Hoofdstuk 28

123 18 9
                                    

(A/N) Hey hoi, hier is weer het volgend hoofdstuk! Het eerste stuk (in de grot) is door mijn lieve zus geschreven *geeft een groot applausje* Have fun!
PS: check ook haar eigen boek 'Back to Reality' #zuspromotie

Sylas POV.

'We moeten Meghan redden.' Antwoord ik resoluut. Felix knikt. 'Laten we dat dan maar gaan doen hè?' Hij pakt zijn zwaard en rent op het monster af. De octopus maakt weer zijn eigenaardige geluid terwijl zijn tentakels door de lucht vliegen als enorme speren. 'Felix kijk uit!' Roep ik. Maar het is nergens voor nodig, want Felix weet wat-ie doet. Hij ontwijkt de tentakels met gemak en rolt als een ninja over de grond. Ook ik kom nu in actie, maar het monster krijgt me al snel in de gaten en vuurt zijn tentakels op me af. Ik hak ze allemaal doormidden en glunder van trots. Há, dat octopussie kan mij niet klein krijgen!

De glibberige tentakels blijven maar komen en Felix en ik vechten gestaag door. Dan realiseer ik me iets: waarom verliest het monster zijn grijparmen niet? Als ik het goed heb geleerd op mijn elvenschool, heeft een octopus toch echt maar acht armen. Vandaar het woordje "octo" - dat staat voor het getal acht, snap je? Maar dit monster raakt zijn ledematen maar niet kwijt. Plotseling zie ik waarom dat zo is. In mijn ooghoek zie ik nog net dat de tentakel waar ik net nog een stuk vanaf heb gehakt, weer volledig volgroeit. Ik knipper met mijn ogen, huh?

'Felix, die vieze tentakels blijven maar komen! Wat doen we nu?' Roep ik Felix toe. Ik buk snel om niet geraakt te worden en snijd dan weer een van de octopus' armen eraf. 'We moeten hem ergens anders raken!' Schreeuwt Felix terug. Ik denk na, waar moesten we dat dan gaan doen? Ik bestudeer de tentakels een tijdje, maar kom dan tot de conclusie dat dit niet gaat werken. Dan kijk ik naar het gezicht van het monster. Een smalle streep dient als zijn mond en twee zwarte, glazige bolletjes zijn ogen. 'We moeten hem in het gezicht raken!' Antwoord ik.

Felix vertrekt zijn gezicht even als hij in zijn zij wordt geraakt door een grijparm van het dier. 'Ja in het oog!' Roept hij dan terug. 'Oké, geef me dekking!' Ik snel naar het water toe en ontwijk de tentakels die mijn kant op komen. Bijna word ik nog geraakt, maar dan is Felix daar die de arm met een lange haal van zijn zwaard verwijderd van de rest van het monsterlijke lichaam. Dank je, mijn compagnon, zeg ik in gedachten.

Het zwaard houd ik gereed in mijn hand. Klaar om de genadeslag toe te brengen. Ik arriveer via het drijvende lijf van het monster bij zijn gezicht. Het beest ziet me niet. Met twee handen aan mijn zwaard steek ik het ijzer in de oogbol van de octopus. Het laat een onmenselijk gekerm horen terwijl doorzichtige vloeistof uit het oog druipt. Met een sprong beland ik op een andere tentakel waarna ik ook in het tweede oog prik. Een oorverdovend geluid galmt door de grot.

Tentakels schieten onbeheerst alle kanten op en als ik even niet op let, zwiept een van de armen mij het water in. Met een plons beland ik in het vieze rioolwater. Ik ga kopje onder en probeer daarna vlug naar boven te zwemmen, maar een arm van de octopus trekt mij mee aan mijn voet de diepte in. Snel bubbel ik een spreuk op waardoor ik onder water kan ademen. Ik open mijn ogen en met nog een tweede toverwoord kan ik ook in het donkere, vuile water om me heen kijken.

Ik zie de tentakel die me vasthoudt zijn greep verminderen en loslaten. Ik zie het monster dat langzaam de diepte in verdwijnt. Ik zie allerlei vuilnis naar beneden zinken. Ik zie een meisje naar de bodem wegzakken. Wacht... wat?! Meghan! Ze verdrinkt, ik moet haar redden! Ik zwem naar haar toe met een ongekende snelheid waarvan ik niet eens wist dat ik het bezat.

Mijn armen sluiten zich om haar levenloze lichaam en ik trappel naar boven. Ze moet het halen, ze moet het halen. Dat is het enige waar ik nu aan denk. Ik sleep haar voorzichtig maar snel op de kant. Felix is er ook onmiddellijk bij. 'Meghan...' Kan ik nog net uitbrengen, voordat mijn ogen zich sluiten en ik in een donker zwart gat val.

~~~~~~~

Met een bonkend hoofd word ik wakker. Ik open traag mijn ogen. Mijn lichaam rust op een zacht bed gemaakt van boomstronken als poten en takken als matras. Een koud briesje vliegt langs mijn oren. Zacht klinken er golven van een zee op de achtergrond. Ik bevind me in een tent van bladeren. Door de takken heen schijnt een zwak zonlicht op mijn gezicht. Ik draai mijn hoofd naar links en zie Vincent zitten. 'Hallo slaapkop. Hèhè, ben je eindelijk wakker.' Galmt zijn stem in mijn hoofd. 'Lekker geslapen?' Hij zit drie meter van het bed vandaan op een stoel van gevlochten riet.

Ik probeer me nog iets te herinneren van wat ik als laatst heb gedaan, maar er komt niets naar boven duikelen. 'Waar ben ik?' Mijn stem klinkt schor en voelt pijnlijk aan. Vincent verandert van houding en leunt met beide armen op zijn knieën.

'We zijn hier veilig. Je bent flauwgevallen toen je uit het water kwam. Je koppie vond het allemaal even teveel.' Vincent tikt een aantal keer kort op zijn hoofd. Ik let er niet op, want zijn antwoord zet me aan het denken. Plotseling kruipt er een beeld voor mijn ogen wat ik weer kan herinneren. Ik schiet overeind. We waren op zoek naar het kristal in een grot achter de waterval. Een reusachtige octopus kwam opduiken uit het water, die we uiteindelijk hebben verslagen. En... ik redde Meghan uit het water. Ze was... dood?

'Waar is Meghan?' Vincent kijkt op om mijn vraag te beantwoorden. 'Ze zit buiten met Felix rond het kampvuur te praten of weet ik veel wat ze aan het doen zijn.' Ik gooi mijn benen over de rand van het zelfgemaakte bed en wil opstaan. Vincent haast zich in vampiersnelheid naar mij toe en drukt me weer terug op mijn plek. 'En jij moet dus nog even hier blijven voordat je buiten weer verder gaat huppelen. Je hoofd is nog niet helemaal goed zoals het hoort. Ehh, nee wacht, dat was altijd al niet goed, want je bent gewoon raar, maar dat maakt niet uit.' Boink, en bedankt, die opmerking kwam hard aan. Hij laat zijn arm zakken, loopt achteruit en gaat weer op zijn stoel zitten.

'Ik moet naar haar toe.' Hij haalt zijn schouders op en knikt. 'Het is niet mijn fout als jij instort en weer weg bent. Sowieso dat iedereen mij toch weer de schuld gaat geven, want ja, ik ben een vampier hè. Mensen vinden het nou eenmaal leuk om te discrimineren. Toe maar. Ik houd je niet tegen.' Ik spring op en loop naar de buitenlucht toe.

Ik kijk eerst naar links en dan naar rechts. Mijn ogen speuren de omgeving af. Ik kijk uit op zee. Het ruisen van de golven klinkt in mijn oren. De golven bewegen rustig op het ritme van de wind. Mijn tenen woelen in het warme zand en achter de tent is de buurt bedekt met grote, hoge bomen. Ik loop een stukje verder en ik hoor twee bekende stemmen. Meghan en Felix.

'Meghan.' Ze draait haar hoofd mijn kant op. 'Gaat alles wel goed met je? Ben je nog gewond of heb je ergens...' Mijn stem klinkt erg bezorgd en paniekerig en ondertussen loop ik dichter haar kant op. 'Rustig Sylas, met mij gaat alles op en top.' Haar stem klinkt rustgevend in mijn hoofd. 'Er is veel gebeurd tussen de tijd dat je niet op deze wereld was en je nu weer wakker bent.'

'Hoeveel uur heb ik hier doodstil gelegen?' Vraag ik aan Meghan die haar handen verwarmt aan het vuur wat behoorlijk aan het knetteren is. 'Uren? Je ligt hier al ruim twee dagen...' 'Twee dagen!' roep ik uit. 'Ja, maar ze hebben goed op je gelet, hoor.' Gaat Meghan rustig verder. Wacht wat? Ik onderbreek haar weer. 'En mag ik vragen wie jebedoelt met "ze"?' Meghan wijst naar links en antwoordt simpel: 'Zij daar, de Watermannen.'


NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu