Hoofdstuk 39

85 17 2
                                    

Meghan POV.

Ik had Alex voor het eerst gezien bij mij in de mensenwereld. Hij was de persoon die mij naar NeverEver bracht en waar ik nachtenlang in het kasteel van het Vampierendeel moest overnachten. Ook is het de broer van Vincent. De dag dat ik hem voor het laatst zag was toen ik te horen kreeg dat Elise was ontvoerd. Ik wilde haar redden, maar daar was Alex niet blij mee en wilde haar zelf gaan redden. Ik ontsnapte uit het kasteel en vluchtte naar het Elfendeel, waar Sylas en Felix mij te hulp schoten. Ik vraag in mijn hoofd af wat Alex hier doet. En nog het ergste, waarom staat Vincent hier zonder dat hij is vastgebonden?

'Beste gevangenen. Ik zal alles zo haarfijn uitleggen. Jullie zijn hier niet alleen om Elise te redden. Nee, jullie zijn erg speciaal voor mij.' De twee broers lopen nu naar de troon toe en staan allebei aan een andere zijde. 'Zoals jullie misschien wel weten ben ik oppermachtig. Ik vind dit alleen nog niet genoeg. Ik wil niet alleen koning zijn van de Paholainen en dit grote rijk, maar ik wil ook koning zijn van heel NeverEver. Ik weet...'

'U gaat zeker ook alle mensen in Paholainen veranderen? Of niet soms.' Onderbreekt Felix de koning onbeleefd. Koning Darkmir lijkt deze onderbreking niet te waarderen. Hij staat op van zijn troon en komt dreigend op Felix af. Wanneer Darkmir voor de weerwolf staat fluistert hij: 'Dat doe ik zeker en ik begin alvast met jou. Bijdehand ongedierte.' Koning Darkmir doet een stap naar achter en roept vervolgens: 'Breng deze gevangen naar de kerkers. Morgen gaan we gelijk beginnen aan de inwijding.'

'Wat? U maakt zeker een grapje. Ik wil helemaal niet in de kerkers. Ik wil eerst een uitleg over wat de inwijding inhoudt.' Roept Felix nog voordat de bewakers ons vasthouden. Koning Darkmir loopt naar zijn troon toe en ploft neer.

'Elise is helemaal niet ontvoerd.' Klinkt hij dan. Ik begrijp niet wat de koning bedoelt en kijk hem met een ongeloofwaardige blik aan. 'Alex, mijn geweldige hulp, heeft haar vermoord. Je lieve vriendin, Elise is helemaal niet hier. Die is allang dood. Zij is hier nooit gekomen.' De koning begint geheimzinnig te lachen. Alles wat hij zojuist vertelde komt binnen als een enorme schok. Toch snap ik nog steeds niet precies wat hij hiermee duidelijk wil maken. Aan mijn gezicht te zien kan Darkmir al raden dat ik het niet begrijp. 'Toen jij en je vriendin hadden afgesproken en je naar de plek toe ging, had Alex daarvoor ook nog de tijd om haar te vermoorden.' Ik kijk Alex met een vernietigende blik aan. Een grijns hangt om zijn mond, hij lijkt het enig te vinden.

'Alex zorgde ervoor dat jij je vriendin zou redden en Vincent had ik gevraagd zodat jullie hier veilig aankwamen. Ik wilde niet dat mijn plan zou mislukken omdat één of meerdere van jullie dood zouden gaan tijdens de reis.' Vertelt de koning. Het verhaal dringt iets beter tot me door. Vincent heeft ons verraden. 'Maar u zei net dat wij heel erg speciaal voor u waren. Hoe precies?' Vraag Sylas voorzichtig.

De koning schudt zijn hoofd. 'Na-ah. Als ik er zin in heb vertel ik morgen de rest. Nu is het tijd dat wij ons voorbereiden op morgen. Rust even uit en neem nog afscheid van elkaar. Als ik er zin in heb leg ik jullie morgen meer uit. Jullie krijgen nog eten en drinken en dan komen bewakers jullie ophalen. Neem niet de moeite om te ontsnappen, want dat gaat jullie toch niet lukken. Waar zouden jullie anders heen moeten? Er is geen weg terug naar NeverEver.' Van de zijkant komen Paholainen naar ons toegelopen. Ze pakken Sylas, Felix en mij stevig vast en nemen ons mee naar een deur aan de rand van de troonzaal. Ik kijk nog even om en zie de koning met een grijns naar ons zwaaien.

We gaan een deur door en komen voor een trap te staan. Achter elkaar lopen we de trap af. Tussen ons in staan bewakers. Wanneer we beneden zijn worden we weer stevig aan onze armen vast gepakt. Er zijn weer verschillende cellen, maar dan zonder tralies. Dit zijn andere dan waar we eerst in zaten. We lopen door naar de drie achterste en de Paholainen maken de drie celdeuren open. Ruw worden we apart in de cellen gestopt. Ik struikel over mijn eigen voeten in en val meteen recht de cel in. Met een harde klap gaat mijn celdeur dicht.

Ik hoor Felix en Sylas tegen de Paholainen schreeuwen, maar ik houd mij gedeisd. Zouden we nog afscheid van elkaar kunnen nemen of was dit het laatste wat ik van hen heb gehoord? De andere deuren gaan ook dicht en ik hoor de bewakers lachen. Ze lopen weer terug naar de troonzaal en dan is het stil. Ik weet niet of er nog bewakers voor de deur staan of dat ze allemaal weg zijn. Ik draai me om en neem de cel in mij op. Het is een betonnen hok en bestaat uit een ijzeren deur, geen ramen of iets waar ik doorheen kan kijken, een versleten matras op de grond en een houten stoel. Ik loop naar het bed toe en laat me neerzakken. Ik leun tegen de muur aan, sluit even mijn ogen en ik denk na. Wat gaat er morgen gebeuren en waarom zijn wij zo speciaal?

Ik ben teveel aan het nadenken waardoor de tijd voorbij vliegt. Ik hoor geritsel achter de celdeur. Het klinkt als een sleutelbos die in het slot wordt gestopt. Ik ontwaak uit mijn gedachtes en sta geschrokken op. Voor de zekerheid doe ik een paar stappen achteruit. Al snel daarna gaat de deur piepend open. Mijn rug is tegen de muur en mijn hart bonkt. Er stapt iemand naar binnen. Het is een onbekende jongen. Zijn haar is donkerbruin en hij geeft een chique zwart jasje aan. Hij stapt verder de cel in en loopt naar mij toe. Ik wil nog verder naar achteren gaan, maar dat gaat niet meer. 'Wie ben jij?' Roep ik paniekerig. 'Ik heb geen tijd om alles uit te leggen, maar we moeten onze vader stoppen.' Antwoordt de mysterieuze jongen.

NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu