Puzzelstukjes

Proloog

Het licht deed pijn aan haar ogen, de piepende geluiden waren gevoelig voor haar oren. Ze had moeite met oriënteren, ze had geen idee waar ze zich bevond.
Langzaam probeerde ze haar arm te bewegen. Met moeite kreeg ze het opgetild, waarna ze het weer liet zakken.
Haar hoofd draaide langzaam naar links. Daarna naar rechts. Haar beeld was wazig en ze kneep haar ogen samen om te kunnen focussen.
Met moeite bewoog ze haar vingers, waarna ze ook die arm optilde. 'Hallo?' fluisterde ze. Meer geluid kreeg ze niet over haar lippen heen.
De gedaante aan haar bed schoot overeind. Met grote ogen werd ze aangekeken en verward keek ze terug. Wat deed die man aan dit bed? Wat deed zij in dit bed? Ze had geen idee wat hier aan de hand was. Waarom had ze zo'n hoofdpijn? Waarom voelde ze zich zo ontzettend moe? Ze kneep haar ogen dicht en weer open, maar het hielp niet.