troonzaal is gigantisch hoog en groot. De muren zijn van donker steen gemaakt en de vloer is van zwart hout. Een bruine loper ligt op de grond naar de troon geleid. Aan de zijkanten van de ruimte staat lange banken waar soms Paholainen opzitten.

'Sorry, sorry, het spijt me, mijn heer.' Galmt er een stem paniekerig door de troonzaal. 'Wilt u mij vergeven. Ik zal het nooit meer doen, mijn heer. Alstublieft.' We worden tegenhouden door de bewakers. We moeten hier blijven staan. Ik tuur naar voren en zie een glimmende zwarte troon staan. Er zit iemand op, dat moet vast Koning Darkmir zijn. Voor de troon staan twee bewakers een andere persoon vast te houden aan zijn armen. Hij stribbelt tegen, maar komt niet weg.

'Ik zal erover nadenken. Wacht nee, dat hoeft niet. Bewakers!' Hij geeft een seintje en de Paholain links van de man haalt een grote katana uit de schede. Hij heft zijn zwaard op en snijdt snel en soepel de nek van het slachtoffer open. Als een fontein stroomt het bloed uit de aders. De Paholainen laten hem los en de man valt met een bons op de grond. De koning knikt en ze weten wat ze moeten doen. Alsof ze dit vaker doen. De bewakers tillen aan beide kanten de man op en een bloedspoor blijft achterliggen. Het lichaam wordt naar een raam verplaatst totdat hij eruit wordt gegooid.

Ik krijg nog meer rillingen van wat ik zojuist heb gezien. Ik kijk Felix en Sylas aan en zij lijken het ook verschrikkelijk te vinden. We krijgen een duw in onze rug en we lopen stukken naar voren. 'Ah wie hebben we hier. Oh ik weet iets beters. Haal de jongens naar binnen!' Klinkt de stem van Koning Darkmir naar ons. Wat heeft Vincent hem vertelt?

We horen een klap en de deuren aan de zijkant vliegen open. Ik kan het niet geloven. Door de grote deuren stappen twee jongens naar binnen. Deze jongens kennen we. 'Ik neem aan dat jullie deze heren al eerder zijn tegengekomen?'Luidt koning Darkmir door de troonzaal. Hun voetstappen tikken op de vloer. Ze lopen naar ons toe totdat ze stilstaan. Ik kijk van de een naar de ander.Vincent en- 'Leuk je weer te zien, Meghan. Ik hoop dat je reis goed is gelopen.' Ik kijk de andere jongen recht in de ogen aan en antwoord bitter:'Hallo, ook leuk om jou weer te ontmoeten, Alex.'    

NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu