Hoofdstuk 30

137 20 7
                                    

Meghan POV.

Twee bewakers openen de deuren en je zou denken dat het water ook binnen is, maar dat is er niet. Alles is binnen droog en het water stroomt ook niet het kasteel in. Het blijft voor de poort hangen alsof er een onzichtbare muur is wat het tegenhoudt, maar waar wij als mensen wel doorheen kunnen komen.

'En met wie heb ik het genoegen?' Galmt de stem van de koningin door de troonzaal. We staan voor de troon van de koningin. Ze ziet er elegant uit en ik had verwacht dat ze een zeemeerminstaart had omdat zij de koningin is, maar ze heeft gewoon twee benen. Op haar blonde haar ligt een gevlochten kroon van rood koraal. Als ik zou moeten raden hoe oud ze is, zou ik rond de dertig zeggen.

Ryan maakt een sierlijke buiging. 'Mijn koningin. Dit zijn Meghan, Sylas, Felix en Vincent. Zij willen graag het kristal meenemen en er gebruik van maken.' Het gezicht van de koningin staat vriendelijk, maar het verandert naar ernstig. 'Waarvoor willen jullie het gebruiken, want jullie snappen hopelijk wel dat ik niet zomaar mijn kristal ga weggeven. Wij hebben er ook maar één en ze zijn moeilijk te maken.'

Sylas schraapt zijn keel. 'Koningin, wij willen het kristal gebruiken voor het klokje zodat we naar het land van de Paholainen kunnen reizen. Een vriendin van Meghan is ontvoerd en wij willen haar gaan redden. We moeten drie kristallen verzamelen en dit is de allerlaatste.' Sylas vouwt zijn handen samen alsof hij aan het bidden is. 'Alstublieft, gun ons deze kans om haar te redden.'

'Het spijt me, maar ik geef het kristal niet. De Paholainen zijn veel te gevaarlijk. Jullie vriendin heeft het waarschijnlijk niet overleefd en als jullie daar aankomen, is de kans groot dat jullie zelf worden meegenomen naar het kasteel en dan houden ze je gevangen als slaven.' Ze gaat staan en strijkt haar jurk glad. Vervolgens ploft de koningin weer neer op haar troon. 'Ik geef jullie een slaapplek voor vanavond en wat te eten. Leid ze naar hun kamers, Ryan. Morgenochtend gaan jullie weer vertrekken en eindigt jullie missie.' Zegt de koningin en ze wijst naar een deur aan de linkerzijde.

Ik baal hiervan. We waren net zo ver met onze reis en dan krijgen we het laatste kristal niet mee. Ik mag ze nu al niet, denk ik. 'Ik mocht ze altijd al niet.' Zegt Vincent tegen mij met een grijns op zijn gezicht. De anderen lijken het gelukkig niet gehoord te hebben. Vincent, als je dit kan horen. Wil ik drie dingen tegen je zeggen. Eén: hoi. Twee: zorg ervoor dat we het kristal krijgen. En drie: je bent echt superirritant met het afluisteren van mijn gedachten... Er verschijnt weer een glimlach om zijn mond, terwijl we rustig verder lopen.

We wandelen stilletjes door de gangen heen en staan uiteindelijk stil bij onze kamers. 'Ryan, we moeten echt het kristal hebben. Alsjeblieft. Wil je het ons geven of er ons naartoe leiden?' Vraag ik vriendelijk aan hem. Hij schudt zijn hoofd. 'Gegarandeerd dat jullie gepakt worden en in de problemen komen. Sorry, maar ik help hier niet aan mee. Zoek maar iemand anders die zo eigenwijs is om jullie te begeleiden.' Hij wil weglopen, maar Vincent houdt stevig zijn arm vast. 'Jij blijft even hier. We moeten nog het laatste kristal hebben en dan kunnen we pas verder. Er is geen ander kristal, dus we gaan niet stoppen met onze zoektocht. Als we gepakt worden gaan we gewoon ontsnappen. Jij gaat ons helpen en anders dwingen we...' Vincent kijkt onze kant op. '...dwing ik je wel om ons erheen te brengen. Dan ga je dus pijn krijgen.'

Ryan lijkt geschrokken te zijn van Vincents mededeling. Hij komt dichterbij ons staan en fluistert zacht: 'Als ik jullie erheen breng. Wat krijg ik er dan voor terug?' Vincent laat voorzichtig zijn arm zakken. 'Wat mag deze gast krijgen?' Vraagt hij aan ons. Ik denk na. We hebben nu niet veel spullen bij ons die we aan Ryan kunnen geven. 'Ik weet wel wat.' Ze kijken tegelijk mijn kant op. 'Je krijgt nu niks, maar je staat bij ons, of in ieder geval bij mij, ongelofelijk in het krijt. Heb je ooit hulp nodig, dan zal ik er voor je zijn.'

'Vooruit. Voor deze ene keer stem ik in, maar als ik in de problemen kom door jullie, ga ik gelijk mijn schuld innen. Oef, dan gaat jullie kop eraf.' Dreigt Ryan naar ons. 'Volg mij maar.'

We volgen Ryan door de gangen van het kasteel en lopen hem achterna. Dan staan we bij een trap die naar beneden leidt. 'Dit gaat naar de kelder toe. Let niet op de mensen die daar zitten. Zij zitten hier al jaren en zijn daardoor een beetje gestoord.'

Met z'n vijven lopen we de trap af. Ryan doet een deur open wanneer we allen weer op de grond staan. Een ratelend geluid galmt door de ruimte waar we in terecht gekomen zijn. In de kamer zijn overal cellen te zien. Magere zeemeerminnen en -mannen zitten opgesloten in hun cel. We lopen langs de gevangenen die zich snel in een donker hoekje verschuilen. We lopen door en aan het einde van de gang zit een ijzeren deur. 'Als je hier doorheen gaat, kom je uit bij een man. Hij bewaakt het kristal.' Hij draait zich om en wandelt terug. 'Succes met jullie missie. Ik ga weer weg, want anders zien ze dat ik te lang weg blijf en komen ze erachter. Als jullie gepakt worden is het niet mijn schuld. Ik ga jullie niet verdedigen.'

'Bedankt, Ryan. Voor alle hulp.' Ik knipoog nog naar hem en hij verdwijnt langzaam in de verte. 'Dus... Gaan we?' Vraagt Sylas terwijl hij al een hand op de deurklink heeft. We knikken instemmend. Hij haalt zijn hand naar beneden en de deur gaat open. Het is donker en toch lopen we verder de ruimte in.

Het is een open ruimte en aan de achterkant zitten tralies. Het is hier een stuk kouder dan daarnet. De grond is van kleine steentjes gemaakt en de muren van beton. Waar wij staan hangt een schemerige lamp aan het plafond de bungelen. In de cel voor ons zit geen lamp, waardoor we niet kunnen zien wie erin zit. Een zacht gegrinnik komt uit de ijzeren kooi vandaan. 'Hallo?' Zeg ik. We krijgen geen reactie. Het gegrinnik herhaalt zich weer, maar nu klinkt het harder. 'We komen voor het kristal. Dus geef hier.' Zegt Vincent nijdig. Hij wacht een paar seconden. 'Yo, reageer eens op mijn...'

'Wie zijn jullie?' Klinkt de schorre stem van de onbekende persoon. 'Waarom willen jullie het kristal?' Ik doe een stap naar voren. 'Wilt u zo vriendelijk zijn om meer naar het licht toe te stappen. Dan kunnen we zien met wie we aan het praten zijn.' Een zwarte schim kruipt op handen en voeten naar de tralies. Nu hij in het licht staat, zien we een oud, verschrompeld mannetje. Hij is kaal en door zijn huid kun je zijn ribben zien – zo mager is hij. Zijn ogen zijn twee ronde, zwarte bolletjes en ze lijken groter dan normaal.

'Bedankt. Wij zijn mensen die een opdracht hebben. We hebben nu al twee kristallen en we moeten alleen nog het laatste. Dat is hier dus.' Zeg ik.

'Jullie mogen van mij best het kristal, maar dan moeten jullie eerst mijn drie moeilijke raadsels oplossen.' Een grote grijns verschijnt op het gezicht van de man. Tanden heeft hij niet, dus zijn brede glimlach is een zwart, gapend gat. Al kruipend verdwijnt hij weer naar achteren het donker in. We kijken elkaar met een ernstige blik aan. 'Raadsels? Wat zijn die dan?' Vraag Felix aan de griezelige man. 'En als het antwoord goed is, mogen we dan het kristal?'

We horen snelle voetstappen. De man snelt voor de zoveelste keer naar de tralies toe en houdt met zijn handen twee ijzeren stangen vast. Hij steekt zijn hoofd erdoorheen en gelijk deinzen we achteruit. 'Ho ho, blijf in je kooi, mannetje.' Roept Vincent naar de gestoorde gek.

'Ja, ja, ja, ja.' Hij haalt zijn hoofd tussen de stangen vandaan en gaat weer op de grond zitten. 'Doen jullie mee? Speel het spelletje met mij!' Hij beweegt enthousiast met zijn hoofd en bovenlijf heen en weer. Kinderachtig gooit hij zijn handen in de lucht. 'Oké. Zijn jullie er klaar voor? Ik wel.' 

NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu