Hoofdstuk 25

127 19 3
                                    

Meghan POV.

'Wat is de meest logische plek om een kristal te verbergen?' Vraag ik aan de jongens. 'Ik denk dat het op een plek is waar je moeilijk bij kan komen. Bijvoorbeeld in het meer. Dan moet je in het water gaan zoeken.' Vertelt Sylas wat hij in gedachten heeft. 'Nee, dat is een rare plek om zoiets te verstoppen.' Gaat Vincent hoofdschuddend ertegenin. 'Het kan net zo goed in een boom of onder de grond liggen. Misschien duurt het wel erg lang voordat we het kristal hebben gevonden.' Gaat Vincent verder. Om eerlijk te zijn heeft hij wel gelijk. We weten niet waar het kristal zich bevindt, dus kan het uren duren.

'Anders gaan we ons opsplitsen...' Begin ik, maar Felix tettert door mijn zin heen. 'Ik ga samen met Meghan zoeken.' Ik ga gelijk mijn protest delen. 'We gaan allemaal apart. Dan hebben we meer kans om het te kunnen vinden.' Sylas vindt het een goed plan en Vincent knikt goedkeurend. Felix zucht diep. Hij lijkt lichtelijk geïrriteerd te zijn, maar die blik negeer ik volledig.

'Ik ga wel tussen de bomen zoeken.' Stelt Vincent voor. 'Ik zoek wel bij het meer.' Zegt Sylas en loopt al gelijk, zonder antwoord, weg. 'Als jij nou gewoon rond loopt en overal kijkt, dan zoek ik bij de waterval.' Commandeer ik tegen Felix die er nogal verveeld bij staat. Met een stoïcijnse blik draait hij zich om en slentert rustig een bepaalde kant op. Wanneer ik naar de cascade wandel, kan ik zien dat de drie jongens goed en geconcentreerd aan het snuffelen zijn.

Wat mij opvalt is dat je achter de waterval naar de andere kant kan lopen. Ik sta naast de waterval en tuur in het rond. Er is niet iets verdachts wat er zo uitspringt. Ik been een stukje verder. Wanneer ik de ene kant van de cascade heb uitgekamd, besluit ik de andere kant te doorzoeken. Ondertussen kijk ik goed in het rond, maar omdat ik daar mee bezig ben let ik niet op mijn voeten waar ik ze neerzet.

Ik blijf haken met mijn voet achter een steen en ik struikel. Ik kan me nog net op tijd vasthouden aan de stenenmuur. Mijn hand schuurt over de muur heen. Op een bepaalde plek glijd mijn hand langzaam door de muur heen en verdwijnt in een mysterieus gat. Al snel herpak ik mezelf en sta weer recht overeind. Van schrik haal ik mijn hand weg.

Een schuivend geluid komt van de stenenmuur vandaan. Voor de zekerheid zet ik een paar stappen naar achteren. Gelijk vervolgt er een vreselijk gepiep. Ineens zie ik een gleuf tussen de twee kanten van de muur en het schuift open totdat het breed genoeg is om naar binnen te kunnen lopen. De geheime deur is na een meter breed gestopt. Voorzichtig loop ik naar de ingang. Ik staar naar binnen. Het is te donker om iets te kunnen zien. Dit moeten de jongens weten! Met een snelheid ren ik van de geheime deur weg.

'Sylas, Felix! Kom hierheen. Ik heb wat gevonden.' Roep ik luid. Felix zit op zijn hurken, kijkt op en gaat dan staan. Sylas komt aanrennen en Felix volgt gelijk. 'Wat is er?' Vraagt Sylas nieuwsgierig naar mijn ontdekking. Ik hoor snelle voetstapbewegingen onze kant opkomen. Tussen de bomen door komt Vincent aangehold. 'Meghan? Heb je het kristal gevonden?' Vraagt hij ook uit nieuwsgierigheid. 'Nee dat niet.' Zeg ik hoofdschuddend. 'Ik heb wel iets anders gevonden, waar waarschijnlijk het kristal zou moeten liggen.' Ik glunder bij het vertellen over mijn ontdekking.

'Achter de waterval struikelde ik en mijn hand raakte de muur aan. Op die plek zit een drukknop.' De jongens lijk het niet te geloven, maar het is toch echt waar. 'Er kwam een scheurend geluid en er schoof een deur open in de muur.' Vertel ik verder. Ik wijs met mijn vinger richting de waterval. 'Kom. Dan laat ik het jullie wel zien als jullie mij niet willen geloven.' Ik leid de drie jongens de weg naar de waterval.

Ik wijs naar de geheime ingang. De schuifdeur staat nog steeds open. Ik vraag me af hoe hij weer dicht kan. Misschien is het wel dezelfde drukknop als hoe hij open gaat. Vincent loopt naar de deur toe en bekijkt het erg nauwkeurig. 'Hmm, laten we maar eens naar binnen gaan om de omgeving te analyseren.' Felix geeft een knikje en Vincent loopt voorzichtig inwaarts. Felix snelt hem achterna het donker in. Sylas en ik kijken elkaar aan. Dan volg ik Felix en Sylas sluit de rij af.

Het is donker, koud en vochtig binnen. Waterdruppels druipen van de muren af. Muizen verstoppen zich in hun veilige holletje als wij langslopen. De vloer is van beton en de muren van steen. Het is hier drie meter breed, maar toch lopen we als vier eendjes in een rijtje achter elkaar. Wanneer we nog verder rechtdoor zijn gelopen stopt Vincent abrupt .

'Waarom zijn we gestopt?' Vraag ik naar voren. Ik zie dat Vincent zich omdraait. 'We moeten een trap af. Dus wees voorzichtig. Ga niet vallen, want als jullie struikelen, stort ik ook neer op de grond.' Waarschuwt hij voor onze veiligheid. Vincent draait zich weer naar voren en loopt de trap voorzichtig af. Sylas is ook op de trap terecht gekomen en Felix en ik volgen de actie. De trap is van steen en behoorlijk stevig. Ik hoef me geen zorgen te maken dat hij bijna instort zoals ik weleens bij andere trappen heb meegemaakt.

We wachten allemaal op elkaar totdat de weer samen op de grond staan. Ik kijk omhoog. Deze trap gaat zo'n twintig meter omlaag. Dat zijn ongeveer zestig traptreden. 'Ja kunnen we weer verder?' Vraagt Vincent die blijkbaar al het antwoord ziet, want hij gaat alweer verder de tunnel door.

De tunnel begint onderhand steeds breder te worden. Sylas loopt iets sneller zodat hij naast mij loopt. Felix doet dat ook en loopt uiteindelijk naar Vincent. Na een minuut of drie moeten we weer meteen stoppen. Ook deze keer wil ik bijna vragen wat er aan de hand is, maar dan zie ik het probleem. 'Er is een splitsing in de weg. Gaan we allemaal dezelfde kant op? Of gaan we twee bij twee?' Vraagt Sylas als we met z'n vieren naast elkaar staan. 'Ik denk dat het handig is als we in tweetallen gaan. Als het pad doodloopt, kan je terug lopen en de andere kant ingaan.'

'Dat je het even weet. Ik ga dus niet met Vincent samen.' Kondig ik duidelijk aan. Vincent staat er beteuterd bij, maar al snel herpakt hij zich met: 'Dacht je dan dat ik wel met jou wilde? Ik ga wel met Sylas.' Nee, ik wilde al met Sylas. Ik wil het bijna zeggen, maar ik laat het zo. Dan moet ik wel met Felix. 'Als Felix en ik de linkerkant nemen, gaan jullie naar de rechterzijde.' Vincent en Sylas knikken goedkeurend.

'Hopelijk zien we elkaar nog terug. Tot straks!' Roep ik hopend dat we elkaar nog krijgen te zien. Daarna lopen Felix en ik de linkerkant van de splitsing in.


NeverEverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu