Hoofdstuk 9

237 22 1
                                    

Meghan POV.

'Een heks? Hoe kan ik dat zijn en waarom heb ik er nog niks van gemerkt? Ik woon in de mensenwereld en niet hier.' Aislyn begint zacht te grinniken. 'Heb je wel eens last van dromen die uitkomen?' Vraagt ze aan mij. 'Nou, laatst had ik er wel één en die was vandaag of nouja net, uitgekomen.' Ik ga languit in de stoel zitten. 'Oja, mag ik nog weten wie die mensen waren en waarom ze mij hadden?' Ik kijk Alex aan, maar hij is druk in gesprek met de man die net de deur open deed. 'Alex?... Hallo? Alex!' De tweede keer zeg ik het iets harder en dan kijkt hij mijn kant op. 'Oh sorry, zei je net iets?' Ik zucht even diep. 'Ik wil graag weten wie die mensen waren.' Alex gaat in een goede houding zitten en begint dan te praten.


'Oké, er is een goede kant van de wereld, maar ook natuurlijk een slecht deel. De mensen die je hadden ontvoerd waren dus van de duistere kant. Ze worden ook wel de Paholainen genoemd. Dus even vertaald ''Duivel''.' Hij stopt even met vertellen en kijkt mij recht in de ogen aan, maar al snel gaat hij weer verder. 'De reden waarom zij jou hadden weet ik niet precies, maar er gaat een gerucht rond dat ze erg veel bloed nodig hebben van een hele sterke en krachtige heks. Het gaat dan om een zoon of dochter van de koninklijke familie.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Wat bedoel je daarmee?' Zeg ik en kijk richting Aislyn die aandachtig zit te luisteren naar Alex zijn verhaal.


In mijn ooghoeken zie ik de bewaker van Aislyn aanrennen. 'Ze komen eraan!' Roept hij snel. Zou hij de Paholainen bedoelen? Alex staat in een snelle beweging op. Hij pakt met zijn hand mijn arm stevig vast. 'Blijf dicht bij mij.' Fluistert hij in mijn oor. Ik doe een stap dichterbij hem. 'Prins, u moet hier weg en neem Meghan met je mee.' Hoor ik Aislyn zeggen.


Met moeite staat Aislyn op uit haar oude stoel en loopt naar de muur toe. Waarom gaat ze daarheen? Haar hand reikt naar één van de kaarsen en trekt ze omlaag. Met veel gekraak schuift de muur opzij waardoor er een doorgang ontstaat. 'Ga daar in. Let maar niet op mij.' Zegt ze en Alex trekt mij de ingang in. Aislyn haalt de kaars weer omhoog waardoor de muur weer dichtgaat. Het gaat erg langzaam dicht. Nog voordat de ingang gesloten is, hoor ik opeens een deur hard open gaan. Ze zijn binnen. Ze stormen met een kracht naar binnen en lopen naar Aislyn toe.


'Waar is ze!' Schreeuwt één van de mannen. Aislyn gaat weer op haar stoel zitten. Ze tuit haar lippen, legt haar vinger erop en maakt een sussend geluid. 'Je kan dat ook wat aardiger vragen, jongeman.' Hij trekt een boos gezicht en loopt een rondje in het huis. 'Zoek haar!' De rest van de mannen beginnen het huis te doorzoeken. Wat daarna gebeurt zie ik niet meer, want de muur is weer helemaal gesloten. Het is gelijk stil. Ik kijk Alex aan. 'Wat gaat er met Aislyn gebeuren?' Hij schudt zijn hoofd en haalt zijn schouders op dat hij het niet weet. Ineens horen we een harde klap achter de muur vandaan komen. Ik schrik en doe gelijk een stap achteruit. 'Kom laten we hier weggaan voordat ze ons ontdekken.' Alex pakt weer mijn hand vast en samen lopen we weg, diep de donkere tunnel in. Waar zou dit naartoe leiden? Waar zouden we uitkomen?


Het lijkt alsof we al uren aan het lopen zijn. Mijn voeten beginnen pijn te doen en ik ben al redelijk moe geworden. Volgens mij kan Alex mijn gedachten lezen want hij vraagt of ik even wil uitrusten. Ik knik dat het goed is en we stoppen bij een ruimte dat groter en breder is dan de tunnel. Ik loop naar één van de muren toe en ga ertegen zitten. Het is hier best wel koud en ik begin te rillen. Met mijn armen over elkaar en benen opgetrokken zit ik stil tegen de muur. 'Heb je het koud?' Vraagt hij aan mij. 'Ja best wel.' Hij loopt naar mij toe en komt naast me zitten. Hij slaat zijn armen om mij heen. Ik leun dicht tegen zijn lichaam aan. Zijn lichaam is warm waardoor mijn huid begint te tintelen.


'Alex?' 'Ja Meghan?' 'Hoe kan ik je bedanken dat je mijn leven hebt gered van die...' Mijn zin wordt onderbroken door twee zachte lippen op mijn mond. Hij kust mij. Ik krijg kriebels in mijn buik. Ik kus hem terug. Zijn hand rijkt naar mijn haar en kroelt erdoorheen. Wacht! Nee! Dit mag niet! Ik verbreek onze kus en trek me terug uit zijn armen. 'Wat is er?' Vraagt hij en komt een stukje dichterbij. 'Sorry, sorry, nee dit mag niet gebeuren.' Ik sta op en loop een stukje rond. Ik heb hem net gekust. Hoe dom kan ik zijn. Ik ken hem nauwelijks. Ik kan hem niet leuk vinden. Het kan gewoon niet! 'Eh, laten we verder gaan.' Zeg ik snel en loop in een vlot tempo verder de tunnel door. Ik kijk achterom en zie dat Alex langzaam opstaat en sloffend achter mij aan komt lopen.


Zie ik daar licht? Kan het kloppen dat we aan het einde van de lange tunnel zijn gekomen? Ik neem grotere stappen waardoor ik sneller bij het licht ben. Nu ik dichterbij ben zie ik het beter. Het is waar! De uitgang! Ik neem een sprint, maar ik ren zo hard dat ik struikel over mijn eigen voeten. Ik sta gelijk weer op. Ik wil hier weg. Weg van Alex. Eigenlijk ook gewoon weg uit deze wereld. Waarom moest ik hier bij betrokken zijn? Waarom niet iemand anders? Waarom ik! Vragen waar ik nu nog geen antwoord op heb of krijg.


Wanneer ik dichterbij het licht sta zie ik een blauwe achtergrond. De lucht. Er gaat een hoge trap naarboven. De trap is erg smal en oud dat je zeker moet oppassen. Voorzichtig zet ik mijn voeten op de trap. Ik ga steeds hoger totdat ik boven ben. De zon schijnt vel waardoor het mijn ogen verblind. Ik hoor eindelijk weer vogeltjes fluiten. Ik sluit mijn ogen en haal een diepe zucht. Totdat... 'Hallo Meghan, je bent er weer.' Een bekende stem hoor ik in mijn hoofd galmen. Die stem is van...


'Sylas? Wat doe jij hier?' Verbaasd kijk in hem aan. 'Owh hai. Ik was een stukje aan het lopen en dit is wel een mooie plek om even te stoppen. Toen zag ik jou.' 'Eh juist? Het is wel erg toevallig dat jij hier ook bent, nu even serieus. Waarom ben je hier?' Ik ga met mijn handen in m'n zij staan. 'uhh, toen ik had gehoord dat je was ontvoerd ging ik je gelijk zoeken. Later met een spreuk - die de koningin deed - wisten we waar je was. Dus ik ging dat opzoeken en nu ben ik hier! Tadaaa!' Hij springt een stukje omhoog. 'Ik dacht dat je hier ook was met...' Hij stopt z'n zin en wijst naar de ingang van de tunnel. '...Alex.' Ik draai mij om en zie dat Alex zelfverzekerd uit de tunnel komt. 'Hé Sylasje, jij ook hier? En trouwens, wat ben je met mijn schatje aan het doen?' Sylas kijkt mij vragend aan. 'Ehh, mag ik weten waar dit over gaat?' Ik zucht diep. 'Alex heeft mij gekust.' Zeg ik snel. 'Nee, je zegt het verkeerd. Wíj hebben gekust. Jij zoende mij terug.' Met een snelle blik kijk ik boos Alex zijn kant op. Sylas zijn mond valt open. 'jullie? Mondje op mondje? Smak? Wat!? Oké ik bemoei me er maar niet mee.' Hij draait zich om en loopt van ons weg.


'Waar ben je mee bezig?' Vraag ik hem boos. Hij zet een grijns op zijn gezicht. 'Heb ik nou iets verkeerds gezegd? Het was toch de waarheid?' Ik kijk hem recht in zijn ogen aan. 'Oh nee, tuurlijk heb je niks verkeerds gezegd... Wat ben je toch een ongelofelijke klootzak.' Met een ruk draai ik me om en ren weg. Op zoek naar Sylas.


In de verte zie ik een lichaam tegen een boom aangeleund. En ja, dat is hem. Ik ga iets sneller lopen totdat ik voor hem sta. Hij heeft zijn ogen gesloten en beweegt niet. 'Ben je klaar met ruzieën?' Klink de stem van Sylas uit zijn mond. Ik ga naast hem tegen de boom zitten. Ik zucht diep. 'Ik wil dat Alex normaal tegen mij doet. Ik kan er niet meer tegen. Kijk, dat hij mijn leven heeft gered, maar een kus? Nee dat liever niet voor mij.' Ik trek mijn benen op, maak me zo klein mogelijk. Mijn hoofd steunt op m'n knieën en ik sla mijn armen om mijn benen heen. 'Ik wil weer mijn ''normale'' leven terug.' Ik kijk Sylas aan. Hij slaat zijn arm om mij heen en geeft een stevige knuffel. Dat heb ik wel even nodig. Ik ben blij dat ik Sylas ken. Dan heb ik tenminste één vriend. 'Sorry Meghan, maar ik kan er verder ook niks aandoen.'

NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu