Hoofdstuk 24

127 17 6
                                    

Meghan POV.

Ik word wakker van een grote plens water dat over mijn hoofd valt. Vloekend schiet ik overeind. 'Verdomme! Waarom deed je dat? Heb ik je iets misdaan?' Ik veeg woedend het water uit mijn ogen. Ik ga staan en kijk Sylas wraakzuchtig aan. 'Ik krijg jou nog wel.' Dreig ik naar hem. Er verschijnt een plagerige grijns op zijn gezicht. 'Probeer me maar te pakken.' Hij zet eerst nog rustig de emmer op de grond, maar gooit dan zijn armen in de lucht en schreeuwt: 'Oehloeloeloeloe!' Hij rent weg, nog met zijn armen in de lucht. 'Gekkie.' Ik zet me af van de grond en hol achter hem aan.

Hij flitst vlug tussen de bomen door. Af en toe struikel ik, maar als snel herpak ik mezelf. Sylas rent nog steeds als een malle en ik krijg hem nog steeds niet te pakken. Hij draait zijn hoofd naar achteren en kijkt mij recht in de ogen aan. Omdat hij niet oplet en we door een bos rennen, komt er een grote boom ons tegemoet. Sylas zit nog maar een meter van de boom verwijderd totdat hij er vol tegenaan botst. Hij valt met een smak tegen de grond. Ik snel achter hem aan en hurk me naast Sylas neer.

'Gaat het wel? Ben je oké?' Vraag ik bezorgd. Hij wrijft paniekerig met zijn hand over zijn gezicht. 'Jup, volgens mij ben ik nog steeds perfect.' We proesten het allebei uit. We kunnen niet stoppen met lachen. Dan staat hij vermoeid op van het gieren. Ik ga ook staan en doe een stap dichterbij. Ik sla mijn armen om Sylas heen. Een verbaasde blik richt hij op mij. 'Ik zei toch dat ik je te pakken zou krijgen.' Fluister ik zacht ik Sylas' oor. Ik laat hem los en wil weer terug naar het kamp lopen, maar ik word tegengehouden door een hand die mijn arm vasthoudt.

'Blijf.' Zegt Sylas zacht alsof hij niet wil dat iemand anders het hoort. Wanneer ik net wil vragen waarom hij me bij zich houdt, word ik tegen de boom waar Sylas tegenaan botste, gedrukt. Onze gezichten zijn nog maar vijf centimeter van elkaar verwijderd. Mijn huid onder zijn hand begint te tintelen van zijn aanraking. Mijn hart slaat helemaal op hol en ik adem moeilijk. Wanneer ik net mijn lippen tegen de zijne wil aandrukken worden we op dat moment gestoord door een schreeuwend persoon.

'Yo, Sylas en Meghan! Waar zijn jullie! Kom terug naar het kamp! Jullie vriend Felix is ongerust!' Sylas draait zijn hoofd weg en kijkt achterom. Bedankt. Vincent moet weer eens het romantische moment verstoren. Ik zucht. 'Ehh, ze roepen ons. Laten we maar weer teruggaan.' Zegt Sylas verlegen en ik knik.

'We gaan verder. Hebben jullie alles bij je?' Kondigt Felix aan wanneer Sylas en ik bij de andere twee aangekomen zijn. 'Jup, ik in ieder geval wel.' Zegt Sylas. Ik vertel ze ook dat ik alles heb en ik loop alleen nog naar de plek waar ik had geslapen. Ik slinger de rugzak over mijn schouder en loop weer terug naar de jongens. 'Ja, nu kunnen we helemaal gaan.'

~~~

Ik weet niet hoelang we gelopen hebben, maar de zon staat al volop op mijn huid te branden. Het zweet loopt over mijn voorhoofd en mijn voeten werken niet goed meer. De jongens lijken totaal niet uitgeput te zijn. Waarschijnlijk heb ik gewoon een slechte conditie. Onderweg denk ik aan vele dingen, maar dan word ik onderbroken in mijn dromen. 'We zijn er bijna.' Zegt Felix die de omgeving herkent van vroeger. Dat betekent dat we kunnen uitrusten. Opgelucht haal ik adem.

Wanneer we ongeveer weer een kwartier hebben gelopen, bereiken we eindelijk ons doel. Ik hoor het water kletteren in het meer voor de waterval. De cascade is ongeveer rond de vijfentwintig meter hoog. Rondom de waterval bloeien allerlei prachtig rode bloesems. Het gras is mooi groen en de lucht is strak blauw. Vincent en ik lopen rustig naar de waterval toe, maar Sylas en Felix rennen er als een gek naartoe. Ze geven elkaar een high-five. 'Wow, dit is echt een lange tijd geleden dat ik, of beter gezegd wij, hier samen zijn geweest.' Roept Sylas.


NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu